Opera Zuid tourt met leuk avondje Rossini
Door omstandigheden is de recensie van Place de l’Opera vrij laat. Een zieke recensent, een vergeten laptop, daarna een kapotte laptop van de hoofdredacteur en een aantal drukke werkdagen. Maar bijna een week geleden zag Peter ’t Hart een leuke double bill van Gioachino Rossini opera’s in Den Haag.
Dubbel waar voor uw geld
De double bill van Opera Zuid betreft twee jeugdwerken van Rossini: La scala di seta, ofwel ‘De zijden ladder’ en Il signor Bruschino, dat is ‘Meneer Vezelborstel’, of wat minder letterlijk dus ‘Meneer Ruwaard’. Beide werken duren een uur en 15 minuten, dus de ontstane double bill is feitelijk best lang. Eén van beide werken had op zich volstaan. Na een mooi afgerond eind waarbij de komische verwikkelingen rond de via de zijden naar binnen klimmende mensen dan allemaal zijn afgerond, is het een wat decadent gevoel dat we in deze productie pas op de helft zijn. Maar de tweede opera is net zo leuk als de eerste. Toen het doek openging na de pauze, kwamen direct de spelers van scala weer op, maar allen, behalve de kok, gespeeld door Roderik Povel (toevoeging van regisseur Marcos Darbyshire), in totaal ander kostuum. Dat werkte voor mij enorm desoriënterend: ik stond direct ‘weer aan’ om het maar zo te zeggen. En kon me dus prima vermaken voor de tweede anderhalf uur.
Slim decor
Een slimme zet in deze productie is het speelse decor, ontworpen door Agnes Hasun. Het speelt, niet geheel logisch, in een keuken met kok af, op het eerste gezicht een luxe witte strakke keuken in een grote villa. Maar direct valt een ladder op, die dwars erdoorheen steekt. Al snel blijkt in het decor een spel met hoeken gespeeld te worden. Alles is net een beetje scheef en er zitten in de keuken veel hoogteverschillen waar gedurende beide eenakters dankbaar gebruik van wordt gemaakt. Personages springen en klimmen op en neer, er worden schuifjes tevoorschijn getrokken en voortdurend deurtjes opengedaan, en naarmate er meer verstopplekken voorbijkomen in het libretto, bewijst de speelse locatie al helemaal haar nut. Bovendien komen er in iedere kast andere kleuren tevoorschijn, wat nonchalant botst met het zogenaamd serieuze design. Een mooi concept dus, om Rossini in te doen.
Levendige drukte
Met de kok als zwijgend personage dat nooit af gaat, en allerlei andere drukte van in- en uitlopende figuren, is de regie over de volle drie uur bijzonder levendig te noemen. De kok is ook aanwezig om ons te herinneren aan Rossini, die een er een bourgondische levenstijl op nahield en naast als componist, ook in de culinaire wereld bekend gebleven is vanwege de ‘Tournedos Rossini’. Er is altijd wel iets te zien of aan de hand. Kanttekening daarbij is, dat het niet altijd te maken heeft met de inhoud of handeling van de opera op dat moment. Het is ook onduidelijk of de andere personages de kok wel zien of niet, dit verschilt per scène en voelt wat lukraak aan. Daarentegen zijn er volop grappen ingebouwd, waar het publiek in Den Haag ook hartelijk om moest lachen. Sowieso zijn beide opera’s dermate onderhoudend en ook al behoorlijk goed gecomponeerd, ondanks dat ze tot Rossini’s vroege opera’s behoren. Dus het kan bijna niet mis.
De spelers brengen fijne typetjes, soms wel wat ver over de top alleen. Dit is vooral lastig voor zanger Edwin Fardini. Hij is namelijk pas na de pauze aan de beurt. Als hij dan opkomt als de meneer Ruwaard van de titel, is het lastig of wellicht onmogelijk voor hem om het stereotype personage te spelen dat er bedoeld wordt. De vele types die al ten tonele gevoerd zijn, zitten hem dan in de weg. Het idee dat een groepje verliefde jongelingen tot vermaak van het publiek de excentrieke Bruschino in de maling neemt, zoals ook gebeurt in latere opera’s Barbier, Rosenkavalier, Meistersinger en noem er nog maar een paar, valt dan enigszins in het water, ook al probeert Fardini wel degelijk zijn personage over de top te acteren. In het libretto lijkt er ook sprake te zijn van een pompeuze man: hij heeft woedeaanvallen en heeft het steeds verschrikkelijk heet. Dat had nog meer ten tonele gevoerd moeten worden, waardoor Il signor Bruschino nog wat meer richting had gekregen in zijn komedie. Maar vermakelijk blijft het. Overigens was Fardini muzikaal een goede toevoeging: zijn bariton is wat dieper dan de anderen en mooi rond van klank, waardoor er nog wat meer onontgonnen grond in de muziek kon worden ingenomen na de pauze.
Lekker doortikken met Rossini
Rossini vraagt natuurlijk regelmatig om lekker doordrammen. Sander Teepen heeft dat prima in de hand. Het valt op hoe goed Philzuid onder zijn leiding speelt: strak en duidelijk.
Voor de zangers voelt Rossini soms wel wat spannend aan, vooral in de ensembles. Niet iedere zanger is het al helemaal gewend, zo lijkt het. Daardoor werken de ensembles muzikaal nog niet altijd optimaal (de voorstelling in Den Haag was degene direct na de première). Maar in de aria’s, waar Rossini dikwijls aan het dromen gaat, komen alle zangers goed uit de verf. Zo blijken alle zangers goed overweg te kunnen met coloratuur. Heel leuk dat ook befaamde liedzanger-‘turned to opera’ Raoul Steffani in de cast zit, en ook hij na al het voorgaande uit zijn carrière wat coloratuur uit zijn hoge hoed tovert.
De tournee is al bijna op de helft, nog zes keer te gaan plus een semi-concertante uitvoering.
Verder kijken, luisteren en lezen
In 2013 bracht de NTR Zaterdag Matinee een concertante uitoering van La scala di seta.