FeaturedLiedrecensieRecensies

Veel goede ideeën in recital Vermeulen

Mezzosopraan Olivia Vermeulen, Hans Eijsackers, piano en het ensemble Pynarello, bestaande uit Rieneke Brink (fluit), Jesse Faber (klarinet), Laura Oomens (viool & altviool), Jan Sebastiaan Neven (cello), Goncalo Martins (slagwerk), Ramon Lormans (slagwerk), Astrid Haring (harp),  verzorgden in het Internationaal Lied Festival Zeist een programma met in het eerste deel werken van Theo Loevendie, Caspar Cassadó en Manuel de Falla en Béla Bartók en Luciano Berio in deel twee.

Olivia Vermeulen met het Pynarello ensemble. vlnr.Rieneke Brink (fluit), Jesse Faber (klarinet), Laura Oomens (viool & altviool), Jan Sebastiaan Neven (cello), Goncalo Martins (slagwerk), Astrid Haring (harp)  en Ramon Lormans (slagwerk). Foto:©Internationaal Lied Festival Zeist, Mel Boas

Goede ideeën

Een thema programma rond volksmuziek.  Dan komen we al gauw bij Béla Bartók, Luciano Berio, Manuel de Falla, Theo Loevendie  en Gaspar Cassadó uit. Olivia Vermeulen heeft vaak goede ideeën over de samenstelling van een recital, die soms ook een brug slaan naar muziektheater. Afgelopen woensdag is daar een goed voorbeeld van: een muzikale wereldreis langs de VS, de Balkan, het Midden-Oosten en Zuid-Europa.

Turkse  en Spaanse ritmes

Het programma opende met de  Six Turkish Folk Poems van Theo Loevendie.

Het was de liefde die Loevendie er toe bracht een serie Turkse volksgedichten te bewerken tot een liedcyclus voor mezzosopraan, fluit, klarinet, harp, piano, slagwerk, viool en cello. In de jaren 50 reisde hij door Turkije en raakte onder de indruk van de Turkse volksmuziek.

In deze cyclus verwerkt hij Turkse ritmes en bepaalde toonopvolgingen. Fraai uitgevoerd door  Olivia Vermeulen, het Pynarello ensemble en Hans Eysackers.  Geen gemakkelijk werk en het wordt bijna nooit zonder dirigent uitgevoerd. Vanuit het slagwerk werd zo nu en dan de leiding genomen.

Olivia Vermeulen met Jan Sebastiaan Neven (cello) en Astrid Haring (harp). Foto: ©Internationaal Lied Festival Zeist, Mel Boas

Daarna een optreden van cellist Jan Sebastiaan Neven met twee delen uit de Cellosuite van Caspar Cassadó.  Cassadó werd op 9 jarige leeftijd door Pablo Casals onder de hoede genomen.  Hij studeerde compositie bij Ravel en De Falla. Zijn cellosuite is een hommage aan de Cellosuites van Johann Sebastiaan Bach. Daarnaast combineert hij in deze suite Spaanse ritmes met elegant vloeiende lijnen die de invloed van zijn compositie docenten verraden. Het eerste deel Preludio – Fantasia  is een Zarabande, afgeleid van de barokke Sarabande. In het derde deel  Intermezzo e Danze Finale – a Jota wisselen een geïmproviseerd deel en een jota elkaar voortdurend af. De jota is een dans uit Aragon met een kenmerkend ritme. We horen duidelijk de castagnetten in zijn muziek doorklinken. Neven gaf een verpletterende vertolking van dit werk. Van fluisterzacht tot hartstochtelijke uitbarstingen. Een bijzondere prestatie, stilistisch en qua temperament, zeer overtuigend. Een van de hoogtepunten van de avond. Het publiek beloonde hem met een ovatie.

Jan Sebastiaan Neven. Foto: © Internationaal Lied Festival Zeist, Mel Boas

Hierna de  Siete canciones populares espanolas van Manuel de Falla,  een bekende cyclus die we bijna tot het kernrepertoire van het klassieke lied zouden kunnen rekenen. Vaak is dit werk verplichte kost in de zangstudie voor de wat gevorderden.

De Falla groeide op in Andalusia. Tijdens zijn studie in Madrid maakt hij kennis met de volksmuziek uit de diverse regio’s van Spanje. In Parijs merkt hij de grote interesse in de Spaanse culturen, dialect en muziek. Het was de tijd van Ravel’s  l’Heure espagnole  en Ibéria van Debussy. In de Siete canciones maakt De Falla een virtuele reis door  Spanje. Liederen uit Asturia, Murcia, Aragon. Het lied Cancion was bekend in heel Spanje en het wiegelied Nana zou hij van zijn moeder hebben geleerd. We horen Spaanse dansen zoals de Jota, Flamenco en de Zapateado. Olivia Vermeulen gaf een mooie vertolking, die naar mijn mening iets meer gloeiend Spaans temperament kon verdragen. Dit zat wel in de pianobegeleiding van Hans Eijsackers, waar bij soms de balans zang-piano wat te lijden had. Wat een prachtig wiegenlied (Nana) en wat een mooi Cancion.

PIanist Hans Eijsackers en Olivia Vermeulen. Foto:© Internationaal Lied Festival Zeist, Mel Boas

Met een goed gevoel de pauze in. Fijn zo’n festival dat zich ook deels buiten afspeelt. Men komt gemakkelijk met elkaar in gesprek.

Deel twee

Na de pauze opende het ensemble met Roemeense Volksdansen Sz. 56  van Béla Bartók. Samen met Kodály was Bartók de belangrijkste onderzoeker van volksmuziek. Hij luisterde ter plekke naar volkszang en noteerde dat meteen. Dat was nieuw en heeft velen geïnspireerd om de oude, mondeling overleverde muziek van eigen streek te noteren.  Toen dit werk gedurende de Eerste Wereldoorlog stillag, verwerkte Bartók volksmuziek uit Transsylvanië tot Zes Roemeense Volksdansen. Later volgden arrangementen voor viool en piano en voor orkest.  De muziek kenmerkt zich door wisselende ritmes en rijkversierde melodieën. Het goed op elkaar ingespeelde ensemble gaf een gedreven uitvoering, die ik intussen in de auto via NPO Klassiek beluisterde.

Het Pyranello ensemble met vlnr.Rieneke Brink (fluit), Jesse Faber (klarinet), Laura Oomens (viool & altviool), Jan Sebastiaan Neven (cello), Goncalo Martins (slagwerk), Astrid Haring (harp) en Ramon Lormans (slagwerk). Foto: © Internationaal Lied Festival Zeist, Mel Boas

Persoonlijk houd ik  veel van 20e eeuwse en actuele muziek en werd bediend met dit programma. Goed dat hiervoor ruimte is binnen het Festival. Het geeft kleur aan de algehele programmering.

Tot slot de Folksongs van Luciano Berio.

Berio was altijd op zoek om de oude muziek met zijn eigen muzikale ideeën samen te brengen. De 11 liederen zijn geschreven voor zangstem (mezzosopraan) en fluit, klarinet, harp, altviool, cello en percussie. De cyclus werd in 1964 voltooid. Het begint met twee liederen uit Amerika geschreven door Johan Jacob Niles, die in navolging van Bartók met opname apparatuur door het platteland van Amerika trok. I wonder as I wander en Black is the color.  Dan een lied uit Armenië Loosin’ yelav, een eerbetoon aan de Armeense voorouders van zijn vrouw Cathy Berberian.  Vervolgens een Frans lied Rossignolit du bois, een serenade.  Dan een lied uit Sicilië A la Femminisca.  Aansluitend twee liederen op basis van anonieme teksten  uit Genua en Sicilië  La donna ideale en Ballo,  Berio al in 1947 schreef. Het 8e lied Motettu di tristura stamt uit Sardinië. Daarna gebruikt Berio twee liederen uit Chants d’Auvergne van Joseph Canteloube, die hij opnieuw orkestreert:  Malurous qu’o uno fenna  en  Lo fiolairé. Tot slot Azerbaijan Love song.

Olivia Vermeulen. Foto: © Internationaal Lied Festival Zeist, Mel Boas

Een prachtig sluitstuk van deze avond, kundig vertolkt door Olivia Vermeulen. Respect voor de opgave waarvoor zij zich heeft gesteld. De uitvoering van drie liedcycli is geen makkie.  Zij slaat  zich met schijnbaar gemak door deze materie heen. Dat verdient een compliment.

Ook de musici hadden duidelijk betrekking met de liederen en gaven met de zangeres een mooie uitvoering. Fijn dat we weer eens een uitvoering hiervan konden horen. Ongetwijfeld waren er in het publiek nog mensen die zich de vertolking van de Folksongs van Cathy Berberian** bij de première en latere uitvoeringen herinneren. Ook Jard van Nes nam de liederen op met het Concertgebouworkest olv Riccardo Chailly. De Cd opname daarvan is ook op Youtube te vinden.***

Hoewel er met zorg wordt geprogrammeerd zou mijn gedachte zijn geweest om één van de drie liedseries weg te laten.  Ik vond het te veel van het goede. Aan het slot een toegift. ‘Het Dorp ‘van Wim Sonneveld. In het Nederlands. Duidelijk werd dat klassieke zang en lichte muziek niet altijd een match vormen.

Fijn dat NPO Klassiek via Radio 4 aandacht besteedde aan het Festival.*

Masterclass

Woensdagmiddag woonde ik een deel van de masterclass van Robert Holl bij.

Robert Holl en pianist David Lutz tijdens het ILFZ in 2023. Foto:©Mel Boas – boasphoto.nl

Ontroerend zoals de duo’s de aanwijzingen gretig in zich opnemen en proberen toe te passen. Wat een meester is Rob Holl;  ‘ruhig und wissend’. Hij plaatst zichzelf totaal niet op de voorgrond. Toegewijd en vanuit een grote kennis van de gedichten neemt hij met de duo’s de teksten door. Wat wil je dat de mensen moeten weten of voelen. Geruststellend dat er jonge mensen zijn die zich willen bezighouden met het klassieke lied.

Het Internationaal Lied Festival Zeist stelt zich ten doel talenten te ontdekken en verder op te leiden. Dat is een grote bijdrage aan de ontwikkeling van de jonge zangers en pianisten.

In de wandelgangen hoorde ik dat er plannen zijn om met het Koninklijk Conservatorium in Den Haag en andere Europese hoge scholen samen te werken. Een goed initiatief.

 

Verder lezen, luisteren en kijken

*De uitzending op NPO Klassiek is hier terug te luisteren.

Annett Andriesen deed eerder al verslag van het festival: Opening Internationaal Lied Festival Zeist en Pinksterconcerten

**Folksongs van Berio door Cathy Berberian

*** Jard van Nes zingt de Folksongs van Berio

Vorig artikel

Mozartconcert pret van hoge kwaliteit

Volgend artikel

Steefs O.2 staat garant voor leuke avond

De auteur

Annett Andriesen

Annett Andriesen