Bayreuther Tristan und Isolde als naspel
Sinds een aantal jaren is het gebruikelijk dat de openingsvoorstelling van de Bayreuter Festspiele live te zien is in een reeks aangesloten bioscopen. Daarvoor hoeven we niet naar Duitsland wat vooral prettig is als je in de Randstad woont. Voor het vierde jaar kon het kleine Filmtheater Voorschoten zich erop beroemen als enige in ons land de voorstelling van Tristan und Isolde te tonen. Hulde aan dit grotendeels door vrijwilligers gerealiseerde theatergebeuren, compleet met broodmaaltijd in de eerste pauze. Het geluid stond aanvankelijk erg laag waardoor het openingsakkoord bijna verloren ging, maar inmiddels is me gebleken dat dit in belangrijke mate mede voor rekening van dirigent Semyon Bychkov kwam.
Om het leven te begrijpen moet men achteromkijken. Maar om daadwerkelijk te leven moet de blik voorwaarts zijn gericht. Dat dilemma heeft regisseur Thorleifür Örn Arnarsson tot de kern gemaakt van zijn nieuwe productie voor de Bayreuther Festspiele. Het leidde tot gemengde reacties bij het premièrepubliek met veel applaus, maar ook het nodige boe geroep.
Terugblik
Als de opera begint is alles dat de handeling bepaalt al achter de rug. Tristan en Isolde beleven slechts een naspel dat alle kenmerken heeft van een uitzichtloze situatie waarin vooruit kijken tamelijk futiel is. En dus is er ook geen levensverwachting meer en rest slechts de terugblik.
In de eerste akte zien we Isolde in een soort bruidskleed met een sleep ter grootte van een toneeldoek. Het vormt een cirkel om haar heen waarmee als het ware haar veilige plek wordt gemarkeerd. Op haar kleed staan woorden geschreven en bij voortduring is ze in de weer er nieuwe aan toe te voegen. De toeschouwer in de bioscoop ontwaart woorden die zijn ontleend aan de voorgeschiedenis. Je zou het kunnen afdoen als ‘oud zeer’, maar voor Isolde betekent het veel meer. Haar leven is feitelijk voorbij, wij als toeschouwers mogen de verdere afloop meebeleven maar hoeven niet op een ommekeer te rekenen.
Decorontwerper Vytautas Narbutas suggeert een schip door middel van een paar afhangende touwen. Dat werkt uitstekend. Rekwisieten zijn levensecht: de Todestrank en Liebestrank zitten in bruine flesje die afkomstig lijken uit een antieke apotheek. Met een kerf heeft Isolde ervoor gezorgd dat ze op de tast van elkaar te onderscheiden zijn. Ook zonder de liefdesdrank te consumeren wordt de ban tussen Tristan en Isolde gebroken. Ze weten beiden precies wat er tussen hen is gebeurd, het verleden is niet terug te draaien. Maar in plaats van vooruit te kijken en voort te gaan in een nieuw leven, berusten ze in het einde. Als ze beiden dood zijn zien ze wel weer verder. Samen op weg naar de andere kant van de regenboog is beter dan blijven leven in een onmogelijke situatie. Je kunt je afvragen of de opera niet had kunnen beginnen met de voorgeschiedenis waarbij de huidige eerste akte het slot was geworden.
De tweede akte speelt zich af in het ruim van een scheepswrak. Narbutas heeft het volgestopt met uiteenlopende memorabilia die de rommelzolder of kelder van een redelijk vermogende familie suggereren. Als je zo’n ruimte betreedt komen de herinneringen boven. Ook hier, Tristan en Isolde bezingen eerst hun liefde en vervolgens de wens er samen een einde aan te maken. Intussen zitten ze op hun gemak te grasduinen tussen al die spullen. Op een gegeven moment lijkt Tristan zelfs te lezen in een paar oude kranten.
Melot komt op en stelt hun gedrag aan de kaak. Tristan verwijt hem hypocrisie: wat al te graag had hij Isolde voor zichzelf gehad, ook al zou hij daar Marke voor hebben moeten bedriegen. Zijn ‘Wehr dich Melot’ krijgt het karakter van een terechtwijzing; er komt geen fysiek geweld aan te pas. In plaats daarvan probeert Tristan zelfmoord te plegen door de plotseling opgedoken Todestrank te drinken. Melot weet te verhinderen dat Isolde haar deel krijgt. Marke reageert kwaad en teleurgesteld, maar zonder overdreven empathie.
Delen van de romp van dat schip vormen het decor in de derde akte, hier gevuld met louter rommel. De bevolking van Tristans landgoederen heeft na zijn emigratie weliswaar zo goed en zo kwaad als dat ging voor alles proberen te zorgen, maar Kareol zelf lijkt aan hun aandacht ontsnapt: Tristans huis en haard zijn geheel vervallen. De tocht door het verleden gaat hier nog verder terug. In zijn koortswaan herbeleeft Tristan zijn leven zo ongeveer vanaf het begin. Het is een eindeloos lijkende monoloog waarvan ik altijd denk dat er door Wagner wel een kwartiertje in geschrapt had kunnen worden.
Ook in de scène waarin Kurwenal de binnendringende Melot en zijn mannen buiten de deur probeert te houden wordt er niet gevochten, we horen alleen de teksten. Het is geen groot gemis, uit de lichaamstaal van de zangers valt goed op te maken wat er gebeurt. Met Isoldes Liebestod krijgt de opera zijn lang aangekondigde onvermijdelijke einde.
Cast
Andreas Schager toonde zich een echte heldentenor met stamina. In het verleden vond ik hem wel eens te luid zingen, tegen het schreeuwerige aan, maar ditmaal was hij gewoon een zeer krachtige protagonist die op volle kracht ook zijn marathon monoloog in de derde akte wist te volbrengen. Iets meer variatie in volume en intonatie had overigens wel gemogen, de nadruk lag nu wel erg sterk op het leveren van de vereiste fysieke prestatie.
Camilla Nylund was een revelatie als Isolde, althans voor mij. Ik had haar nog niet eerder in een Wagner rol gehoord en werd in alle opzichten aangenaam verrast. Nylund is vocaal geheel tegen de hoge eisen opgewassen die de rol stelt, kon in de tweede akte goed mee in het vocale geweld dat Schager ontketende en was ingehouden mooi in haar Liebestod. Als bioscoopbezoeker krijg je ondertitels mee en zo kon ik ook haar tekstvastheid en verstaanbaarheid goed beoordelen. Ook daarin wist ze uitstekend te presteren.
Günther Groisböck kwam als Marke minder uit de verf dan ik me herinnerde van zijn optreden in Amsterdam enige jaren geleden, toen hij het toneel geheel voor zich wist op te eisen. De regie laat hem zien als bijfiguur zonder de gelegenheid te bieden er iets meer van te maken. Olaf Sigurdarson als Kurwenal daarentegen kreeg in dat opzicht ruim baan waardoor zijn rol groter leek dan hij is, ook dankzij zijn goed verzorgede vocale bijdrage. Christa Mayer was als Brangäne zo ongeveer de mezzo van dienst. Gaat nooit vervelen overigens, die kunnen we niet vaak genoeg op het toneel in Bayreuth zien. Birger Radde was een krachtige arrogante Melot en Daniel Jenz een opvallende Hirt. Gestoken in een wijdvallend wit gewaad leek hij meer op een engel dan op een herder, mooie suggestie van het naderend einde. Isoldes komst wordt niet een nieuw begin maar het definitieve einde, de dood voor beiden.
Sybille Wallum was verantwoordelijk voor de kostuums, een goed verzorgd, maar wat onbestemd geheel, evenals de getoonde spullen in die scheepsruimen overigens. Ach, het tijdsgewricht van de handeling is in deze regie ook volstrekt irrelevant.
Bychkov nam ruim de tijd zodat de voorstelling maar liefst 4 uur speeltijd kreeg. Vooral in de eerste akte ging het erg langzaam. Het orkest weerde zich fantastisch met een compliment voor de (alt)hoboïst voor de lange solo in de derde akte.
Het boegeroep voor het regieteam vond ik verrassend. Voor de ‘preciezen’ was er onvoldoende aanleiding toe, Arnarsson veroorloofde zich weinig vrijheden, het verhaal werd zonder opdringerig concept verteld. Wellicht dat nu de ‘rekkelijken’ zich roeren: die misten een concept en vonden deze regie te braaf. Wie zal het zeggen. Al met al een mooi begin van deze Festspiele.
Tristan und Isolde is nog te zien in Bayreuth op 3, in 6,9, 15,18 en 26 augustus.
Verder lezen, luisteren en kijken
Ook in 2023 zag Peter Fanken in Voorschoten een voorstelling, live vanuit Bayreuth.
Fragment uit Tristan und Isolde uit Dresden eerder in 2024, met Camilla Nyland.