Sopranentrio straalt in Der Rosenkavalier
De enscenering van Der Rosenkavalier die De Nationale Opera in 2015 nieuw produceerde, keert tot en met 2 mei terug op het toneel van Nationale Opera & Ballet. Maar van een herneming kan nauwelijks sprake zijn. Regisseur Jan Philipp Gloger verzorgde zelf de instudering met een totaal nieuwe zangersbezetting. En het Nederlands Philharmonisch Orkest speelt onder leiding van een nieuwe dirigent, zijn eigen chef Lorenzo Viotti. In feite een echte première die donderdag 13 april helemaal opgefrist te beleven was en waarvan ik de tweede voorstelling op zondag 16 april bijwoonde.
‘Een komedie voor muziek’, zo betitelden librettist Hugo von Hofmannsthal en componist Richard Strauss hun verhaal over verschillende soorten liefdes en de complicaties die er, gezet in soms hilarische scènes, bij komen kijken. Maar ook een soms ernstige meditatie over de waarde van die liefdes en over het verstrijken van het leven. Maar het is een komedie, lichtvoetig dus.
Bij het beluisteren kreeg ik sterk de indruk dat dirigent Viotti er een zwaarwichtig drama van wilde maken. Richard Strauss zorgde in zijn compositie voor prachtige contrasten tussen smachtende liefdeslyriek en bonte inkleuring van de gebeurtenissen rond de jonge graaf Octavian en diens hartstochten voor een oudere, hoog adellijke dame, de echtgenote van een maarschalk, en vervolgens voor een lieftallig burgermeisje van gelijke leeftijd, Sophie von Faninal.
Met de romantische kanten wist Viotti goed raad: heerlijk smeltend klonk de verglijdende melancholie in de omspelingen van de verzuchtingen die de Marschallin en haar speelgenootje uitwisselen. En wonderschoon werkten Viotti en orkest de scène uit waarin Octavian als brenger van de zilveren roos namens de beoogde bruidegom baron Ochs auf Lerchenau, zelf verliefd wordt op Sophie, en omgekeerd.
Orkestspel onder druk
Echter in de scènes die opwinding en verwarring uittekenen, legde Viotti zoveel druk op het orkestspel dat horen en zien je verging. De humor van de bonte ochtendsessie, als baron Ochs zich aandient, of wanneer de Marschallin een stoet arme mensen en klaplopers in haar salon ontvangt, of de dolkomische sfeer tijdens de uit de hand lopende huwelijksbijeenkomst die papa Von Faninal voor zijn dochter heeft georganiseerd, werden overspoeld door orkestraal geweld alsof we terecht waren gekomen in de dramatiek van een Salome of Elektra. Die periode had Strauss bij het componeren rond 1910 net afgesloten.
Sopranentrio
Veel muzikaal genot kwam gelukkig voort uit de vocale schoonheden die de drie sopranen in de dragende rollen ontplooiden. Het schitterende trio van Maria Bengtsson als prinses Werdenberg, alias de Marschallin, (mezzosopraan) Angela Brower als Octavian graaf Rofrano en Nina Minasyan als Sophie von Faninal sloot in de kleuring van hun stemmen prachtig bij elkaar aan. Bengtsson beeldde, vooral in de herberg-scene in het derde bedrijf, de verliefdheid en de twijfels van de Marschallin met chique expressie uit. Angela Brower speelde en zong met jongensachtige potentie het dartele graafje dat geen avontuur schuwt. Je zag en hoorde hem verliefd worden toen hij Sophie in de ogen keek bij het aanbieden van de roos.
Subliem reageerde Nina Minasyan met haar sneeuwblanke sopraan. Ontroerend zoals Brower en Minasyan in de slotfase met eenzelfde intensiteit hun ‘first date’ bevestigden.
Levensgenieter
Met gulle en levendige baritonstem verraste Christof Fischesser als een opvallend jonge baron Ochs. In zijn fraaie kostuum oogde Ochs bij zijn introductie niet als de gebruikelijke boerse man, maar als een kleurrijke levensgenieter die even makkelijk toehapt naar Mariandl als naar Sophie. In het slotapplaus klonk duidelijk waardering voor zijn losse interpretatie. Alhoewel papa Von Faninal zich naar hogere kringen hoopt op te werken, beeldde Martin Gantner een patserige snoever uit die het huwelijksfeest als een show voor eigen glorie organiseert. Geholpen door een dolgedraaide gouvernante van Sophie, de heerlijk overdreven acterende en zingende Iris van Wijnen.
In zijn regie streeft Jan Philipp Gloger, ondersteund door de decorontwerpen van Ben Baur en de kostuums van Karin Jud naar grootse verbeelding en effecten. Het eerste bedrijf toont over de volle breedte van het toneel de salon van de Marschallin in een aankleding en meubilering in bruine tinten die verwijst naar de knusse stijl rond 1900. Merkwaardig dat zij en haar liefje hun erotisch samenzijn niet beleven in een slaapkamer met bijpassend hemelbed, maar gewoon op bank en op de grond voor de open haard.
De salon dient ook als ontvangstruimte voor een stoet aan mensen die zich verdringen om een gunst te vragen of een dienst te verlenen. Zoals kapper Hyppolyte (zwijgende rol) die de Marschallin in haar beleving tot een oude vrouw heeft gemaakt. En niet te vergeten de Italiaanse zanger die zijn stem verheft boven het ochtendtumult, met verve gezongen door de stralende tenor Angel Romero.
Octavian/Napoleon
Ook toneelbreed is de ambiance van het tweede bedrijf waarin het aanbieden van de zilveren roos plaatsvindt in een enorme party-tent waarin de kleur mint-groen domineert. In deze scène verschijnen Sophie en Octavian in laat-achttiende eeuwse kostuums, terwijl alle andere aanwezigen ‘modern’ gekleed zijn.
Fantastisch is de opkomst van Octavian, als een veldheer zittend op een enorm paard. Zonder twijfel heeft het beroemde schilderij dat Jacques-Louis David componeerde van Napoleon op een steigerend paard, tot voorbeeld gediend.
Na die ruimtelijke opzet van eerste en tweede bedrijf, ziet het derde bedrijf er benepen uit. Weliswaar toneelbreed, maar zeer ondiep, strekt zich een kale wand uit met deuren naar kamertjes, duidelijk peeskamertjes. De bezoekers en de sekswerkers worden er uit gebonjourd, want Octavian zorgt met een kleine menigte, waarbij een stoet kinderen, voor spookachtig tumult bij het souper dat hij, verkleed als Mariandl, heeft met de geile baron Ochs. Met een teveel aan figuranten is het dringen geblazen op het smalle toneel. Het entre-nous van Ochs met Mariandl, volgens het libretto in een chambre séparée, ziet er weggedrukt in een hoekje, klungelig uit. Het souper bestaat uit fast food uit een plastic zak.
Perfecte spiegel
Maar het terzet dat Bengtsson, Brower en Minasyan tijdens de ontknoping wonderschoon zongen, vergoedde alles. Waarna Richard Strauss een van de mooiste liefdesduetten uit zijn melodisch rijk gevulde hoge hoed toverde, door Brower en Minasyan in dromerige expressie uitgewerkt. ‘Ist ein Traum, kann nicht wirklich sein’ als perfecte spiegel van ‘Ich bin Euer Liebden in aller Ewigkeit verbunden’, zij het niet Ochs, maar Octavian.
Von Hoffmansthal stoffeerde zijn tekst met een hoop personages, waarbij het spionerende koppel Valzacchi en Annina er uit springt, met gluiperige expressie ingevuld door Marcel Reijans en Eva Kroon. Het koor van De Nationale Opera (ingestudeerd door Edward Ananian-Cooper) en het Nieuw Amsterdams Jeugdkoor (ingestudeerd door Pia Pleijsier) zorgden voor kleurrijke interventies in deze komedie voor muziek.
Het is de vierde productie die DNO sinds 1965 maakte. Befaamd werd de tweede productie uit 1976, muzikaal subliem geleid door Edo de Waart met het Rotterdams Philharmonisch Orkest, in een weelderige enscenering van John Cox. Diverse malen herhaald tot in 1987 in het huidige opera-ballet theater. Daarna volgden nieuwe producties van Willy Decker in 2004, hernomen in 2011 door Brigitte Fassbaender en in 2015 de productie die nu dus in reprise is gegaan. Voor Lorenzo Viotti is deze reprise-première zijn eerste Strauss opera.
Er zijn nog voorstellingen op 19, 23 (Matinee*uitverkocht) , 26 en 29 april en op 2 mei in De Nationale Opera & Ballet in Amsterdam. Aanvang 18.30 uur en de Matinee* om 13.30 uur.
Verder lezen, luisteren en kijken
Video introductie van Der Rosenkavalier door De Nationale Opera
In 2015 schreef Peter Franken over eerste keer dat de productie van Jan Philipp Gloger te zien was.