Beheerst en virtuoos Deutsches Requiem
Ein Deutsches Requiem van Johannes Brahms is een favoriet onder koren, orkesten en publiek. Het wordt regelmatig geprogrammeerd door amateurkoren, oratoriumverenigingen, gemeentekoren, universiteitskoren en de grootste professionele koren, hoewel de uitdagingen op het gebied van uithoudingsvermogen, muzikaliteit, expressie en intonatie zelfs voor de meest ervaren groepen moeilijk zijn.
Het is zeldzaam om een uitvoering te horen die zo goed beheerst en zo virtuoos is als op 29 februari werd gepresenteerd door het Monteverdi Choir en het Koninklijk Concertgebouworkest.
De jonge Portugese dirigent Dinis Sousa, geassocieerd dirigent van het Monteverdi Choir, de English Baroque Soloists en het Orchestra Révolutionnaire et Romantique, leidde deze uitvoering en viel in voor Sir John Eliot Gardiner, die zich om persoonlijke redenen had teruggetrokken. Sousa’s dirigeren is vloeiend en gracieus, en hij beheerste de grote bezetting zeer goed, met voorbeeldige eenheid van ensemble, zorg voor detail, en goed gemanagede rubati.
The Monteverdi Choir, in 1964 opgericht door Gardiner, toen student aan de universiteit van Cambridge, wordt beschouwd als toonaangevend op het gebied van historische muziek. De keuze om dit stuk met slechts 48 zangers te zingen is riskant, maar hun vakkundig geprojecteerde dictie en gefocuste geluid zorgden er meestal voor dat ze niet werden bedolven onder de orkestrale massa. Uitzonderingen waren onder andere deel twee, waar zelfs de zachtere delen een beetje ongebalanceerd waren en je de impact miste van de twee grootste frases van ‘Denn alles Fleisch es ist wie Gras’; en de vele fuga’s (waar stemmen vaak verdubbeld worden in het orkest) waren wisselend effectief – de bassen van het koor hadden het meest te lijden onder deze balansproblemen. Toch moeten we het orkest en de dirigent bewonderen voor het puntige, zuivere spel, dat nooit verslapte in de verleiding van dikkere texturen.
Over de dictie van dit koor gesproken, een aantal zinnen blijven in het geheugen hangen, vanwege de bijzondere articulatie: ‘..auf die köstliche Frucht’, ‘…und Schmerz, und Seufzen wird weg’, en ‘Denn wir haben hie kein verbleibende Statt.’
Gezegend
Sopraan Lenneke Ruiten maakt haar zeer passende debuut met het Koninklijk Concertgebouworkest in dit stuk, dat Brahms speciaal voor haar gaven geschreven zou kunnen hebben: een perfect legato, een stijgende lijn en een hartroerende communicatie. De carrière van Lenneke is een droomcarrière: ze excelleerde in een breed repertoire in opera, concertuitvoeringen en lied op veel van de grootste podia van de wereld. We waren gezegend haar te horen in deze prachtige uitvoering. Tijdens het hele deel waarin haar solo voorkomt, zat het publiek gefascineerd op het puntje van hun stoel en hielden ze bijna hun adem in tot het einde.
De bariton Christian Gerhaher, eveneens een expert in lied, brengt een speciale communicatie in zijn solo’s in het Requiem – heel menselijk, persoonlijk en kwetsbaar, met stentoriaanse kracht in de bovenstem. Sousa en het orkest hebben zijn zwakkere lagere register zeer aandachtig verwerkt.
Virtuoos
Sousa’s tempi vlogen vaak met een snelheid die de virtuositeit van zijn zangers en spelers tot hun recht lieten komen: De fuga ‘Die Erlöseten des Herrn’ was opwindend; het bekende ‘Wie lieblich sind deine Wohnungen’ vloeide snel, hoewel de zinnen ‘verlanget und sehnet sich’ hectisch klonken. Het laatste deel, ‘Selig sind die Toten, die in den Herren sterben’ begon zo snel dat je zou kunnen denken dat het aangegeven tempo ‘Feurig’ (vurig) was, in plaats van ‘Feierlich’ (plechtig). Ik vreesde dat we een finale uit een Hollywoodmusical zouden meemaken, in plaats van een vredig slot van dit troostende requiem! Gelukkig brachten een lang ritenuto en rubato ons naar het middendeel, ‘Ja, der Geist spricht…’. Meteen weer terug in het hoge tempo bij de recapitulatie van het thema, ontspanden we ons weer met een soortgelijk ritenuto voor het tedere, zachte einde. Hoewel ik deze keuze verwarrend vond, leek de lange, gewijde stilte na de laatste noten erop te wijzen dat het publiek meer overtuigd en meegesleept was dan ik, en het uiteindelijke applaus was erg enthousiast, inclusief dat van mijzelf.
Omdat Brahms zich liet inspireren door de polyfonie van muziek die twee eeuwen voor zijn Requiem was gecomponeerd, werden in dit programma nog twee stukken uit die periode gepresenteerd.
Kanttekening: toen ik het kleine portatieforgel in het midden van het orkest zag, was ik verbaasd dat het kleine instrument gebruikt zou worden in de Brahms. Natuurlijk werd het alleen gebruikt in de eerste twee stukken, om de toonhoogte aan te geven voor de a capella selectie en het tweede stuk te begeleiden. De organist ging vervolgens naar het grote Concertgebouworgel voor de Brahms, waarbij zijn gebruik van het instrument voortreffelijk smaakvol was – meestal was de aanwezigheid ervan eerder voelbaar dan hoorbaar, hoewel de kleur aanwezig was, en onbetaalbaar.
In zijn motet SWV 391 zette Heinrich Schütz dezelfde tekst die Brahms gebruikte in het laatste deel van het Duitse requiem: ‘Selig sind die Toten, die in den Herren sterben’.
De a capella uitvoering van het Monteverdi Choir was perfect gemengd en in balans, ook al stonden de sopranen en alten aan de ene kant van het orkest en de tenoren en bassen ver aan de andere kant. Deze balans en perfecte eenheid waren de hele avond aanwezig. Het gebruik van gevarieerde articulatie, tempo en dynamisch contrast schilderde de tekst prachtig.
Johann Christoph Bach gebruikt veel technieken die door Brahms zijn nagevolgd: parallelle tertsen en sexten in de stemmen, hemiola (ritmische accentverschuiving), woordschildering…. Het Monteverdi Choir gaf ons verbazingwekkende nuance en frasering.
Hoewel het requiem op zichzelf, met een gebruikelijke duur van 70-80 minuten, een avondvullend concert is, was de toevoeging van deze twee stukken, vooral zoals uitgevoerd door het Monteverdi Choir, een waardige en interessante toevoeging.
Verder lezen, luisteren en kijken
Eerder in februari zag Annett Andriesen Ein Deutsches Requiem bij het Noord Nederlands Orkest.
In 2015 maakte François van den Anker een mooi interview/portret van en met Lenneke Ruiten
Lenneke Ruiten en pianist Thom Janssen voeren Die Mainacht van Johannes Brahms uit.
Christian Gerhaher zingt uit de Vier ernste Gesänge van Brahms.