Terugkeer van Audi naar Monteverdi in Aix
Het Festival in Aix-en-Provence en de Salzburger Festspiele worden bezocht door recensenten van Place d’ opera. Recensies van een aantal voorstellingen komen de komende weken voorbij. Hier de recensie van de première op 17 juli van Il Ritorno d’Ulisse in Patria van Monteverdi in de regie van Pierre Audi.
Goede wijn behoeft geen krans, maar als de wijn dertig jaar oud is, hangt het sterk af van het wijntype of die nog drinkbaar is. Het oeuvre van Pierre Audi is als een voortreffelijke wijn, die reeds in zijn jeugd fruitig en levendig was, maar door de jaren heen complexer en subtieler van smaak is geworden.
Na dertig jaar
Il Ritorno d’Ulisse in Patria was de eerste opera die Pierre Audi in 1990 in Nederland regisseerde. Audi’s expertise lag bij eigentijdse muziek en dit was zijn eerste, en meteen hele succesvolle- uitstap naar een werk van een ‘overleden componist’. Pierre was gefascineerd door Monteverdi omdat de componist wat hem betreft dezelfde rol speelt voor de opera als Shakespeare voor het theater.
Dirigent Leonardo Carcía Alarcón is in Aix-en -Provence een Monteverdi-serie gestart met de opera’s L’Orfeo en L’incoronazione di Poppea en hij wilde die met Il Ritorno d’Ulisse in Patria voltooien. Pierre Audi zag daarin een mooie aanleiding om in het intieme Théâtre du jeu de Paume deze opera opnieuw te ensceneren, met dertig jaar meer ervaring. ‘Zijn focus is verlegd’, zegt hij. ‘Penelope is niet een weduwe die verlamd is door haar trouw, maar eerder een vrouw die haar vrijers verlokt door geduld en verleiding’. Dat kwam volgens Audi goed overeen met de aanpak van de dirigent die ook op die wijze het ritme en de beweging in de partituur benadert.
Waar gaat het over?
De opera van Claudio Monteverdi is gebaseerd op de tweede helft van Homerus‘ Odyssee, waarin Ulisse terugkeert naar Ithaca na de Trojaanse oorlog. Zijn vrouw Penelope heeft al die oorlogsjaren geen andere vrijer genomen, ondanks het grote aanbod. Met tegenwerking door-, maar ook met hulp van de goden verenigen Ulisse en Penelope zich. Op een dieper niveau gaat het over trouw, identiteit en goddelijke tussenkomst.
De opera heeft een prachtige proloog waarin de menselijke zwakheid wordt bezongen. We zien een heel sterk toneelbeeld van een prachtig schaars verlichte driehoek, met aan weerzijde schuin toelopende stalen wanden. Een rijzige, statige vrouw verschijnt en schrijdt over het toneel. Het is meteen duidelijk: dit gaat over een sterke vrouw. Pierre Audi kenners weten ook meteen: dit gaat een echte Audi worden.
In de linkerzij boxen boven het orkest staan drie schuiftrombones opgesteld. Daardoor komt de klank en de aankondiging van het begin extra sterk over, zonder verder het orkest te overheersen. Later in de opera blijkt deze opstelling opnieuw zeer effectief, en het koper klinkt zo zuiver dat het moeiteloos lijkt.
Wat zien we?
De goden, waaronder Jupiter en Neptunus, bespreken het lot van Ulisse (Odysseus) en besluiten hem te helpen terug te keren naar Ithaca. Er wordt heel wat over het toneel gerold door goden die er op dat moment meer uitzien als golven op zee met hun witte gewaden. Mooi gedaan, prima dansante bewegingen die helemaal aansluiten bij de muziek.
We zien diverse prachtige typische Audi beelden; wat een heerlijke voorstelling. Het staal, soms in de vorm van geschilderd doek wordt in diverse constructies gepresenteerd en is steeds boeiend, mede door het sublieme lichtontwerp van Urs Schönebaum. Het biedt precies een mooie vlakverdeling voor de op dat moment aanwezige zangers op het podium. De scènes doen ook hun werk als tableau vivant. We zien een soort piëta van 4 zangers, een krachtmeting tussen Jupiter en Neptunus die nog het meest aan een Kendo demonstratie doet denken. Op dat moment hebben de goden abstracte wapens in combinatie met zilveren handschoenen en bijzondere hoofdsieraden, over de top futuristisch en stijlvol. Bij opkomst van de goden of hun interventies is er vaak een licht in de vorm van een speer of pijl die neerzijgt. Het gaat dan om een soort verticale dunne lamp, maar het effect is alsof er een lichtspleet is waar een andere wereld achter schuil gaat. Een prachtig effect dat op verschillende manieren wordt ingezet.
Wat horen we?
Cappella Mediterranea speelt onder leiding van dirigent en oprichter Leonardo García Alarcón de muziek van Claudio Monteverdi geweldig. De zeer expressieve recitatieven worden helder uitgevoerd en krijgen uitstekende ondersteuning en tegenspel vanuit het orkest, wat het buitengewoon boeiend maakt. De bijzondere akoestiek van het intieme Théâtre du jeu de Paume draagt hier zeker aan bij. De dirigent houdt zowel het tempo als de spanningsboog strak. Het gebruik van het orkest om de stormachtige zee en andere natuurelementen te verbeelden is bijzonder effectief: de golven bruisen, de scheepshoorns loeien, en zowel letterlijk als figuurlijk komen er geestige passages en unieke geluiden uit de orkestbak.
Geweldige zangers
Er wordt over de hele linie geweldig gezongen. John Brancy als Ulisse was heel aangenaam. In zijn aanspoel-scene is hij heel fysiek aanwezig en trekt vocaal meteen van leer. Dat matigt hij later en dan horen we ook zijn stem met fijne rijke klank, robuust en expressief zoals heerlijk is in deze rol. Penelope wordt gezongen door Deepa Johnny. Zij is ook een indrukwekkende verschijning als vrouw en heeft een mooie podium présence. Tot haar rollen behoort Carmen en dat kan ik me goed voorstellen. Recentelijk, op 13 en 14 juni 2024, trad ze op in het Muziekgebouw aan t IJ in the Faggots and their Friends. Deze mezzo sopraan heeft een hele mooie diep warme klank over de hele stem en ze zingt met een enorm gemak.
Anthony León was een prachtige Telemaco en ik ga hem ook graag in andere rollen horen. Hij deed me af en toe in zijn geluid aan een jonge Pavarotti denken. Mariana Flores als Amore & Minerva zong geforceerd, met geen mooi geluid, haar techniek is niet goed. Ze trekt regelmatig rare grimassen tijdens het zingen. Je ziet hoe ze haar hals spant en kin naar achter brengt. Het brengt haar aan einde van de avond in de problemen. Alex Rosen als Tempo, Antinoo & Nettuno was een forse en stevig bas die zeer mooi klinkt maar af en toe iets onzuiver lijkt, dat kan ook de premiere stres geweest zijn. Paul Antoine Bénos-Djian zong l’Umana Fragilitá, Anfinomo en Feacio1, deze Franse countertenor heeft een prachtige stem en je snapt niet dat als Penelope nog niet weet dat Ulisse inderdaad nog leeft, ze niet met deze vrijer mee naar huis gaat, of in ieder geval een aardig duet met hem zingt. Petr Nekoranec zingt Piandro en Feacio2, de tenor uit Tsjechië heeft een heel mooi lyrisch en interessante stem. Voor hem geldt net als de hiervoor besproken counter dat een duet met Penelope zeker nog bijgedragen had tot de vreugde. Mark Milhofer zong Eumete, Giove en Feacio3, de Britse tenor zong heel mooi evenals Giuseppina Bridelli die Fortuna & Melanto voor haar rekening nam en Joel Williams was goed als Eurimaco , zijn debuut in Aix.
Nederlands roem
Dan komen we bij de Nederlandse Trots; Marcel Beekman, al jarenlang solist over de hele wereld en docent aan het conservatorium in Zwolle.
De rol van Iro voerde hij met volle overgave uit; intens en komisch. Niet alleen was hij vocaal zeer toereikend, ook qua acteren heeft hij een behoorlijk deel van de voorstelling de aandacht volledig op zich gericht. Zijn eerste scène is pesterig en komisch. Als smulpaap geniet hij van wat de herder bij zich heeft. Daarna, in de scène met de vrijers, ligt hij ergens achter op het toneel en moet op een gegeven moment een dansje doen. Niet alleen de regie is hier natuurlijk erg goed, maar Marcel weet het ook komische te maken, zonder het te dik aan te zetten. Heel even dacht ik dat er een vrouw danste. Tot slot is er zijn zeven minuten durende gezongen aandeel in de rol van Iro zelf. Dat begint met het plagen van Ulisse, wat leidt tot een duel, om uit te monden in doodsangst. Volgens eigen zeggen ‘heel pittige zeven minuten. Vooral omdat je zoiets niet kan spelen of faken. Dat moet je voelen. Dat moet je zijn.’ Wat doet hij dit goed en vol overgave!
Dit seizoen gaat Marcel Beekman nog de veel grotere rol van Falsacappa in Les Brigands spelen bij de Opera van Parijs en zingt hij in Praag de titelrol in Platée, inmiddels een paradepaardje van hem.
Concluderend kunnen we zeggen dat deze productie beslist geen oude wijn in nieuwe zakken was. Dertig jaar na zijn eerste Ritorno maakt Pierre Audi een geheel nieuwe regie, vol van zijn theatrale kenmerken, maar origineel en subliem. Bij deze productie pakt het allemaal geweldig uit.
Il Ritorno di Ulisse in Patria is nog te zien op de 20ste, 21ste en 23ste juli in Aix-en-Provence.
Verder kijken, luisteren en lezen
Pierre Audi over zijn eigen relatie en die van et Festival D’Aix met Monteverdi
Dirigent Leonardo Carcía Alarcónover de muziek van Il ritorno d’Ulisee in patria.
Kort fragment van de productie van Il ritorno uit 1990
Korte documentaire over regisseur Pierre Audi.
DNOA maakte eerder dit jaar een verrassende productie van Il ritorno.