Tweemaal Tosca, twee visies.
Twee recensenten bespreken twee Tosca producties op Dvd. Lennaert van Anken vindt Tosca op Dvd door De Nationale Opera uit 2022 niet relevant en de zangers ondermaats. Peter Franken vindt Anna Netrebko in de productie van La Scala uit 2019 juist perfect.
Viotti en Kosky voor De Nationale Opera
Met zijn aangekondigde aantreden als chef-dirigent van het Nederlands Philharmonisch Orkest en De Nationale Opera, liet Lorenzo Viotti in 2019 al weten dat hij in zijn eerste seizoen Tosca van Puccini dirigeren zou. Dat was iets waarop men zich kon op verheugen aangezien Tosca voor het laatst in 1999 had geklonken bij De Nationale Opera. Voor een kaskraker als Tosca is dat extreem lang geleden. In april 2022 presenteerde DNO dan eindelijk de nieuwe productie onder leiding van haar nieuwe chef in een regie van de Australische regisseur Barrie Kosky die ook Turandot (dec 2022) vvor zijn rekening nam en Il Trittico in mei 2024 zal nemen.
De productie van de nieuwe Tosca bleek een succes als ik af moet gaan op de reacties uit de pers en publiek. De regie werd beoordeeld als spannend en enerverend. De zangers werden uitstekend bevonden en Lorenzo Viotti werd geprezen voor zijn directie. Een aantal van de voorstellingen van Tosca is op beeld opgenomen wat ertoe heeft geleid dat er nu een DVD en Blu-ray uitgave beschikbaar is op het label Naxos.
Tosca behoeft geen nadere toelichting lijkt mij. De opera is sinds de première in Rome op 14 januari 1900 (met Hariclea Darclée in de titelrol[1]) een kaskraker en wordt vaak genoemd in lijstjes van de drie meest populaire opera’s ooit geschreven en is dan ook regelmatig te zien in vele operatheaters. Van zo’n werk is er uiteraard ook een zeer omvangrijke discografie, of beter gezegd, een té omvangrijke discografie. Hetzelfde geldt voor het aantal DVD opnames. Dus bij het verschijnen van een nieuwe versie is het voor mij ook de vraag wat de relevantie is van het toevoegen van een nieuwe Tosca aan de catalogus.
Hoewel de voorstellingen met groot enthousiasme ontvangen zijn, moet ik toch eerlijk bekennen teleurgesteld te zijn met het resultaat. Wat voor mij een productie waardig maakt om vereeuwigd te worden op een geluids- en beelddrager, hangt samen met een drietal aspecten: de zangers in de eerste plaats, de dirigent in de tweede plaats en de regie in de derde plaats. Deze uitgave komt op vele vlakken te kort.
De reden om de DVD aan te schaffen is voor mij toch zeker de directie van Lorenzo Viotti. Hij heeft een goede grip op het krachtig spelende Nederlands Philharmonisch Orkest en kleurt de partituur van Puccini magistraal enerzijds, transparant anderzijds, vol gepassioneerd en dramatisch. Sommige tempi zijn aan de trage kant, maar dat stoort mij niet. Sterker nog, bij een dergelijke directie ben ik voorstander van trage tempi, dat maakt het drama spannender. De valkuil hiervan is dat het juist minder spannend wordt, maar daar is hier geen sprake van. Viotti stuwt het drama perfect op, met name in het slot van de eerste akte (met een fenomenaal Te Deum, waarover later meer) en in het middendeel van de tweede akte. Een absolute topprestatie (iets wat hij naar mijn idee ook herhaalde bij de Turandot).
Met de zangers heb ik moeite. De drie hoofdrolprotagonisten zijn alle drie ondermaats. De Cavaradossi van Joshua Guerrero levert nog de beste prestatie van de drie. Hij heeft geluk dat zijn stem wat meer volume kan krijgen op de DVD, want in de zaal kwam zijn stem soms in volume tekort. In de eerste akte zet hij nog een mooi ´Recondita armonia´ neer, maar naar het slot toe klinkt hij steeds verder vermoeid, waardoor zijn “E lucevan le stelle´ wat kortademig klinkt.
De Scarpia van Gevorg Hakobyan ontstijgt zang-technisch het middelmatige niveau niet. Hij bulkt door zijn rol en heeft daardoor een nogal schrale hoogte. Als acteur doet hij het aardig, maar het is met name zijn uiterlijk (James-Bond-bad-guy-look) dat hem door de rol weet te loodsen. Hij heeft iets demonisch in zijn doen en laten. Uiterst geschikt materiaal voor de regisseur, maar voor het oor is dit een Scarpia die niet de geschiedenisboeken in gaat.
Malin Byström zingt als Tosca per saldo ook ondermaats. Ze heeft een mooier stemgeluid dan haar kwade tegenspeler, maar ze kleurt haar stem erg donker, waardoor ook zij moeite heeft met de hoogte. Zelfs in haar beroemde aria “Vissi d’arte” komt ze tekort in de slotfrasering. Zij zingt net als Hakobyan erg op power, wat haar goed bekomt in de dramatische passages, maar in de lyrische passages klinkt het rouw en daardoor niet mooi.
Nee, voor de liefhebbers die met name voor de zangers een Tosca zouden willen aanschaffen is dit zeker niet mijn aanrader. Wat hier parten speelt is overigens wel tekenend voor deze tijd: in andere tijden was een uitstekende operadirigent ook een uitstekende zangerscoach, die zangers wist te behoeden voor alle valkuilen die iedere opera bevat. Tegenwoordig tref je zelden een dergelijke kwaliteit aan in de bak van de opera aan de Amstel, ondanks dat daar kwalitatief goede dirigenten optreden. Zoals ook het geval is in deze Tosca naar mijn ervaring.
De regie van Barrie Kosky is in de basis niet slecht. Zijn insteek is een zeer realistische aanpak in het heden. De rollen zijn echte mensen van vlees en bloed. Cavaradossi is een volwassenere versie van de schilder Marcello uit La Bohème. De zangeres Tosca wordt naar mijn idee wel wat eendimensionaal en afstandelijk neergezet. Het temperamentvolle karakter van de Italiaanse diva komt bij Byström dan ook niet goed uit de verf in het spel. Dat facet is in haar zang beter. Zoals ik al memoreerde wordt Scarpia neergezet als een ultieme schurk, haast als een maffioso. De beste man heeft een prachtige witte keuken alwaar de hele tweede akte afspeelt.
Met name deze akte is zeer effectief uitgewerkt. Het immense keukenblok maakt het mogelijk om op te kruipen en er omheen te lopen en te rennen. De moord op Scarpia is erg filmisch intens.
Wat voor mij vervolgens niet logisch overkomt, is dat Tosca dan haar eigen hangertje (katholiek kruisje) op zijn borst neerlegt (i.p.v. het kruis dat aan de muur hoort te hangen). Deze afstandelijke Tosca zou dat nimmer doen naar mijn idee. Het martelen van Cavaradossi wordt nog (filmisch) realistischer benadrukt door een vinger af te laten hakken, die Scarpia vervolgens nonchalant in de prullenbak werpt. Hoe iemand daarna nog in staat is om vijf minuten later in extase te geraken en ´Vittoria!´ uit volle borst te zingen, is mij een raadsel. Dat is precies wat ik een zwakte vind van de regie. Enerzijds probeert Kosky een filmisch realistisch werk af te leveren, anderzijds combineert dat vaak niet goed met de opera zelf. Het blijft immers theater.
Over een theaterbelevenis gesproken: het hoogtepunt van de voorstelling zoals dat in het theater bleek, was het slot van de eerste akte tijdens het “te Deum”, waarin een geschilderd drieluik langzaam naar voren schoof richting de zaal. Alle koorleden waren verstopt in dat drieluik met uitstekende hoofden. Door de aanzwelling van de muziek en het steeds dichterbij komen van het drieluik, had dit een overweldigend effect, waar het publiek uitzinnig van werd. Uiteraard blijft het een indrukwekkende vondst, maar op een tweedimensionaal beeld komt het minder uit de verf. En in het theater neem je voor lief dat het toneel daarvoor even ontruimt moet worden van alles dat in de weg staat, maar in een televisieregistratie die realistisch over wil komen, is dat juist een absurditeit.
De derde akte wordt voor mij nogal ontwricht door een over-bebloede Cavaradossi. Het is niet om aan te zien op beeld (wederom was dit in het theater minder problematisch). Daarnaast helpt het decor niet mee in de slotscène van de opera. Het peloton dat Cavaradossi neer moet schieten, moet een aantal krappe trappen van een knullige stellage beklimmen alvorens hun schoten te lossen. Daarna snel weer de trappen af, om Tosca er langs te kunnen laten die er vanaf springt (waarvoor opeens een deurtje opendraait). Het geheel draait een rondje en daar liggen Cavaradossi en Tosca opeens naast elkaar. Dat is geen slecht slotbeeld. Maar gaandeweg is er auditief en visueel teveel ontspoord dat ik blij ben dat het afgerond is.
Voor wie echt een veel betere Tosca wil zien is er voldoende keus. Om te beginnen de legendarische tweede akte uit Covent Garden met Maria Callas en Tito Gobbi. Ook de drie bestaande gefilmde versies zijn warm aanbevolen (Kabaivanska, Malfitano en/of Gheorghiu, tweemaal Domingo en tweemaal Raimondi). Of meer recentelijk de nieuwe productie in Covent Garden met Gheorghiu, Kaufmann en Terfel onder leiding van Pappano. DNO had overigens de vorige productie van Tosca ook al uitgebracht op DVD met het KCO en Riccardo Chailly in de bak. Ook deze productie is beter geslaagd dan die van vorig jaar, want die bevatte ook betere zangers (Malfitano, Margison en de eerste Scarpia van Bryn Terfel).
Tosca DNO – Giacomo Puccini – Byström, Guerrero & Hakobyan o.l.v. L. Viotti –DVD Naxos 2.110752
Anna Netrebko als Tosca in La Scala
In December 2019 werd het seizoen in La Scala geopend met een nieuwe productie van Tosca in een spectaculaire enscenering van Davide Livermore. En met Anna Netrebko in de titelrol.
Vroeger streden Renata Tebaldi en Maria Callas in La Scala om de eer wie de prima donna assoluta van het huis was. Inmiddels leek Anna Netrebko die status te hebben verworven, zonder aansprekende concurrente. Daar zag het althans in 2019 naar uit voor haar carrière een geheel andere wending nam. Het is maar afwachten of Netrebko haar reputatie van vóór 2022 ooit nog weet te herstellen.
Hoezeer Netrebko als vanzelf veel aandacht naar zich toetrekt, mede doordat haar twee tegenspelers de beschikbare tijd moeten delen, toch moet ze alle zeilen bijzetten om niet door Livermore te worden overschaduwd.
Zijn productie wordt gekenmerkt door weelderige decors en een veelheid aan fraai uitgedoste figuranten. Maar daar komt bij dat de beschikbare toneeltechniek optimaal wordt benut. In de eerste akte zien we een kerk waarin decorstukken worden neergelaten, opgehesen of weggeduwd al naar gelang de eisen die een specifieke scène stelt. Soms een complete kerk met zuilen en bogen, dan weer een losse kapel of een stellage waarop Cavaradossi staat te schilderen. En dat schilderij wordt pas neergelaten als het in de handeling een rol speelt, in zwart wit maar door middel van toegepaste elektronica ook plotseling in traag tempo verschietend naar kleur en terug. Aardig detail is het optreden van nonnen als figurerende toneelknechten die verrijdbare kabinetten met brandende kaarsen voor zich uitduwen.
Het einde van de akte laat een enorme processie zien als dankzegging voor Napoleons vermeende nederlaag bij Marengo. Voorop lopen hellebaardiers gevolgd door zo ongeveer het halve Vaticaan in vol ornaat. Heel spectaculair zijn de opnamen die van boven worden gemaakt, iets dat men in de zaal natuurlijk moest missen. Maar de opname was dan ook speciaal bedoeld voor televisie en bioscopen en is nu met enige vertraging op dvd en Blu-ray uitgebracht.
Palazzo Farnese wordt getoond als een rijk gedecoreerde grote zaal met veel figurerende leden van Scarpia’s politiemacht en vreemd genoeg ook een stel nonnen voor huishoudelijke taken. Bij wijze van versiering bevinden zich op driekwart hoogte mooie taferelen die onopvallend bewegen. Onduidelijk blijft of dit alleen voor de tv-kijker is te zien. Op een gegeven moment gaat de hele vloer omhoog waardoor de onderliggende martelruimte zichtbaar wordt. Tosca rekent als een furie af met Scarpia, steekt hem driemaal in de borst en pas daarna dringt tot haar door wat ze gedaan heeft, mooi gespeeld de ontzetting op haar gezicht.
De derde akte laat een prachtig decor zien dat aan de buitenzijde oogt als een adelaars vleugel. Aan de binnenkant een trap naar omhoog en het vermoeden van andere ruimtes. De dood van Tosca wordt getoond in een filmisch beeld zonder de obligate sprong, sterk einde.
Netrebko zingt met een warme diepe stem die soms neigt naar alt. Haar voordracht is indrukwekkend en alles klink smetteloos, gewoon een perfect optreden. Livermore’s personenregie had wat meer aandacht mogen krijgen maar Netrebko brengt gewoon haar eigen regie mee, zo lijkt het.
Francesco Meli is weer eens haar directe tegenspeler op het vlak van de liefde en hij staat zijn mannetje. Zijn momenten liggen vooral in de eerste akte en kort nog eens in zijn grote aria in de derde. Hij geeft een mooie invulling aan zijn rol, uitstekende zang, maar zeker in de eerste akte een beetje houterig geacteerd. Hij wordt ook niet geholpen door zijn burgerlijke pak, ziet eruit als een boekhouder in plaats van kunstschilder.
Luca Salsi is een hele enge Scarpia die zich terecht graag spiegelt aan Iago. Hij acteert naturel en is daardoor zeer geloofwaardig als de koele berekenende chef van de veiligheidsdienst die zijn passie alleen de vrije loop laat waar het vrouwen betreft, zonder spoor van liefde maar puur als roofdier. Ook stimmlich weert Salsi zich uitstekend maar uiteindelijk is het toch Netrebko die met de eer gaat strijken en ook Livermore het nakijken geeft. Een mooiere seizoen opening had men zich in Milaan niet kunnen wensen, jammer alleen dat er van dat seizoen vervolgens zo weinig terecht is gekomen.
Riccardo Chailly heeft de muzikale leiding.
Uitgebracht op C Major
Verder lezen, kijken en luisteren
Dit vond Franz Straatman in 2022 van de productie van Tosca.
[1] Er is net een prachtig boek verschenen over Hariclea Darclée, geschreven door de Nederlander René Seghers