Strakke Fidelio bij Nederlandse Reisopera
Met de inzet van de ouverture lichtte zaterdagavond 22 april op de achterwand van het toneelhuis in het Wilminktheater de naam ‘Leonore’ op. Inderdaad speelde Phion onder leiding van zijn voormalige chefdirigent Otto Tausk de openingsmuziek die Ludwig van Beethoven componeerde voor zijn opera ‘Leonore’ uit 1805. Maar daar waar de componist naar het bevrijdingsthema overging, vervaagde de naam Leonore en werd de naam Fidelio zichtbaar, titel van de opera die Beethoven in 1814 had herschreven op basis van zijn Leonore werkstuk.
Met die ‘Fidelio’ trekt de Reisopera door het land, zij het met twee stukken uit de oorspronkelijke ‘Leonore’ (de genoemde ouverture en een recitatief) en zonder de gesproken teksten uit Beethovens als ‘Singspiel’ bedoelde compositie. Eenzelfde stylering liet zich zien in de strakke vormgeving(decor-, kostuum- en videontwerp van Steffen Aarfing) van de enscenering. Er zijn nauwelijks decorstukken; alle scène bepalende aanduidingen worden gerealiseerd met uitgekiende belichtingen (ontwerp Lee Curran) en met de spannende videobeelden van Aarfing op een transparant tussendoek en op de achterwand. Het totale beeld is dat van een kille gevangenis.
De acteur/zangers kwamen in de slotmaten van de ouverture oplopen. Uit hun midden bleef het koppel Jacquino en Marzelline over om het duet ‘Jetzt, Schätzen, jetzt sind wir allein’ te zingen. Jacquino, arbeider in de gevangenis, is verliefd op de dochter van de cipier, maar zij, Marzelline, heeft haar zinnen gezet op een andere arbeider, genaamd Fidelio. Zonder verdere toelichting ging Marzelline over naar haar aria ‘O wär ich schon mit dir.’ Wat de indruk wekte dat zij spoedig met Jacquino samen zou zijn, maar die aria richt zich juist op Fidelio.
Prachtige vocale bezetting
Door het schrappen van de gesproken teksten vielen de relaties tussen de scènes weg. Zo verliep het steeds in deze productie die de Reisopera samen met de Koninklijke Opera van Kopenhagen en het Wielki Theater van Warschau realiseert in de regie van John Fulljames. Je moet het verhaal over de vrouw (Leonore) die haar man (Florestan) met een list weet te redden uit een diepdonkere gevangenis, beheerd door de wraakzuchtige Don Pizarro, dus goed kennen om het verband tussen de gezongen scènes te volgen en begrijpen. In Kopenhagen werd deze gestyleerde ‘Fidelio’ al in 2020 opgevoerd, en in 2021 in Warschau; door de corona-perikelen volgt nu pas de Nederlandse uitvoering, door Aylin Seda Bozok nieuw ingestudeerd met een werkelijk prachtige vocale bezetting.
Strakke orkestklank
De gestyleerde opzet was meteen te horen in de ouverture. Otto Tausk liet het orkest met strakke, krachtige expressie spelen, riep spanningen op door het volume soms flink terug te nemen en door kleine onderbrekingen in de muzikale voortgang in te voegen. Alsof de adem even werd ingehouden. Ook in het samenspel met de zangers hield Tausk de teugels strak gespannen, maar liet genoeg ruimte voor lyriek en dramatiek in de uitwerking door de solisten.
Voor de Nederlandse, in het buitenland furore makende Kelly God, was het de eerste keer dat zij de rol van Leonore, alias Fidelio, zong en acteerde. Met grote stem en met duidelijk lef in haar spel maakte zij indruk als een robuuste vrouw die niet wijkt voor het mentale en fysieke geweld van de gevangenisdirecteur Pizarro. In haar recitatief ‘Abscheulicher, wo eilst du hin’ verklankte zij op grootse wijze de woede die zij ervaart. Mogelijk door de spanning van deze scène leek zij zich vocaal te forceren. Indruk maakte zij met de aansluitende aria ‘Komm, Hoffnung’, door hoorns fraai omspeeld. Het mooiste moment in haar rol lag uiteraard in de confrontatie met haar gekerkerde echtgenoot Florestan. Ingetogen maar gedecideerd benaderde zij hem, weerstond met elan de met een mes woest zwaaiende Pizarro en ontlaadde in het beroemdste onderdeel van de opera, het duet dat zij met de bevrijde Florestan zingt: ‘O namenlose Freude’.
Navalny
Net zomin als de forse gestalte van Kelly God in wijd zittend arbeiders kostuum, omgewerkt kon worden tot een geloofwaardige mansfiguur die Fidelio eigenlijk moet zijn, net zomin oogde de Amerikaanse tenor Bryan Register als een gevangene die twee jaar lang eenzaam opgesloten en met magere rantsoenen moest boeten voor zijn streven naar gerechtigheid. Met een gekwelde stem zong Register zijn wanhoops-aria ‘Gott, welch Dunkel hier’. Zijn ellende leidde mijn gedachten logischerwijze naar eenzelfde situatie waarin Aleksei Navalny verkeert, gestraft voor zìjn protest. Het ontroerde mij des te meer dat echtgenote Leonore als ‘Retterin’ haar ‘Navalny’ kon bevrijden.
In de regie was dat moment spannend uitgewerkt. Minutenlang bleven Register en God elkaar op afstand aanstaren alsof de ‘namenlose Freude’ een fata morgana was. Heel langzaam strekten zij hun handen naar elkaar uit om uiteindelijk in een plotselinge beweging elkaar te omarmen en in die pose te verstillen. Op het achterdoek verschenen twee handen waarvan de vingers naar elkaar toegroeiden terwijl de strijkers van Phion het molto adagio deel uit het strijkkwartet opus 132 speelden. Een bijzondere ervaring.
Schrikwekkend
Don Pizarro, – die de voor hem lastige Don Florestan heeft laten ontvoeren en opsluiten – werd met krachtige expressie in acteren en zingen uitgebeeld door de Nederlandse bas-bariton Bastiaan Everink, gekleed in een maffia-achtig kostuum van glimmende stof. Zijn wraakaria ‘Ha, welch ein Augenblick’ klonk schrikwekkend. Om het ontbreken van gesproken dialoog tussen Pizarro en Rocco te omzeilen, was deze aria omgewisseld met het (gezongen) duet tussen Pizarro en Rocco. In de gesproken dialoog blaft Pizarro zijn cipier toe: ‘Die Depeschen’. Hij vraagt om binnengekomen telegrammen, destijds een revolutionair, gloednieuw communicatie-middel. In één er van staat dat justitie-minister Don Fernando een onderzoek komt doen in Pizarro’s gevangenis. Dat leidt tot de wraak-aria ‘Ha, welch ein Augenblick’. Ter vervanging van het pakje berichten stond Pizarro met een mobiele telefoon te manipuleren. Door het schrappen van de vraag ‘Die Depeschen’ een volstrekt onduidelijk gebaar.
In meer scènes bleek hoe onhandig het verwijderen van de dialogen uitpakte. Zoals het moment dat cipier Rocco in het eerste bedrijf toestemming geeft voor een huwelijk tussen Marzelline en Fidelio, maar eerst het advies geeft dat je geld nodig hebt: ‘Hat man nicht auch Gold beineben, kann man nicht ganz glücklich sein’. Door de Duitse bas Yorck Felix Speer met lekker burgerlijke expressie voorgedragen. Dochter Marzelline laat het over zich heen komen. Zij is vol van Fidelio die zij bewondert om diens werkkracht. Heerlijk zoals Armeense sopraan Julietta Aleksanyan, haar kleine gestalte in een truttig zwart jurkje, met blanke stem zich mengde in het trio met Yorck Speer en Kelly God (overtuigend uit volle borst ‘Ich habe Mut’). Die liefdesgeschiedenis tussen Marzelline en Fidelio wordt in deze productie nogal weggemoffeld. Ook Jacquino (de Noorse tenor Petter Moen) valt door het schrappen van dialogen weg.
Beeldrijm
Een prachtige rol heeft het koor in ‘Fidelio’. Het koor van de gevangenen ‘O welche Lust, in freier Luft’ (met uitstekende soli van Bram van Uum en Remmert Velthuis), werd met intense spanning gezongen door het koor Consensus Vocalis (ingestudeerd door Alistair Digges), terwijl het uitbundige ‘Heil sei den Tag’ bijdroeg aan de forse klankmassa van een grandioze finale. Daarin excelleerde de prachtig zingende Nederlandse bas-bariton Frederik Bergman als een statige Don Fernando. Dirigent Otto Tausk en het Phion orkest zetten een zinderende klank onder de ook qua regie spannende finale die ook in beeld op het achterdoek werd uitvergroot. Heel mooi hoe Kelly God naar de camera toeliep, waardoor haar gezicht met de felle ogen rijmde met de beginbeelden: Leonore/Fidelio.
Verder lezen, luisteren en kijken
Kelly God praat over Fidelio en meer in een interview met Place de L’Opera
Jordi Kooiman in 2013 over L’elisir d’amore met Julietta Aleksanyan.
Tien jaar geleden al maakte TV Limburg een leuk portret van Kelly God.
Heldentenor Bryan Register zingt Winterstürme uit Die Walküre.