Zeer geslaagde ‘Columbus’ van Werner Egk
De componist Werner Egk heette oorspronkelijk Werner Johannes Mayer, maar na zijn huwelijk met de violiste Elisabeth Karl in 1923 veranderde hij dat in Egk, een anagram van de initialen van zijn vrouw, Elisabeth, geborene Karl. Andere verklaringen zijn Ein guter Komponist of Ein großer Künstler. Vanaf 1937 was het ook officieel zijn familienaam. Egk is een vertegenwoordiger van het Duitse neoclassicisme en het moderne muziektheater. Ook wordt hij gezien als ‘componist van de wederopbouw’. Zo kreeg hij in 1963 de opdracht een nieuw werk te schrijven voor de heropening van de Opera in München. Dat werd Die Verlobung in San Domingo.
Columbus
Aanvang jaren ’30 schreef Egk meerdere ‘Funkoper’ voor de radio, speciaal bedoeld voor dit relatief nieuwe massamedium en te vergelijken met hoorspelen, in die zin dat ze niet geschikt hoefden te zijn voor uitvoering in een theater. De bekendste is Columbus uit 1932 die in 1933 werd uitgezonden. In 1942 zou Egk de opera omwerken tot theaterstuk, waarna het in Frankfurt werd opgevoerd.
Het hoorspelkarakter komt duidelijk tot uitdrukking in zeven korte gesprekken tussen twee acteurs die de handeling versnellen door een tussentijdse samenvatting te geven van wat buiten de opera speelt. Het verhaal volgt Columbus, een avonturier die zijn idee (om Indië te ontdekken) nergens kan slijten tot hij met veel charme koningin Isabella zo ver krijgt hem te steunen. De Moren zijn definitief verdreven, tijd voor nieuwe avonturen. Bij gebrek aan vrijwilligers worden gevangenen als bemanning geronseld in ruil voor kwijtschelding van hun straf. Vervolgens plechtige in bezitneming voor de kroon en de kerk van het nieuwe land, de verwording van dit ‘paradijs’ en de beschuldiging van wanbeheer die Columbus tot een paria maakt. Het eindigt met zijn dood in armoe en ellende en kort daarvoor verschijnt nog even de schim van Isabella die hem vraagt wat er nu van dat door hem beloofde paradijs terecht is gekomen.
Muzikaal bestaat Columbus voornamelijk uit Sprechgesang, alleen Isabella heeft een aria. Verder zijn er naast Columbus rollen voor koning Ferdinand en een flink aantal anonieme functionarissen zoals een heraut, een monnik, drie soldaten etc. De muziek is volstrekt tonaal en ligt goed in het gehoor. Het koor dat de gang van zaken becommentarieert klinkt alsof ze een compositie van Carl Orff zingen, een aantal jaren Egks leermeester. Verder is er een uitgebreid citaat te horen van Ravels Bolero. Bij gebrek aan ‘indische muziek’ laat Egk in een scène op Hispaniola een opgewekte Zarzuela klinken.
Op 16 juni ging in Bonn een nieuwe productie van dit bijzondere werk in première in de regie van Jakob Peters-Messers. Hij was eerder actief bij de Reisopera met prachtige ensceneringen van Tristan und Isolde en zeer recent Das Wunder der Heliane. Met deze Columbus doet hij zijn reputatie alle eer aan, waarbij de belangrijke bijdrage van decorontwerper Sebastian Hannak zeker niet over het hoofd mag worden gezien.
Hannak ontwierp een toneelbeeld bestaande uit een enorme ‘kiosk’ waaronder het orkest is geplaatst. De handeling speelt zich ten dele af voor het orkest en nog onder die kiosk, en voor een deel ervoor. Die twee gebieden worden soms gescheiden door een doek dat wordt neergelaten en dan als projectiescherm dienstdoet. De twee acteurs zijn aanvankelijk alleen op een reeks tv schermen te zien, maar komen later ook live op het toneel, of ernaast, of in het publiek. Het voortoneel laat een groep grijswitte beelden zien die ‘indisch’ aandoen. Het koor is in grijswitte overalls gekleed, de clerus in goudkleurige gewaden. De protagonisten gaan in kostuums die min of meer in overeenstemming zijn met hun sociale status.
De twee acteurs Bernd Braun en Christoph Gummert gebruiken microfoons om zich goed verstaanbaar te maken. Het koor heeft dat niet nodig, er wordt zelfs overdreven luid gezongen, ook waar de tekst schuurt met al dat gebulder. Koordirigent Marco Medved heeft hier duidelijk te weinig controle over gehad. Dirigent Hermes Helfricht hield zijn orkest goed in toom en gaf de zangers op het voortoneel alle ruimte.
Los Reyes Católicos Ferdinand en Isabella kwam voor rekening van tenor Santiago Sánchez en sopraan Anna Princeva, van beiden een uitstekende vertolking. Princeva excelleerde in haar aria met goed gelukte coloraturen. De titelrol werd vertolkt door bariton Giorgios Kanaris die feitelijk een minder grote rol heeft dan je zou verwachten. Veel tekst die hem betreft wordt gesproken door die acteurs, er wordt meer over hem gepraat dan dat hij zelf kan inbrengen. Kanaris wist niettemin een goede Columbus neer te zetten. Waar hij aan het einde slechts de stem van de reeds gestorven Isabella meent te horen laat de regie hem hier sterven met zijn hoofd in haar schoot, een ontroerend slot.
Columbus is nog te zien op 20, 22 en 28 juni in de opera van Bonn. Tussen deze voorstelling zijn er verschillende thema besprekingen en evenementen gepland.
Verder kijken, lezen en luisteren
Giorgios Kanaris zong vorig jaar in Bonn Renato in Un ballo in maschera.
Santiago Sánchez als Lenksi in Onegin.
Anna Princeva als Rosaline in Die Fledermaus in Bonn in 2022.
In mei 1960 was er een geënsceneerde uitvoering van de versie uit 1942 te zien in het Prinzregententheater in München. Een radio opname uit 1963 is op cd uitgebracht door Orfeo. We horen bariton Ernst Gurtstein in de titelrol, verder Lia Montoya als Isabella en Fritz Wunderlich als Ferdinand. Koor en orkest van de Bayerische Rundfunk staan onder leiding van de componist.