The Turn of the Screw blijft vol vragen
Sinds de première in 1954 verschijnt de kameropera The Turn of the Screw van Benjamin Britten met enige regelmaat wereldwijd op de affiches. De nieuwe enscenering van La Monnaie/De Munt in Brussel is inmiddels de derde voor dit theater. De eerste twee werden gespeeld in 1998 en 2005 in de regie van respectievelijk Warner Keth en Luc Bondy. De première van de nieuwe productie van Andrea Breth vond eigenlijk al in april 2021 plaats, maar vanwege het coronavirus kon het publiek er toen niet bij zijn. Met de nieuwe voorstellingen in mei 2024 krijgt The Turn of the Screw de langverwachte herkansing én de echte première.
Geen snelle conclusies
Het libretto van Myfanwy Piper is geschreven naar de gelijknamige novelle van Henry James, maar helemaal volgens James’ boekje gaat het in deze opera niet. Zoals het vaker het geval is bij ‘gebaseerd op’-composities, biedt het operalibretto nogal veel aanknopingspunten voor de componist – en vervolgens voor een regisseur – om er een verhaal met eigen accenten van te maken.
Met The Turn of the Screw heeft Benjamin Britten een enerverend muziekdrama gecreëerd waarin veel onuitgesproken blijft (oftewel heel weinig echt benoemd en uitgesproken wordt). Aan het einde van de opera blijft het een raadsel waarom Miles van school wordt wegsturen, wat zijn relatie is met de overleden en als geest teruggekomen Peter Quint en welke kracht de geesten op Miles en Flora uitoefenen. De verschillende ‘aanwijzingen’ in de opera, waaronder de keuze van kinderliedjes, zijn in feite geen uitgesproken aanwijzingen en kunnen ook verschillend worden geïnterpreteerd. Het pleit voor de regisseur Andrea Breth dat ze niets zwart op wit in deze Brusselse productie probeert te zetten. Juist de interpretatie vrijheid, aangereikt door de regisseur, weerhoudt het publiek van het trekken van al te snelle conclusies.
Huiveringwekkend
De muziek van Brittens kameropera heeft een beklemmende intensiteit die met elke scene en instrumentale intermezzo alsmaar groter wordt. Elke metaforische en muzikale ‘aandraaien van de schroef’ (het ‘schroefthema’ loopt in vele variaties door alle instrumentale tussenspelen en vocale partijen heen) verhoogt de spanning aanzienlijk. De dertien musici van het Orchestre de Chambre de la Monnaie/ Kamerorkest van De Munt onder leiding van Antonio Méndez slagen volkomen in het creëren van de dramatische sfeer vol duistere, overweldigende en huiveringwekkende klanken en zorgen voor een boeiende luisterervaring.
Brittens muzikale dramatische effecten worden in Brussel verdubbeld door scenische effecten en zelfs door de ‘dubbeling’ van Miles, waardoor de twee jongetjes op verschillende plaatsen tegelijk kunnen verschijnen. Ook het aantal van geesten blijft niet beperkt tot Peter Quint en Miss Jessel. Er dwalen er nog zeker vijf of zes rond, allemaal zwijgend, observerend en zich achter de krant verschuilend. De ruimte wordt op deze manier aardig gevuld, met als extra’s de hangende armen en benen boven de deuren.
De onheilspellende, bij flarden spookachtige sfeer van de muziek wordt versterkt door de scenografie van Raimund Orfeo Voigt. Hij verandert een Engels landhuis Bly in een labyrint van kamers en deuren, met de continue bewegende muren. Deze muren verhullen en onthullen tegelijk want niets is zoals het eruit ziet. Achter elke deur kan een verrassing zitten. De spelende cellist in de kast (Sébastien Walnier), de zelfrijdende piano, schommelende stoelen, luiken en kastenladen met ruimte voor (eruit hangende) lichaamsdelen zijn slechts enkele elementen die bij een echt spookverhaal horen. Er gebeurt altijd iets in dit huis, soms op drie plaatsen tegelijk. Het gevoel dat het huis (lees de wereld van zijn bewoners) helemaal doorgedraaid is, wordt heel zorgvuldig opgebouwd en tot het eind in stand gehouden. De kleuren zwart en grijs benadrukken de schemerzone tussen de twee werelden, maar ook de grens tussen waan en waarheid, zin en waanzin. Alles op het podium versterkt de donkere en weemoedige sfeer van beklemmend kwaad – werkelijke of denkbeeldige – in het huis, en zijn effect op de bewoners.
Kwetsbaarheid en wanhoop
De bewoners van Bly hebben het zeker niet gemakkelijk: iedereen moet zijn eigen spoken onder ogen zien. Sopraan Sally Matthews is een bijzonder overtuigende Gouvernante. Ze ondergaat een volledige transformatie van een enthousiaste vrouw die iets goeds probeert te doen tot een wanhopig iemand die begrijpt dat alles wat ze doet, gedoemd is te mislukken. In haar pogingen om haar ‘kleine engeltjes’ Miles en Flora tegen alle kwaad te beschermen, krijgt ze de steun van de immers opgewekte, blijmoedige, maar uiteindelijk ook verontruste huishoudster Mrs. Grose (een mooie psychologische rol van de mezzosopraan Carole Wilson). De kinderen Flora en Miles, worden uitstekend vertolkt door de mezzosopraan Katharina Bierweiler en maar liefst twee voortreffelijk zingende en acterende jongengs uit de Kinder- en Jeugdkoren van de Munt. De kinderpartijen van Samuel Brasseur Kulk en Noah Vanmeerhaeghe klinken zuiver en kwetsbaar, met een aangrijpende solo van Miles in de Lesscene (‘Malo I would rather be’).
De geesten van deze The Turn of the Screw zijn net zo reel als de andere personages. Ze zingen, lopen, grijpen zo af en toe naar iemands keel en zijn overal in het huis aanwezig. De kweelgeesten Miss Jessel (mezzosopraan Allison Cook) en Peter Quint (tenor Julian Hubbard) zijn uitgesproken kwaadaardig. Hubbards Peter zuigt als een vampier alle levensenergie uit Miles weg en heeft nogal sadistische trekjes. De vocale roulades van zijn zonder meer aantrekkelijke vocale partij klinken als de lokroep van een sirene die de jongen niet meer kan weerstaan. Huiveringwekkend is het duet van de geesten aan het begin van het tweede bedrijf met als hoogtepunt de dichtregel ‘The ceremony of innocence is drowned’ van W.B.Yeats.
De heldere en krachtige stemmen van de zangers vormen een sterk ensemble. Aangezien de cast bijna volledig Brits is, is het heel interessant om te horen hoe de zangers een uitgesproken ritmiek en intonaties van de Engelse (opera)taal vormgeven in verhalende recitatieven en aria’s.
Duistere raadsels
Met elke ‘draai van de schroef’ bouwen Andrea Breth en de dramaturg Klaus Bertisch de ontwikkeling van de scenes zodanig op dat de aandacht van het publiek geen moment verslapt. De in totaal zestien scenes en instrumentale intermezzo’s volgen elkaar vanaf De Proloog (gezongen door de tenor Ed Lyon) zonder onderbreking op waardoor de spanning steeds verder toeneemt.
Duistere raadsels hebben wel een bijzondere uitwerking; ze zaaien de nodige twijfel of alle gebeurtenissen in Bly echt zijn. De Gouvernante gelooft in wat ze ziet, of beter gezegd, in wat ze denkt te zien. Terwijl Quint en Miss Jessel als geesten rondlopen, is zij in de Brusselse productie ook altijd op het podium aanwezig; het is daarom best goed mogelijk dat alles zich slechts in haar verbeelding afspeelt. De huishoudster Mrs. Grose ziet namelijk helemaal geen geesten, dus welke waarheid is hier de juiste, die van haar of wel van de Gouvernante? Maar als de Gouvernante zich alles verbeeldt, rijst er een andere onvermijdelijke vraag op: hoe ver kan de verbeelding het leven van de anderen beïnvloeden en zelfs vernietigen, want uiteindelijk gaat Miles dood. Regisseur Andrea Breth kiest ervoor om alle vragen in haar enscenering tot het eind open te laten. Ze dringt het publiek niets op en legt geen eenduidige versie voor. De opera blijft tot het laatste moment veelgelaagd, mysterieus en duister.
The turn of the screw is nog te zien in de Munt in Brussel op 12 )15.00 uur) en 14 mei om 20.00 uur.
Verder lezen, luisteren en kijken
De officiële trailer van The turn of the screw.