FeaturedLiedrecensieRecensies

Kožená à la française tovert met kleuren

Al sinds de start van haar illustere carrière werkt Magdalena Kožená aan muzikale communicatie in vele talen. Maar recent vertelde de Tsjechische mezzo in een interview naast haar moedertaal het meest verknocht te zijn aan het Frans. Haar langverwachte debuut vrijdag 15 september in de serie Grote Zangers met een geheel francofoon recital was één van de haltes in een tour die zal uitmonden in een cd-opname.

Magdalena Kožená en Ohad Ben-Ari tijdens een eerder recital in 2020. Foto: ©Petra Hajska.CEMA

Chansons de Bilitis

In een sensueel rode en toch verhullende jurk betrad Kožená het podium van het Amsterdamse Muziekgebouw. Een gepaste keus voor de erotische maar beschroomde Chansons de Bilitis die Claude Debussy schreef op pseudo-antieke poëzie van zijn vriend Pierre Louÿs. Als een pril meisje klonk de moeder van drie uiteraard niet, maar haar naturel vibrerende vorstelijke mezzo gloeide van verlangen en maakte de woorden ‘lippen als honing’ tot hoorbare realiteit.

De Israëlische pianist Ohad Ben-Ari liet de panfluit van het eerste lied fraai parelen en de prozaïsche kikkers tot slot geestig ongelijk kwaken. Maar kansen in tekst en partituur voor een fluistertoon liet Kožená hier liggen, zoals ze ook in de overige Debussy-werken deze avond zelden haar stem tot draad reduceerde. Soms miste ik de typisch Franse ingetogen helderheid die Ben-Ari wel continu trof, qua kleurenpalet overtrof ze echter mijn stoutste verwachtingen.

Pianist Ohad Ben-Ari. Foto:© Merav Maroody

La chevelure is het meest expliciet, maar in één van de vele niet getoonzette Bilitis-gedichten blijkt haar eerste sekservaring iets wat we nu verkrachting noemen. Niet wellust maar smart, angst en zelfs bitterheid liet Kožená hier prevaleren, zoals het winterse slotlied ook meer over geknakte onschuld dan verloren liefde ging. Het in tempo en dynamiek steeds sterk op elkaar ingespeelde duo gaf fraai klank aan deze raadseltekst, waarin Louÿs het symbolisme naderde waar hij feitelijk niet bij hoorde.

Charles Baudelaire evenmin, al gaf deze jonggestorven ‘decadente’ dichter wel de aanzet tot de symbolistische literaire stroming met zijn verzen vol pijnlijke herinneringen tussen brokaat en opium. Kožená en Ben-Ari kozen direct een theatralere houding voor de 5 Poèmes de Baudelaire. Ze ademen immers de verzadigde harmoniek van Wagners opera’s die Debussy destijds bezocht. Later schreef hij nooit meer zo wagneriaans en Wagner-idolaat Baudelaire liet hij voorgoed linksliggen.

Heerlijk was de eb- en vloedbeweging in deze weelderige noten, al zorgden trage tempi voor enkele vocale haperingen aan het slot van de lange lijnen. Deze schoonheidsfoutjes deden niets af aan de klasse van de grote mezzo in de vele zacht dovende legato-frasen. Kleuraccenten op specifieke woorden doorliepen een complete regenboog. Zo belichtte de kilte van haar ‘fige’ het paradoxale beeld van een bevriezende zon.

Magdalena Kožená Foto:© Julia Wesley

De dialoog tussen stem en instrument kreeg een extra dimensie in Recueillement, waar de gedragen pianopartij het ‘personage’ Verdriet voorstelt, dat door de vocalist gevraagd wordt te kalmeren. Hier was Ohad Ben-Ari op zijn best, evenals in Le jet d’eau waar zijn vingers de fontein van blij bubbelend naar zacht huilend lieten stromen. Kožená’s spontane voordracht domineerde La mort des amants dat met wegdenken van de heftige liefdesdood-tekst een weemoedig cabaretlied leek.

Ariettes

Vergelijkbare ontoereikende observaties zijn te maken over de Ariettes oubliées op poëzie van ware symbolist Paul Verlaine. Deze dichter inspireerde Debussy het meest met zijn muzikaliteit, via concrete beeldspraak, maar ook in verzen die woordklank boven feitelijke betekenis plaatsen. Die onbestemdheid stipte de mezzo ook aan in genoemde interview en is relevanter dan haar wat clichématige vergelijkingen met impressionistische schilderkunst.

In de eerste twee ariettes vindt de spreker nieuwe inzichten, door Kožená levendig weergegeven en optimaal contrasterend met haar bleke lethargie in L’ombre des arbres. In Spleen, mogelijk beïnvloed door Verlaine’s omzwervingen met minnaar Rimbaud, keerde die toon terug. Prachtig zweefde ze tussen hoop en vrees totdat ze met opengesperde ogen het laatste ‘hélas’ de volle pijnlijke lading gaf.

Buitenbeentje Chevaux de bois kijkt schijnbaar realistisch naar een draaimolen met houten paardjes. Met maximaal opgeschroefde duizeling etaleerde Kožená haar Franse ‘flux de bouche’. De veel trager draaiende fluwelen sterrenhemel van de slotstanza weerklonk in haar nog altijd wonderschone stem, terwijl Ben-Ari met amper hoorbare draaimolen-echo’s de moraal weergaf: het leven gaat altijd door.

Claude Debussy in 1908 Foto: ©Bibliotèque Nationale de France/ Nadar Studio, Parijs

Slechts vijf Poèmes

En toch, alle Debussy’s had ik ingeruild om ook de eerste vier Poèmes pour Mi van Olivier Messiaen te mogen horen. De Pelléas-partituur als cadeau op zijn 10e bezegelde Messiaens toekomst, een geheel eigen voortzetting van Debussy’s innovaties in harmonie en ritme. Hun vocale stijlen lopen echter fors uiteen en de jongere componist koos voor strakkere lijnen en afstandelijker lyriek.

Hoewel geen dramatische sopraan als de eerste vertolkster (Marcelle Bunlet ) had Magdalena Kožená de focus en kracht voor de resterende vijf spirituele liefdesliederen die Messiaen, noten én poëzie, aan zijn eerste vrouw (met de bijnaam Mi) wijdde. De lange noten op ‘prolongement’, simpel maar effectief, gaf ze het gewenste mysterie met gespreide armen bij het woord ‘Christ’. Tederheid en extase bloeiden op in Le collier en Ta voix, met in de piano een vroeg voorbeeld van de vogelzang waar de componist patent op had.

Olivier Messiaen Foto: Rob Croes © Nationaal Archief

Messiaen, geen man van zoete bidprentjes, vraagt ook om strijd voor God. Kožená’s inmiddels wat hardere forte-noten waren hier perfect, waarbij haar rijke timbre deze nog steeds moderne muziek niet te ongenaakbaar maakte. Bijzonder was haar ingehouden, angstige ‘frappe, tape!’ in het slotlied, waar je juist krachtpatserij verwacht. Een christen moet bereid zijn geslagen te wórden en mijn gedachten gingen naar de verpletterende stigmata-scène in Messiaens opera over Saint François.

Bijna kwam Kožená’s adem tekort in de afsluitende zang van vreugde, altijd Messiaens grondtoon, al verried haar gezicht uiteraard vooral inspanning. Maar een brede glimlach brak snel door waarop zij en haar partner het dankbare publiek beloonden met een volksliedzetting van Janácek in jawel, haar moedertaal. Een wereld van gevoel in een handvol rake noten, kwaliteit verloochent zich niet.

 

Verder lezen, luisteren en kijken

Magdalena Kožená praat over haar liefde voor het Frans (en haar moedertaal)

Deze zomer zong Magdalena Kožená in L’incoronazione di Poppea een ontroerende Ottavia.

Hier delen uit een liedrecital uit Japan van Magdalena Kožená en Ohad Ben-Ari

Mocht u dit programma alsnog willen zien na het lezen van deze recensie, dat kan op 20 september in Brussel in Bozar, in de Henry Le Boeuf zaal. Aanvang 20.00 uur.

Of als u er echt een uitje van wilt maken op 24 september in Schloss Elmau.

 

Vorig artikel

Tweemaal Tosca, twee visies.

Volgend artikel

Tenor Stephen Gould overleden.

De auteur

Martin Toet

Martin Toet