Imbrailo toont broos charisma in Golgotha
Een stralende nacht, met dit paradoxale beeld besluit Golgotha, geïnspireerd door het clair-obscur van Rembrandt. Precies op Goede Vrijdag bracht AvroTros Vrijdagconcert het beklemmende werk van Frank Martin dat, de titel ten spijt, het passieverhaal veel breder trekt. Het Groot Omroepkoor en het Radio Filharmonisch Orkest staken in prima vorm en ontstaken in TivoliVredenburg al een paasvlam.
Het Frank Martin-jaar 2024 beleefde 29 maart een vroege piek met Golgotha, het grootste op eigen initiatief geschreven werk van deze Zwitser (1890-1974). In de eerste drie naoorlogse jaren ontstond het deels in ons land, waar hij met echtgenote Maria Boeke was gaan wonen, maar Rembrandts ets De Drie Kruisen had in Genève het zaadje geplant. ‘In licht en schaduw op een papiertje de opperste hoop’ noteerde Martin, die zijn poëtisch gemoed behalve in noten zeker ook in woorden kon vangen.
Zijn eerste Matthäus-Passion had de 10-jarige Martin ‘naar de hemel vervoerd’ en de innerlijke drang zelf een passie te componeren streed met zijn ontzag voor Bach. Toch aarzelde hij niet te openen met intense drievoudige koorkreten van ‘Père’, zoals Bach zijn Johannes met driemaal ‘Herr’. Als niet het beste, dan toch het veelzijdigste Nederlandse koor paarde het Groot Omroepkoor emotionele lading direct aan ingetogen klaarte in de renaissancelijnen die Martin ook in deze machtige opening stopte.
Het koor zat in publieksvak D want een Radio Filharmonisch in vol ornaat, met royaal koper, dubbele houtblazers, orgel, piano en slagwerk vulde het gehele podium van de Grote Zaal. Even spaarzaam als Martin deze middelen inzette, doseerde Stephan Zilias, als chef bij de Staatsoper Hannover een waar bühnedier, de stuwing in zeven uit alle evangelies puttende verhalende delen. Zo was het gejubel bij de intocht haast beangstigend fel, in de geest van het gezegde ‘heden hosanna, morgen kruisigt hem’.
Het spotlight vol op Jezus, zo besloot Martin en liet dus Petrus geheel weg. Hoe beide delen Christus schetsen, trof Jacques Imbrailo met een stembuiging in een vroege passage al in een notendop. In de eerste tableaus worstelt hij met angst en woede, in de laatste tableaus staan overgave en kalm gezag centraal. Imbrailo’s lyrische bariton had het hoor- én zichtbaar lastig in de heftige botsing met de Farizeeërs, ongewoon in een passie. Maar dat versterkte juist het menselijke van zijn portrettering.
Deze haast filmische focus kon niet zonder bespiegelingen maar de componist nam een andere route dan Bach. Diens aria’s en koralen boden herkenning aan een rotsvast gelovig publiek, in de 20e eeuw minder evident. Dus koos Martin teksten waarin kerkvader Augustinus zijn eigen moeizame pad tot bekering beschreef. Sarah Brady liet haar tegelijk pure en sensuele sopraan prachtig opbloeien in een ‘aria’ met fluitsolo over liefdesmystiek. ‘Aus Liebe’, het hart van Bachs Matthäus, was niet ver weg…
Vocale brandpunt
Zonder evangelist verdeelde Martin de vertelrol tussen de solisten. Belgische bas Patrick Bolleire had, naast de beste Franse dictie, het korzelige voor flitsen van Judas en later de verbolgen Hogepriester. In vervreemdende eendracht beschreven tenor Stuart Jackson in zijn hoge register en alt Marianne Beate Kielland in haar lage de Olijfberg-scène. Maar ook hier bleef Imbrailo het vocale brandpunt.
Dertien jaar geleden overweldigde de Zuid-Afrikaanse bariton me zowel op plaat als live bij DNO in Brittens Billy Budd, in zekere zin een Christusachtige rol waarin goedheid opgeofferd wordt. Een dagje ouder geworden heeft zijn geluid nog niets ingeboet aan die onweerstaanbare glans waarmee hij alle aandacht en sympathie als een magneet tot zich trekt. Met hier uiteraard een introverte lichaamstaal, zowel zingend als kalm zittend terwijl koor en solisten bijvoorbeeld Voici l’agneau divin ontvouwden.
De duistere maar gloedvolle polyfonie van deze slotzang tot deel één bouwde Frank Martin op vanuit enkele obsessief herhaalde pianotonen. Volgens mij verwees hij niet alleen terug naar Schönberg en Frans impressionisme maar ook vooruit naar minimalisme. Zijn boodschap 75 jaar geleden tot het premièrekoor ‘ik maak het alleen lastig als het een doel dient’ had van Arvo Pärt kunnen zijn. De start van deel twee met alt en eenzame houtblazers doet dan weer aan Mahlers Lied von der Erde denken.
Verlaten ziel
Het is natuurlijk cliché om een Noorse vocalist koele beheersing toe te dichten. Maar alt Kielland had de opgave in deze volle zaal een ongehoorde ‘verlaten ziel’ te verklanken. En deed dat met volmaakt ingehouden, dus maximaal effectief pathos. Stuart Jackson koos in de qua tekst meest bewogen solo het omgekeerde. Vocaal imponeerde zijn tenor maar het opgelegde sentiment paste matig bij Martin.
Beter uit de verf kwam Jackson als radeloos vibrerende Pilatus. Daarvoor zongen vrouwenstemmen sereen Christ Christ, komend na wild beschimpende mannen op identieke tekst. Via een te lange rust deed dirigent Zilias enige afbreuk aan Martins magie van twee enharmonisch gelijke toonsoorten met totaal verschillend effect. Ook had het door oud-chef Gijs Leenaars ingestudeerde Groot Omroepkoor zijn vertelrol in Le Calvaire wellicht met een fractie meer fluisterende compassie mogen inkleuren.
La Résurrection veegde zulke puntjes resoluut van tafel. Passiewerken zijn in principe onvoltooid maar Bach wist dat men op zondag paasmuziek zou horen. Martin besloot zijn hedendaagse publiek niet de Opstanding te onthouden. Koor en solisten stuurden hel oplichtende golven majeurakkoorden de zaal in, met fraaie toetsen nachtschaduw. Zijn bladmuziek al gesloten gunde Jacques Imbrailo zich op zijn stoel een glimlach, merkbaar genietend van deze enigszins ondergewaardeerde grootmeester.
Verder luisteren, lezen en kijken.
Golgotha is terug te luisteren op NPO Radio 4 AVRO/Tros
In 2013 beschreef Kurt Gänzel een uitvoering van Le vin herbé van Frank Martin.