Bastien en Bastienne verkennen Amstelveld
Klassiek op het Amstelveld (KOHA) is een open air festival met een vrij toegankelijk programma voor een ‘net even andere beleving van een klassieke muziekconcert dan wat men gewend is’. Gedurende twee dagen in september biedt het Amsterdamse festival het podium aan zowel jonge zangers en instrumentalisten die pas de eerste stappen in de muziek zetten als aan ‘rijzende sterren’ die het publiek op het Amstelveld beter kan leren kennen.
Tussen de rijzende sterren van de twaalfde festival editie waren de drie masterstudenten van Dutch National Opera Academy: de sopraan Thalia Cook-Hansen, tenor Henrik Enger Holm en bariton Wessel Wirken. Ze vormden het komische trio van Mozarts Singspiel “Bastien und Bastienne” (1768) dat ooit, naar alle waarschijnlijkheid, ook voor een openluchtvoorstelling in het tuinpaviljoen van Franz Anton Mesmer in Wenen werd gecomponeerd. De zangers werden bijgestaan door een zevenkoppig gelegenheidsensemble van strijkers en blazers onder leiding van Christina Domnick. Dit kleine maar zeker fijne en goed op elkaar ingespeelde muzikale gezelschap presenteerde een eigentijdse versie van Mozarts jeugdwerk dat voor veel spel- en luisterplezier zorgde.
Hoewel niet uitsluitend voor jonge toeschouwers bedoeld, vormde deze Bastien en Bastienne de perfecte aanvulling op het kinderprogramma van het festival. Naast Mozarts éénakter kon iedereen vanaf vijf jaar het vertelconcert van het Bosmeisje (de artistieke leider van KOHA Tatiana Chevtchouk) over ‘het wonderkind Mozart’ bijwonen en ook aan de dansworkshop “Move with Mozart” (onder leiding van choreograaf en danseres Oxana Chevtchouk) meedoen. Door Bastien und Bastienne in het programma op te nemen, gaf het festival aan de jonge bezoekers de kans om de muziek van de jonge Mozart te horen die slechts twaalf jaar oud was toen hij zijn muzikale komedie componeerde.
De regisseur Rennik-Jan Neggers maakte er een luchtige en komische enscenering van die naadloos bij het format van een openluchtvoorstelling paste. Daarvoor onderging Mozarts pastorale over Bastien en Bastienne wel een aanzienlijke metamorfose. De herder en herderin maakten plaats voor scouts (verkenners) die hun tenten op het Amsterdamse Amstelveld opzetten. De verleidingen van de grote stad lokten Bastien nogal ver weg van het kampterrein, waar Bastienne op haar beste vriend (ze deelden alles vanaf de eerste ontmoeting op de schommel) tevergeefs zat te wachten. Dat bleef niet onopgemerkt door scoutleider/hoofdverkenner Colas die bereidwillig te hulp schoot (want verkenners helpen elkaar en gaan graag nieuwe uitdagingen aan) met goedbedoelde adviezen. Hoewel de liefdesdrank, die hij volgens het recept uit ‘een oud scoutingsboek’ brouwde, nergens naar smaakte en weinig succes had, legden Bastien en Bastienne hun ruzie uiteindelijk bij. Een goed gesprek met broodjes deed wonderen en werkte veel beter dan een slokje muffige toverdrank.
Ondanks het gebrek aan lammetjes, groene weiden en het toverboek met magische spreuken heeft Mozarts Singspiel ook in deze laagdrempelige padvinders-versie niets aan charme ingeboet. Ook met de gemaakte aanpassingen bleef het hetzelfde verhaal over een verliefd stel die bang was elkaars liefde te verliezen. Het publiek, dat de toeschouwers van alle leeftijden telde, genoot zichtbaar van het verhaal en kon de komische teksten zeker waarderen. Niet dat deze Bastien en Bastienne zelf veel hadden te vertellen, in de dialogen beperkten ze zich namelijk tot hoogst emotioneel uitgesproken variaties op ‘mormel-meermel-moermal’-zinnen.
Het was Colas die als gespreksleider en een ware scoutingspsycholoog hun wartaal voor het publiek vertaalde, interpreteerde en becommentarieerde. Door gericht vragen te stellen (‘Wat maakt Bastien nou zo leuk?’) en de inleidende zinnen zorgvuldig te formuleren (‘Als ik het goed begrijp, zeg je dat…’) lichte hij ook meteen de inhoud van de Duitstalige aria’s toe. Zo maakte hij iedereen duidelijk wat er aan de hand was en waar later over werd gezongen. De gebrekkige dialoogvoering (met een knipoog natuurlijk) ging soepel over in meer dan voortreffelijk uitgevoerde aria’s met mooi afgeronde en duidelijk getekende frasen. Thalia Cook-Hansen, Henrik Enger Holm en Wessel Wirken demonstreerden uitstekende zang- en acteerkwaliteiten en wisten de snel wisselende gemoedstoestanden van hun personages met veel humor weer te geven. De bezweringsaria Diggi, daggi, shurry, murry van Colas en de finale lofzang (met het charmante hartje op de samengevoegde tenten) droegen extra bij aan de feestelijk onbevangen festivalsfeer op het Amsterdamse plein.
De frisse kijk op het verhaal en het weghalen van de taalbarrière hielpen Mozarts Singspiel ongetwijfeld toegankelijker te maken, terwijl talloze leuke details en grappige vondsten voor een extra komisch effect zorgden. Hopelijk blijft het niet bij een eenmalige festivaluitvoering, daarvoor is deze stralend positieve, vocaal sterke en toegankelijke Bastien en Bastienne veel te leuk, ongedwongen en grappig.
Verder lezen