Maria Vespers stralend en genuanceerd
Wijd uitgewaaierd stond zaterdag 11 november het koor van het Nieuw Bach Ensemble voor de uitvoering van de Maria Vespers van Claudio Monteverdi. Met in het midden als pronkjuweel het speciaal voor Monteverdi’s muziek, en voor vele andere barokcomponisten, gebouwde orgel.
De plek van uitvoering, de Dominicuskerk in Amsterdam, paste schitterend bij de uitbundigheid en lyriek van de muziek. Want achter het koor, het instrumentaal ensemble en en de zes solisten van Le Nuove Musiche rees de monumentale altaarruimte op, in bonte kleuren gedecoreerd met hemelse vergezichten en heiligenbeelden. Precies zoals Monteverdi de hemel invulde rond Maria met grandioze psalmzettingen en concertstukken. Ruimtelijke expressie voor oog en oor leverde de uitvoering op onder leiding van Krijn Koetsveld.
Uitademen
Als één onderdeel mij is bijgebleven, dan wel psalm 112, ‘Laudate pueri’. Wat een rijkdom aan vormen: solostukken, meerkorigheid, polyfone afwisseling met spectaculaire guirlandes van snelle noten, dan ineens strakke homofonie en uitdagende afwisselingen tussen de koorgroepen. Alle vocale turbulentie mondde tenslotte uit in een verstild Amen door twee solisten. Koetsveld liet als het ware de psalm uitademen en hield de stilte even vast.
Hij liet alle ontwikkelingen op stralende wijze ontplooien door het magnifiek zingende Bachkoor, maar zorgde ook voor genuanceerde expressie waar Monteverdi de compositie uitdunt, zoals in de passage ‘Quis sicut Dominus Deus noster/Wie is als onze Heer God?’ Direct gevolgd door het driftig herhaalde ‘Suscitans’.
In de concertstukken konden de solisten de geestelijke aria’s laten glanzen. Als eerste ‘Nigra sum’/Donker ben ik’ voor tenor Mark Bonney waarin zijn uitroepen op de woorden ‘Surge amica mea / Sta op, mijn liefste’ zich prachtig plooiden in de akoestiek van de Dominicuskerk. In dit motet zorgde het Monteverdi-orgel, bespeeld door Pieter-Jan Belder, voor een bijkans mollig klinkende ondergrond. De toch stevige baslijn van het orgel werd aangevuld met een gamba, wat niet nodig was en bovendien zwevingen in het samengaan opleverde.
Mooi ben je
Een heerlijk heldere inbreng hadden de twee sopranen, Jennifer van der Hart en Margreet Rietveld in het concertstuk ‘Pulchra es/ Mooi ben je’. Fraai waren de tenoren Falco van Loon en Mark Bonney in het geniale elkaar toezingen als de twee serafijnen, waarna op vernuftige wijze een bas zich bij het duo voegt om de drie-eenheid van God te bezingen, wat Joris van Baar met krachtige expressie deed. Ook hier was de klank van het Monteverdi-orgel een waardevolle toevoeging. De echo in het concertstuk ‘Audi coelum’ had wat betreft het orgel beter geschrapt kunnen worden; het overstemde de echo-tenor.
Een stevig instrumentaal ensemble met drie trombones en twee zinken completeerde de Vesper. De lekker dansant gespeelde sonate die de aanroeping Sancta Maria inleidt en de tussenspelen in de hymne ‘Ave maris stella’ klonken pittig vrolijk. Het ‘Magnificat’ met het door de solo-sopranen teder gezongen ‘Esurientes’ en de rijk klinkende afsluiting in het ‘ Sicut erat’ zette een uitroepteken achter deze uitvoering die een royaal applaus opleverde in de volle kerk.
Lees hier het artikel van Franz Straatman over het Monteverdi orgel en Krijn Koetsveld.