Helstone’s opera mist dramatische spanning
Met de ambassadeur van de republiek Suriname op het frontbalcon en voor een stampvolle zaal in het Amsterdams Concertgebouw, werd op donderdag 15 februari een opera uitgevoerd die zo’n 125 jaar geleden werd gemaakt door de Surinaamse componist Johannes Helstone. Een première door niets minder dan het Koninklijk Concertgebouworkest geleid door gastdirigent Otto Tausk, in samenwerking met het koor Cappella Amsterdam en een respectabele groep solisten.
Het pand der goden luidt de titel boven een sprookjesachtig verhaal over het meisje Athlolinda dat als (onder)pand door de mythische oppergod Halid is weggenomen bij haar ouders. Het was een straf omdat Athlolinda bij haar geboorte door haar ouders was verstopt. Ze had eigenlijk als eerstgeborene een jongen moeten zijn. De ouders probeerden dit te maskeren door een tezelfdertijd geboren jongetje als eigen kind te presenteren. In later stadium baart moeder Heloinka alsnog een jongen genaamd Olindo. Dit alles speelt zich af ‘in oeroude tijden toen de goden met de mensen verkeerden in het land Yadad’, aldus de omschrijving van Helstone.
Zoektocht
Bij Olindo begint de zoektocht naar het verdwenen zusje als hij zich afvraagt waarom zijn moeder altijd in een droevige stemming verkeert. Zij heeft de verdwijning nooit kunnen verwerken. Olindo komt achter de waarheid door een ontmoeting met een niet nader omschreven ‘grijsaard’. Die onthult hem de achtergrond van de verdwijning. Als een echte held besluit Olindo op zoek te gaan naar Athlolinda. Het schip waarmee hij de tocht naar het godenrijk aflegt, lijdt schipbreuk. Gelukkig op de juiste kust. Met hulp van diverse goden en bosbewoners weet Olindo door te dringen tot de godheid Halid en vindt zijn zus in diens tempel.
Johannes Helstone ontwierp dit op Grieks mythologische verhalen en romantische, vooral Duitse sprookjes stoelende libretto zelf. Als muziekstudent aan het conservatorium van Leipzig was hij bekend geworden met de romantische Europese muziek en met de operacultuur. Deze kant aan de historie verdient enige uitleg. Helstone werd geboren in 1853 toen in de kolonie Suriname nog de slavernij heerste. Zendelingen van de Evangelische Broedergemeente, werkzaam op uur plantage waar hij leefde, hielpen hem bij zijn ontwikkeling, in het bijzonder op muzikaal terrein. Zijn talent was zo evident dat hij in 1880 in de gelegenheid werd gesteld om in het verre Europa te gaan studeren.
In 1906
Teruggekeerd in zijn vaderland zette Helstone zich in voor de culturele ontwikkeling van het Surinaamse volk. Voor het Thalia-theater in Paramaribo schreef hij ‘een drama met muziek en zang’ op Nederlandse tekst, dat daar in 1906 voor het eerst werd uitgevoerd. Hij bewerkte zijn partituur in het Duits, maar het is onbekend of er een uitvoering van is gegeven. De meer uitgewerkte compositie diende als basis voor een uitvoeringsversie die de Nederlandse musicus Leonard Evers maakte voor het Concertgebouworkest.
Het pand der goden is opgezet in vijf bedrijven die in elkaar overvloeien. De uitvoering ging zonder pauze, twee uur aaneen. De bedrijven bieden een mengeling van gesproken bijdragen, gezongen passages, meestal in liedvorm, tussenspelen door het orkest en koorzang in de laatste drie bedrijven. Het is geen opera in de strikte zin, maar een melodrama in negentiende-eeuwse stijl. Een verteller geeft eerst uitleg over de inhoud, waarna de ouverture inzet. Een kloek werk dat het goed zou doen als zelfstandig concertstuk. Het is zowel zangerig met mooie partijen voor de houtblazers, vooruitwijzend naar de liedvormen waarin de zangsolisten zich uiten, als gevuld met bravoure van koperblazers.
Voorspelbare inhoud
De uitwerking van het verhaal viel mij tegen. Dit sprookje miste dramatische spanning zowel door de voorspelbare inhoud als door het ontbreken van pakkende vocale bijdragen. Het drama bleef steken in coupletten lange liederen op niet erg aansprekende melodieën, ook al deden sopraan Judith van Wanroij als de moeder Heloinka en tenor Lucas van Lierop als Olindo hun best iets van hun personage te maken. Het beste moment had Van Wanroij in het aria-achtige ‘Blijf vrij van lijden, blijf vrij van strijden’. Bariton Germán Olvera kreeg in de rol van de god Haloff, die Olindo bij oppergod Halid, (gezongen door Jasper Leever, die ook de rol van grijsaard zong) brengt, meer vocaal karakter. Van Wanroij en Van Lierop uitten zich ook in gesproken teksten die nauwelijks te volgen waren. Iets beter verstaanbaar was actrice-verteller Manoushka Zeegelaar Breeveld.
Helemaal aan het einde verscheen het meisje Athlolinda, uitgegroeid tot een volwassen schoonheid. Sopraan Aylin Sezer besteeg de trap naar de orgelspeeltafel en zong er begeleid door het Concertgebouworgel met bijkans hemels stemgeluid op een kleurrijke melodie een lofzang op haar moeder. Om de habitat van de tempel aan te geven, gebruikte Helstone een orgel. Hijzelf was een begaafd organist. Het instrument vormde voor hem als gelovig christen een verbinding met God.
Kloeke koren
Met de inzet van koorzang kreeg vanaf het derde bedrijf het drama echt kleur en geur. Cappella Amsterdam, ingestudeerd door Daniel Reuss, droeg zowel kleinere solistische rollen (diverse godenfiguren) bij als kloeke koorpartijen voor bacchanten, engelen en godinnen. Begeleid door stralende koperfanfares werd er een flinke climax opgebouwd, uitmondend in een daverend slotakkoord. Opvallend was de uitstekende verstaanbaarheid van het gezongen Nederlands. Belangrijk in het melodrama waren de tussenspelen voor orkest die scènes aan elkaar verbinden. Dirigent Tausk werkte ze met de musici, onder meer in verschillende solistische partijen (een prachtige hoornpartij), zorgvuldig uit. Dat Helstone (overleden in 1927) orkestraal rijke, sfeervolle (voor het strijkorkest) en meeslepende muziek kon schrijven, bleek in deze tussenspelen. Zou er geen orkestsuite uit kunnen worden samengesteld door Leonard Evers?
Uitzending op zondag 18 februari om 14 uur op NPO Klassiek.
Verder luisteren, kijken en lezen
Korte video over Johannes Helstone
Uitgebreide video over Het pand der Goden.
Leonard Evers vertelt over het Pand der Goden