Matinee-Idomeneo boeit én frustreert
Idomeneo labelt men vaak als opera seria, maar Mozart sprak van ‘meine groβe Oper’. En groots is het, een grand opéra in wording gezien de Franse invloed, de bereikte continuïteit en de ambitieuze instrumentatie, bevorderd door een elite-orkest. Dat maakt periode-instrumenten extra zinvol, in ons land zelden te horen. Maar 34 jaar na J.E. Gardiner’s baanbrekende visie bracht het Helsinki Baroque Orchestra zaterdag weer een ‘authentieke’ Idomeneo naar het Concertgebouw, met pro’s en contra’s.
De enig bewaarde recensie van Idomeneo’s première in München omvat vier regels, de decors lovend, maar van muziek of tekst slechts de Salzburgse komaf noemend. Mozarts naam ontbreekt… Of de 25-jarige het zich aantrok weten we niet en evenmin of de fikse coupures te elfder ure hem hard troffen. Hoe dan ook, het publiek van de NTR Zaterdagmatinee op 16 november moest hem navolgen want de opera klonk ruwweg in de vorm van 29 januari 1781. Naast gemis bracht deze keuze ook voordeel.
Vanachter zijn centraal geplaatste klavecimbel zette Aapo Häkkinen de ouverture in en de opvallende bromstoten van de hoorns, het instrument dat het sterkst evolueerde, leidden direct naar een oude klankwereld. De tegenstelling is minder sterk dan voorheen en Mozart zit op de grens, zo kiest bv. de Nationale Opera bij hem moderne ensembles, bij Händel nooit. Meestal weegt voor mij de opwinding van instrumenten die aan hun grenzen reiken royaal op tegen een mogelijk verlies aan behaaglijkheid.
Deze middag gaven vooral de gedurfde akkoorden op dramatisch cruciale momenten extra kippenvel. Harmonisch gebeurt er immers veel in deze eerste meesteropera. De vele, in dit werk cruciale, blazers fonkelden en de karaktervolle strijkers gaven de diverse stormtaferelen volop kleur, al ontbeerden enige rappe passages de vereiste vinnigheid. Ook liet dirigent Häkkinen in zowel recitatieven als aria’s en ensembles de spanning die de pittige totaalklank wekte soms te veel wegvloeien met slome tempi.
Al tijdens de ouverture sloop de Noorse Mari Eriksmoen in prinsessenjurk het podium op voor Ilia’s naadloos volgende opening. Alle tegenstrijdige emoties van de Trojaanse gevangene belichtte ze met zoete sopraan en sterke dictie. Als de hoogste noten wat benauwd klonken, suggereerde dat verholen ruggengraat in penibele toestand. Ilia is immers geen ledenpop maar als liefdesrepresentant de ware sleutel tot de ‘verlichting’ van de oude godenwereld. Veelzeggend schrapte Mozart haar aria’s nooit.
Anna Lucia Richter was met wijde broek, strikje en brillantine in het haar op en top de verliefde prins Idamante. Naar mijn idee zocht ze zo naar jeugdige branie dat ze in de aria’s te veel druk op haar mezzo zette, met verlies aan verstaanbaarheid en noblesse tot gevolg. Als voormalig sopraan had ze geen moeite met de noten, bedoeld voor een sopraancastraat die Mozart tot wanhoop dreef. Richter had hem vast meer bekoord en dat deed ze met weemoedige inbreng in de ensembles mij zeker ook.
De sopraan van Siobhan Stagg had exact het stalen randje voor Ilia’s rivale Elettra, al leek haar hoogte deze dag minder raak dan ik na eerdere optredens verwachtte. Vurig opende ze, intimiderend in haar borstregister duikend, maar sterker vond ik haar lyrische tweede aria. Waar Richter met buitenissige ornamenten haar expressie soms ondermijnde, waren Staggs variaties perfect. Ze bood geen bleke kopie van Ilia-lieflijkheid maar een vertolking waar diva-arrogantie steeds onder het oppervlak school.
De Fin Tuomas Katajala liet zich wegens keelklachten excuseren, maar in de titelrol was zijn baritonaal getinte tenor krachtig en vorstelijk. Mogelijk zette hij de meest superbe (sprak Mozart zelf) aria ‘Fuor del mar’ zuinig in, om in de reprise fors uit te pakken met nog een korte cadens. In het middendeel en in de akte 1-aria miste ik echter twijfels en angst. Wellicht gaf zijn keel Katajala minder vertrouwen in zijn piano-zang, maar bij alle bravoure en virtuositeit leek deze vertolking qua uitdrukking eenvormig.
Het hoofdplot, Idomeneo’s belofte de eerste die hem treft te offeren (zoon Idamante dus), leert het publiek vooral uit de dialogen met Arbace( Florian Feth), hier zonder zijn aria’s net als de Sacerdote (Francesc Ortega) en Voce (Matija Bizjan) door koorleden vertolkt. Collectief was de Zürcher Sing-Akademie geen toonbeeld van homogeniteit, maar liever dan keurigheid deze ferme expressie, zowel in het feestelijke intermezzo als in het ‘vluchtende’ slotkoor van akte 2. Geestig trouwens hoe de heren ‘van ver’ zongen: met het gezicht naar het orgel!
Uit brieven blijkt dat Mozart zich steeds bewust was van de te lange derde akte. Toch verbaast hoe hij op het nippertje genadeloos zijn eigen pennenvruchten wegknipte. Zoals Idomeneo’s milde slotaria waarover hij eeuwig met de vertolker had gesoebat. En velen zullen zaterdag het furieuze ‘D’Oreste, d’Ajace’ hebben gemist. Als enige per trap, zowel Elettra’s statuur als uitsluiting van de verzoening onderstrepend, gaf Siobhan Stagg haar nog wel resterende accompagnato een flamboyante topnoot.
Twijfel over de première blijft, maar hier kwam er na Ilia’s ‘Zeffiretti’, heerlijk flirterig door Eriksmoen gezongen, en haar duet met Idamante geen standaardvorm meer. Idamante’s aria, die de offerscène echt hindert, was ook weg, het bloedstollende koor en Idomeneo’s gebed ingekort. Met de goeddeels begeleide recitatieven ontstond zo het aaneengesloten brok drama waar Mozart wellicht op hoopte. De houtblazers met contrafagot voor het orakel is een leuk detail. Trombones waren in 1781 te duur…
Het kennelijke gebrek aan bijval destijds laat zich door die geskipte aria’s met hun tekstherhalingen verklaren. Men was niet gewend zich langdurig op het podium te moeten richten. De gedachten laten dwalen konden de Matinee-bezoekers bij het ballet, fraai puntig gespeeld door de Finse musici, maar toch mosterd na de maaltijd. Voor de aria’s biedt De Nationale Opera in februari een herkansing.
Verder luisteren, lezen en kijken
De uitvoering van Idomeneo is in zijn geheel teug te luisteren op NPO Klassiek.
In 2011 schreef Jordi Kooiman over Idomeneo bij De Nationale Opera.
Later dit seizoen brengt De Nationale Opera een nieuwe productie van Idomeneo. Sidi Larbi Cherkaoui voert de regie en Laurence Cummings zal de muzikale leiding hebben. Van 7 tm 23 februari 2025.