Gerhaher stelt teleur in Frans repertoire
De Stichting Grote Zangers, met artistiek directeur Theo van den Bogaard, slaagt er steeds weer in beroemde zangers te engageren voor de serie in het Muziekgebouw aan ‘t IJ. De Stichting bestaat sinds 2010 en heeft als doel de Liedkunst in Nederland te promoten. Daarnaast steunt de Stichting jonge zangers in de startfase van hun carrière.
18 Januari was de beurt aan de wereldberoemde bariton Christian Gerhaher in een liedrecital met liederen van Fauré, Tsjaikovsky, Pavel Haas en de beroemde cyclus Les nuits d’été van Hector Berlioz. Hij zong met zijn vaste begeleider Gerold Huber, die ook een solistisch aandeel had. Zij werden enthousiast onthaald door een zeer goed bezette grote zaal.
Gerhaher, eveneens een groot operavertolker, doorliep de operaklas van de Hochschule für Musik und Theater in München. Zijn vertolkingen van Amfortas, Wolfram en Wozzeck zijn indrukwekkend. Tijdens het voltooien van zijn medische opleiding volgde hij masterclasses bij Dietrich Fischer-Dieskau en Elisabeth Schwarzkopf. Met Gerold Huber volgde hij liedlessen bij diverse grootheden en hun liedinterpretaties werden als normbepalend ervaren. Gerhaher is een graag geziene gast bij o.a. het Koninklijk Concertgebouw Orkest en de Berliner Philharmoniker. De afgelopen tijd nam hij alle liederen van Robert Schumann op, waarvoor hij een Gramophone Award ontving. Opus Klassik koos hem als Sänger des Jahres.
Het recital werd geopend met 7 liederen van Fauré, waar onder Les Berceaux, Clair de Lune en Notre Amour. Helaas had hij bladmuziek nodig. Al gauw werd mij duidelijk dat het Franse kernrepertoire niet tot zijn sterke punten behoort. Huber was beter thuis in dit repertoire.
Tsjaikovsky
Fauré werd gevolgd door acht liederen van Tsjaikovsky. Hier kwam Gerhaher meer in zijn element. Mooie gedeelten die aan Jeletzky in Pique Dame deden denken, zeker door de manier waarop Gerhaher zijn stem hier liet opbloeien. Na de eerste twee liederen speelde Huber een Mazurka van Chopin (nr. 13 in a op. 17/4). Ook na de volgende twee liederen werd een intermezzo gespeeld (Mazurka nr. 21 in cis Op. 30/4). Dit herhaalde zich na de volgende twee liederen met de Mazurka nr. 28 in B Op. 41/2, waarna de laatste twee liederen werden gezongen. Hoogtepunten waren de liederen Geloof niet mijn vriend op een gedicht van Tolstoi, Wiegenlied en het laatste lied Geen woord mijn vriend. De pianostukken werkten prettig in de programmering en werden energiek gespeeld.
Pavel Haas
Na de pauze opende Gerhaher met vier liederen van de Tsjechische componist Pavel Haas uit 1944 op Chinese gedichten van Wei Jing-wu in een Tsjechische vertaling: Ik Hoorde de Wilde Ganzen, In het Bamboebos, De Maan is Ver van Huis en Een Slapeloze Nacht.
In 1942 werd hij gedeporteerd naar het concentratiekamp Theresienstadt. Daar ontmoette hij de jonge bariton Karel Berman voor wie hij de vier liederen schreef. De première in juni 1944 door Berman maakte grote indruk. “Een wonderschoon geschenk”, zo schreef Viktor Ullmann in de kampkrant. De teksten en muziek ademden de situatie waarin Haas verkeerde. Teksten over eenzaamheid, heimwee en verlangen naar een weerzien met geliefden. In oktober 1944 werd Pavel Haas overgebracht naar Auschwitz waar hij bij aankomst werd vermoord. De liederen werden mooi uitgevoerd door beide musici. Aangrijpende muziek.
Hierna klonk de Ballade nr. 4 in f op. 52 van Chopin.
Les nuits d’été
Het slotstuk van het recital was de cyclus Les nuits d’été (Zomernachten) van Hector Berlioz geschreven in 1841. Het was de allereerste Franstalige cyclus mélodies, toen een nieuw begrip in de Franse liedkunst. Les nuits d’été is een meesterwerk op teksten van vriend Théophile Gautier, oorspronkelijk voor piano en stem (mezzo of tenor) en later bewerkt voor orkest (1856). De gedichten gaan over liefde, maar wel bijna altijd gekoppeld aan scheiding en dood. De melancholische muziek van Berlioz illustreert de emoties. Berlioz was een emotioneel mens, een echte romanticus. Het is een cyclus, die vaak wordt geprogrammeerd. Het was de eerste keer voor mij dat ik de cyclus door een man hoorde. Het is natuurlijk niet onlogisch dat de liederen door een man worden gezongen, want in de teksten wordt een vrouw aangesproken. Het deed mij de vertolkingen van Régine Crespin, Janet Baker, Kiri te Kanawa, Jessye Norman, Anne Sofie von Otter e.a. niet vergeten. Integendeel. Ook hier zong Gerhaher alles van blad en verloor daardoor de vertellijn. Het leek alsof hij nog niet lang met dit repertoire bezig is geweest.
Verwachtingen
Misschien dat ik met te hoge verwachtingen was gekomen, maar ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat het recital slecht was voorbereid. Het werd routineus gebracht en interactie tussen zanger en pianist was er nauwelijks. Omdat Gerhaher alles van blad las was er weinig communicatie met het publiek. Hij keek niet op of om. In mijn ervaring kan er dan ook niet geanticipeerd worden op wat er gaat komen: welke stemming en welke sound hoort daarbij. Onzuiverheden waren er zoals bij Les nuits d’été. Ik had de indruk dat we bij een repetitie zaten. De algehele presentatie, zoals kleding, was niet representatief voor een wereldster. Een toegift kon er niet af. Had Gerhaher zijn dag niet, was hij ziek? Ik was teleurgesteld.
Voorprogramma
In het voorprogramma om half acht traditiegetrouw een optreden van een jonge zanger. De Israëlische mezzosopraan Rommie Rochell presenteerde zich begeleid door Daan Boertien met de Wesendonck Lieder (1857) van Richard Wagner. Zij heeft een grote rijke stem die nog meer de eigen kleur moet vinden door meer van de emotie in de tekst uit te gaan. Ik zag en hoorde haar in La Finta Giardiniera in 2023 waar zij een prachtige Ramiro vertolkte. Zij studeert aan De Nederlandse Opera Academie (DNOA) van het Koninklijk Conservatorium in Den Haag en het Conservatorium van Amsterdam.
Verder lezen, luisteren en kijken
Christian Gerharer en Gerold Huber voerden in 2020 Abschied van Schubert uit.
In 2022 hoorde Rudolf Hunnik het duo ook in het Muziekgebouw aan ’t IJ.
Peter ’t Hart roemde de grote stem van Rommie Rochell in La finta gardiniera.