Hup Herman! voorleesopera vol energie
De voorstelling Hup Herman! van De Nationale Opera, uitgevoerd in de gloednieuwe Studio Boekman, heeft leeftijdspredicaat 3+. Een voorstelling dus die zich richt op de allerkleinsten. Dat houdt interactief theater in door twee drukke muzikale spelers (Harpert Michielsen en Joost Brouwer). Met opera heeft het weinig meer te maken: op zich geen probleem, maar het roept wel de vraag op of DNO de goede keuze was als producent.
Voorleesopera
In wezen is Hup Herman! een knap staaltje voorlezen. Bij het prentenboek van Yvonne Jagtenberg, in het groot op het toneel te zien, worden geluiden gemaakt, vragen gesteld en het publiek tot participatie uitgenodigd, zoals ouders en opa’s en oma’s met voorleestalent dat ook zouden doen. De lengte wordt daarbij tot het maximale uitgerekt. Na een sfeervolle, maar wat nietszeggende inleiding, opent Michielsen het boek en wordt er bij iedere bladzijde uitvoerig stilgestaan, iedere gedachte uitgediept, en op iedere muzikale zin gekauwd zoals Bach dat ook wel doet. Uiteindelijk is het prentenboek uit en hebben we het maximaal doorleefd. De voorstelling blijkt dan slechts 30 minuten te hebben geduurd, voor de doelgroep op zich lang genoeg.
Verhaal en muziek
Het verhaal kan ook in één zin worden verteld: hangbuikzwijn Herman laat zich opjutten door de streverige kippen en hun haan, waardoor hij hen wil imponeren met een langeafstandsloop die hij spontaan inzet; echter zijn behoefte door de modder te rollen neemt het over en hij besluit dat hij toch vooral zijn unieke zelf wil zijn. We zien de originele prenten en geen theater-Herman. Bij een wat grotere voorstelling zou dat een gemis zijn. Maar Michielsen en Brouwer zijn sfeervol gekleed met alpinopet en laarzen, en zij vertellen het verhaal vol energie. Voor het concept is dat goed genoeg. Die energie en spontaniteit blijkt ten volle als zij binnen een seconde kunnen omschakelen naar een door het publiek gekozen dier dat op geheel eigen wijze zich ook bij het ‘Hup Herman!’ geroep van het publiek voegt.
Voortdurend wordt er muziek bij ingezet, in een stijl die mij doet denken aan Normaal. Met opera heeft het niks van doen. Wel worden er wat grappige hints naar opera gegeven; in de inleiding Carmen en Die Zauberflöte op de radio en later in het stuk voor zover het telt Aida en Also sprach Zarathustra bij het opkomen van de zon. Zelfbewuste grapjes van een voorstelling die weet dat er wat van het betreffende genre is afgedreven.
Reacties uit het publiek
Wat ik altijd boeiend vindt aan theater voor kinderen, is de spontane reacties uit de zaal.
Als Michielsen aan het begin onverstaanbaar brabbelt hebben de kinderen direct door dat de woorden niet bestaan. Als er wat schakelt in de belichting, hoor ik: ‘Waarom gaat dat licht aan?’ naast me. Als Michielsen een milde kostuumwissel ondergaat: ‘Waarom doet hij zijn jas aan?’. Meekijken vanuit het perspectief van jong publiek maakt het ook voor mij de moeite waard.
Ondertussen heb ik ook Hermans perspectief aangenomen die in zijn langeafstandsloop menige bocht afsnijdt, waardoor ik druk trommelend op mijn knieën naar links en rechts moet leunen.
Het stuk gaat een maand toeren door Nederland.
Er zijn nog een paar kaarten voor 13 april om 16.oo uur in Studio Boekman, in De Nationale Opera &Ballet in Amsterdam.
Verder lezen