FeaturedRecensies

KCO onder Haïm opgewekt en geanimieerd

Na het uitgestelde dirigeerdebuut van Emmanuelle Haïm in mei 2020 stond de Franse dirigente op 12 en 14 april alsnog voor het Koninklijk Concertgebouworkest met het levendige en dynamische programma vol tegenstellingen en verrassende overeenkomsten. Twee van de composities, Händels cantate Il Delirio amoroso en Rameau’s Suite uit Dardanus waren tevens de premières voor het orkest.

Links G.F. Händel en rechts J.P. Rameau.

 

Open voor alle invloeden

De tegenstelling tussen de Italiaanse en Franse stijl in de barokmuziek mag tegenwoordig tot het werkterrein van musicologen behoren, in de eerste helft van de achttiende eeuw waren musici zich van de verschillen wel degelijk bewust. De Italiaanse pompeuze uitbundigheid tegenover de meer ingetogen en ernstige Franse welbespraaktheid hield generaties musici bezig met zelfs de ‘buffonistenoorlog” van 1752-54 als gevolg. In tegenstelling tot zijn vele collega’s stond Georg Friedrich Händel altijd open voor invloeden van buitenaf en nam heel gemakkelijk de Italiaanse en dan weer Franse muziek als voorbeeld. Voor haar dirigeerdebuut bij het Koninklijk Concertgebouw bracht Emmanuelle Haïm de Italiaanse bel canto-stijl van opera en cantate en Franse theatrale muziek van Tragédies Lyriques bij elkaar wat opnieuw bewees dat ook tegenstellingen goed met elkaar overweg kunnen.

Emmanuelle Haïm. Foto:© Marianne Rosenstiehl

Italiaans versus Frans

Het Concerto grosso in G, op. 6, nr. 1 (1739) van Georg Friedrich Händel is een zonnig en opgewekt werk in de traditie van de Italiaanse concerto grosso van Arcangelo Corelli, waarbij een groot ensemble tegenoven een groep solisten speelt. Geheel volgends deze traditie ‘wedijveren’ verschillende instrumentale groepen hier met elkaar in pittige snelle delen in Allegro en Presto, een turbulente fuga in Largo en een vrolijk Menuet. De daaropvolgende lichtvoetige en dansante Derde Suite in G (1717) uit Handels Water Music, HWV 348-350 demonstreert nogmaals een enorme veelzijdigheid van de componist en zijn bewonderingswaardige kennis van alle stijlen en componeertechnieken.

Onder leiding van Emmanuelle Haïm speelt het Koninklijk Concertgebouworkest geanimeerd en opgewekt, met een grote variatie aan dynamiek en klankkleur. Naast het dirigeren neemt Haïm ook een van de klavecimbelpartijen voor haar rekening. Vanuit de zaal gezien is het dan wel even wennen aan scherpheid en enige hoekigheid van haar bewegingen (het merendeel van de tijd zit ze achter het klavecimbel waarvandaan ze ook dirigeert), maar deze manier van dirigeren heeft ook zijn voordelen. Haïm richt zich sterk op de articulatie, ritmische precisie en het gericht plaatsen van dynamische accenten. Hoe goed dat bij de barokmuziek past wordt nogmaals duidelijk in een ritmisch strakke en dynamisch opzwellende uitvoering van de Suite uit Dardanus (1739/44) van Jean-Philippe Rameau. De suite uit deze tragédie lyrique bestaat uit een opeenvolging van karaktervolle dansen en airs (Menuet tendre, Air gracieux, Gavotte vive) die het orkest expressief en met een ware bezieling speelt.  

Virtuoze waanzin

Nog theatraler dan Rameau’s grillige suite is Handels meeslepende en sterk emotioneel geladen cantate Il delirio amoroso (‘Da quel giorno fatale’), HWV 99. De toen nog 22-jarige Händel componeerde deze cantate in 1707 in Rome, in de eerste maand van zijn vierjarige verblijf in Italië. Hij gaf het pastorale klaaglied van Clori (op de tekst van Benedetto Pamphili) de vurigheid van de Italiaanse bravoure-stijl en voorzag haar onrustige overpeinzingen van woeste vocale en instrumentale passages. Het is een ware mini-opera geworden met boeiende muzikale dialogen tussen de soliste en (solo)instrumenten.

Na de instrumentale inleiding met een solo-hobo (Alexei Ogrintchouk) volgen de vier recitatieven en vier aria’s, waarin Clori, overmand door emoties, van het ene in het andere uiterste vervaalt. Nu is zij verdrietig over de dood van haar geliefde, dan herinnert ze zich opnieuw dat deze ‘gemenerik’ haar heeft verlaten, en dan wil ze hem toch in de onderwereld gaan zoeken om daarna samen naar ‘de serene oevers’ van de Lethe en vredevolle ‘Elyseïsche velden’ te vertrekken. ‘Haar gedachten zijn overal’ (e varia nel pensier) want alles speelt zich in haar verbeelding af, en ze wordt verscheurd tussen verdriet, woede en hoop.

Lenneke Ruiten moeiteloos

Lenneke Ruiten. (© Thom Janssen)

Sopraan Lenneke Ruiten weet uitstekend al deze tegenstrijdige gevoelens en ongeremde losbarstingen van Clovi’s liefdeswaanzin (il delirio amoroso) zowel in melismatisch vuurwerk als in zachte vloeiende lijnen weer te geven. Ze schakelt moeiteloos over van de met emotie geladen declamatorische secco recitatieven naar de uitzonderlijk virtuoze aria’s. In Un pensiero voli in ciel (Moge een gedachte naar de hemel vliegen*) stijgt Ruiters stem letterlijk ‘naar de hemel’ (met een uitgebreide melisme op un pensiero) om vervolgens naar ‘regno delle pene’ (het rijk van de straffen) te dalen. Hier wordt ze bijgestaan door een solo-viool (gelegenheidsconcertmeester Ben Gilmore ) die in zijn briljant technisch vertoon met de zangpartij wedijvert. In de aria Per te lasciai la luce (Voor jou liet ik het daglicht achter me) vinden Clovi’s klachten hun weerklank in de solo-cello (Gregor Horsch). In de lieflijke aria Lascia omai le brune vele (Laat nu de donkere sluiers achter) gaat de zangeres de dialoog aan met een solo-blokfluit (gastspeler Sebastien Marq). De zachte klanken van dit instrument passen als geen ander bij het beeld van ‘de witte zeilen’ die het waaiende briesje ‘doet bewegen’. Talloze dynamische nuances in de zang- en instrumentale partijen versterken de gewenste emotionele effect en zorgen voor sterke contrasten.

Op het podium leden van het KCO, Lenneke Ruiten en Emmanuelle Haïm.

Geslaagd

Temidden van al deze vulkanische uitbarstingen en weemoed houden de musici van het Koninklijk Concertgebouworkest de klank- en dynamische balans ten alle tijden in stand. Dankzij de kennis en ervaring van Emmanuelle Haïm en het vocale meesterschap van Lenneke Ruiten, wordt het een geslaagde muzikale ontmoeting van de Italiaanse en Franse stijlen, die niet alleen voor Händel maar ook voor alle uitvoerenden even vertrouwd blijken te zijn.

*de vertalingen zijn van Rozemarijn Tiben.

Verder lezen, luisteren en kijken

Lenneke Ruiten zong in 2023 een schitterende Contessa in Le nozze di Figaro .

Emmanuelle Haïm dirigeerde in 2023 Giulio Cesare bij De Nationale Opera.

Van de cantate Il delirio amoroso is op Youtube een complete live opname uit München te vinden met Lenneke Ruiten.

 

Vorig artikel

Elenora Hu grote klasse in La sonnambula

Volgend artikel

Goed gedoseerde Un giorno di regno MIR

De auteur

Olga de Kort

Olga de Kort