FeaturedHeadlineOperarecensieRecensies

Fledermaus fladdert naar nieuw terrein

Hoe lang geleden zou het zijn geweest dat er een volledige operette werd uitgevoerd bij De Nationale Opera? In 2022 was er Operetta Land van Steef de Jong, maar die heb ik gemist (eeuwig zonde!) en daarvoor moeten we terug naar 2008 toen de reprise van Die Fledermaus in de regie van Johannes Schaaf op de planken werd gebracht. Nu ik dan in de mij vertrouwde zaal voor het eerst een volledige operette zie, omarm ik alle nieuwe mogelijkheden die het genre met zich meebrengt, hoewel het ook wel opvalt dat de combinatie DNO en operette nog fris en fragiel is. Wederom Die Fledermaus van Johan Strauss Jr. maar dan in een geheel nieuwe productie van Barrie Kosky, die op 5 december in premiere ging.

Scènefoto Die Fledermaus. Foto: © De Nationale Opera, Bart Grietens

Een ‘nieuw’ genre

Bij de behandeling van dit ‘nieuwe’ genre vallen al snel een aantal dingen op. De partijen zijn geen typische operapartijen en klinken van nature zacht in de laagte, maar vallen daar in deze grote zaal ook wel wat weg bij dezen en genen. Subtiel wordt menig zanger versterkt. Echter niet op een manier dat het mij stoort (dus dat zegt wel wat).

Er zijn vast ook bezoekers die moeten wennen aan de vele spreekteksten. Hoewel er wel vaker opera is met spreektekst, is het in operette normaal dat er hele scènes toneel plaatsvinden zonder muziek. De associatie is dan al snel naar variété te kijken in een operazaal. Het roept bij mij de positieve indruk op dat er met Die Fledermaus naar nieuw terrein wordt gefladderd. Het publiek moet ook vaak hartelijk lachen, ook in de muzikale passages. Een geslaagd experiment dus.

Scènefoto Die Fledermaus met vlnr Thomas Oliemans (Dr. Falke), Björn Bürger (Eisenstein) Sydney Mancasola (Adele), Frederik Bergman (Frank) en Marina Viotti (Orlofsky) Foto: © De Nationale Opera, Bart Grietens

Aan die teksten is ook duidelijk keihard gewerkt. In operette komt het wel voor dat een rol overwegend spreektekst en bijbehorend toneel heeft, en relatief weinig zang. Bij Die Fledermaus is dat gevoelsmatig het geval voor de rollen Frank en Ida, ook al moet gevangenisdirecteur Frank toch nog wel heel veel zingen – maar de spreekteksten stapelen zich op in die rol. Misschien daarom dat beide personages na verloop van tijd Nederlands beginnen te spreken. Ook daar kun je aan wennen. We zouden er zelfs een voorzichtig experiment in kunnen zien om in de nabije toekomst een Nederlandse vertaling in DNO op te voeren. Of dat tot kunst of kitsch leidt, is als u het mij vraagt in hoge mate afhankelijk van de kwaliteit van de vertaling en van het werk in kwestie.

Tenslotte de bak. De ouverture van Die Feldermaus* is natuurlijk overbekend, bij mij vooral van het Weense nieuwjaarsconcert. En daar zit wel een ongemak. Want het orkest in de bak (het Nederlands Philharmonisch Orkest) is lang niet zo groot als het Wiener Philharmoniker, en dan ook nog weggestopt. De ouverture mist door de bekendheid soms wat body. Maar daar valt wellicht weinig aan te doen, er wordt wel goed gespeeld.

Er zijn dus wat confectieproblemen: het nieuwe genre laat duidelijk merken dat de zaal wat groot is, terwijl het Wiener Philharmoniker van de televisie ons dan weer confronteert met de kleine bak van een operazaal.

Aanstekelijk

Die ouverture (onder leiding uiteraard van Lorenzo Viotti) is wel een heel aanstekelijk geheel geworden. Bij de seizoensopening van DNO, waar ik ook een artikel over schreef, zei Sophie de Lint dat we mochten uitkijken naar “De Vleermuisdans”. Dus hoe zit dat?

De ‘Vleermuizendans’. Foto: © De Nationale Opera, Bart Grietens

Deze dans bleek dus de hele ouverture te beslaan. Een scène die na afloop een enthousiast applaus mocht onthalen. Van tijd tot tijd duiken in deze regie vleermuizen op. De vleermuizen in het hoofd van Eisenstein dus. Blijkbaar is de man toch bang voor Die Rache der Fledermaus, zoals de operette ook wel heet.

De lange scène brengt een gevarieerd, goed doordacht, en nauw bij de muziek aansluitend samenspel van Björn Bürger als Eisenstein, een groep dansers in vleermuispak (choreografie van Otto Pichler, instudering en meedansend Danilo Brunetti) en andere vleermuizige opduikende acteurs en figuranten. Een must-see eigenlijk.

En dat decor dan

Zodra het doek opgaat is het dan wel weer wennen aan de vele met doek overspannen panelen met gevels van Weense huizen, een decor (ontworpen door Rebecca Ringst) dat op het eerste gezicht wat eenvoudig eruitziet. Een knipoog naar de amateur-operette, was mijn eerste indruk. Al snel wordt er flink met de panelen geschoven (door een heel batterij toneelknechten, laat ik me vertellen) en wordt het wat interessanter dan het op het eerste gezicht lijkt.

De panelen van Weense gevels hebben, zo blijkt naarmate de operette duurt, een dubbele functie. Niet alleen stellen ze de stad voor waar de operette zich afspeelt, maar het gaat ook om de schone schijn van de personages. In het eerste bedrijf zien we de buitenkant, dus de mooie gevels. In het tweede bedrijf zien we de binnenkant, de metalen stellages waar het doek voor is gespannen. Ook de personages kijken we hier in de ziel. De schone schijn verdwijnt, iedereen zet de bloemetjes buiten. Als de klok zes slaat (oorspronkelijk onderdeel van de list van Falke – het is niet echt zes uur) en Eisenstein en Frank beseffen dat ze niet langer op het feest kunnen zijn, maar overhaast naar de gevangenis vertrekken, worden in deze regie beide heren in hun ondergoed gezet. De panelen worden van de stellages gestroopt. Gevolgd door een uitsmijter die ik hier niet verklap.

Scënefoto Die Fledermaus. Foto: © De Nationale Opera, Bart Grietens

De clue is dus dat de eens opgehouden schone schijn nu onherstelbaar beschadigd is, de reputatie van Eisenstein is naar de maan. Feitelijk haalt regisseur Barrie Kosky het effect van de wraak van Falke dus iets naar voren, van het eind van de operette naar het tweede bedrijf, maar het is hem vergeven; hij had een uitsmijter nodig voor de pauze.

In het tweede bedrijf gaat iedereen in drag (complimenten voor het uitbundige beeld, kostuumontwerper Klaus Bruns, en de hele kostuum en grime-afdeling!), wat prima past bij ‘het feest waar niemand is wie hij zegt te zijn’.

Na de pauze zien we enkel de stellages; deze vormen een overtuigende gevangenis voor het derde bedrijf. Dit alles om aan te geven dat het decor slimmer is dan het op het eerste gezicht lijkt.

Vlnr Miles Mykkanen (Alfred),Björn Bürger als Eisenstein, Hulkar Sabirova als Rosalinde en boven Thomas Oliemans als Dr. Falke. Foto: © De Nationale Opera, Bart Grietens

Anticlimax

Het derde bedrijf van Die Fledermaus vormt altijd een beetje een probleem. Na de vernuftige eerste akte en het uitbundige gefeest in de tweede, is de derde een anticlimax. Wel worden er nog wat grapjes geprobeerd met de zingende Alfred en een verkleedpartij van Eisenstein, maar het zakt altijd toch wel in hier. Een oplossing lijkt te zijn het variété-karakter van dit derde bedrijf te benadrukken, en zo de tegenstelling met het gala van het tweede te onderstrepen in plaats van te ontkennen. Veel regisseurs proberen dit met een heel grappige Frosch, een personage dat alleen voorkomt in het derde bedrijf.

Frederik Bergman (Frank), en Björn Bürger (Eisenstein), met de zes “Froschen’ Max Pollak,Tim Linde, Rens Stigter, Niels Gordijn, Ninos Josef en Giuseppe Sanniu. Foto: © De Nationale Opera, Bart Grietens

Ook Kosky beseft dit en heeft voor Frosch een komisch bedoeld rijtje van zes acteurs, dat steeds van links naar rechts rent. Probleem is dat dit de vaart wel behoorlijk eruit haalt; het derde bedrijf duurt in deze productie veel langer dan bij een traditionele productie (maar wel kan de bezoeker dit ondergaan na gepauzeerd te hebben). Een andere troef is dat één van de zes Froschen een erg goede tapdanser blijkt; al snel worden we getrakteerd op een uitgebreide fysieke act. Ook deze rekt de lengte van het derde bedrijf uit, maar valt wel in goede aarde dankzij de kwaliteit van de danser (Max Pollak).

Max Polak als tap-dansende Frosch 1.Foto: © De Nationale Opera, Bart Grietens

De zangers

Na deze hele beschouwing over wat deze operette is en kan zijn, het stukje wat u eigenlijk wilt lezen. Hoe hebben de zangers het gedaan?

Björn Bürger kon de operette prima dragen als Eisenstein, zijn spel is ietwat stereotype, maar duidelijk, zijn hoge bariton vormt een volle klank voor het vele muzikale materiaal, en zijn vele spreekteksten lopen prima. Hulkar Sabirova is een heel leuke Rosalinde, vooral ook in het tweede bedrijf waar ze als Hongaarse verkleed is en Kosky voor de gelegenheid nog wat dansers, “Hongaren” dus, laat aantreden.

Hulkar Sabirova als Rosalinde. Foto: © De Nationale Opera, Bart Grietens

Haar partij blijft vaak ook dromen in de laagte, dit doet Sabirova prima, gezien zij te boek staat als “dramatische coloratuursopraan”. De rol van Adele is een heel andere sopraan, ik vermoed een in de operette vaak voorkomende “soubrette”. Dit stemtype past prima bij Sydney Mancasola. Voor alle drie de zangers wilde het echter ook weleens wat wegvallen in de laagte, wat te maken heeft met de melodische lijnen van operette en de grootte van deze zaal.

Marina Viotti als Orlofsky. Foto: © De Nationale Opera, Bart Grietens

Meest prettig om naar te luisteren was wat dat betreft Marina Viotti als Orlofsky, die als mezzo het meest eigen was met het bereik van haar partij. Jammer alleen dat zij niet herkenbaar meer is als prins. In het tweede bedrijf gaat iedereen in drag, wat prima past bij ‘het feest waar niemand is wie hij zegt te zijn’. Maar voor Viotti impliceert dit dat haar Hosenrolle niet meer herkenbaar is als Hosenrolle; zij speelt nu gewoon een vrouw. De Russische prins waar het eigenlijk om te doen is (en die in deze tijd meer dan interessant zou kunnen zijn) is zo buiten beeld. Een gemiste kans. Miles Mykkanen als Alfred  bewees een heel flexibele tenor te zijn, ook al vloog hij het soms vanwege de benodigde hoogte een tikkeltje nasaal aan. Maar dat deed er niet veel aan af.

Vlnr. Tabea Tatan(Ida), Sydney Mancasola (Adele), Björn Bürger (Eisenstein), Frank Bergman (Frank), Mariana Viotti (Orlofsky) en Thomas Oliemans (Dr. Falke). Foto: © De Nationale Opera, Bart Grietens

En dan team Holland nog. Thomas Oliemans als Dr. Falke deed het natuurlijk geweldig, ook al hoefde hij niet erg veel te zingen. Qua uitstraling is Oliemans natuurlijk een must voor een Amsterdamse Feldermaus, die wil je ergens in de cast hebben. Ook Mark Omvlee als advocaat Blind en Frederik Bergman als Frank brachten beiden een fijne zangstem mee en een prettige komiek. Bergman maakte bij mij vooral indruk bij zijn opkomst in het eerste bedrijf, waar hij (als ik me goed herinner) de driekwartsmaat streng met ‘Nein nein’ completeerde. Een leuke vondst die meer doorgetrokken had mogen worden door de hele operette heen. Hij verliest in deze regie de strenge kant van het personage te snel uit het oog en wordt vanwege de verwikkelingen op het feest te kolderiek.

Broederband

Nur der Champagner war an allem schuld! Kosky geeft in het programmaboek aan waar deze operette echt over gaat: een “Dionysische geest [die] niet alleen tot uiting [komt] in de muziek, maar ook in het verlangen van de personages om aan hun alledaagse realiteit te ontsnappen.” Inderdaad vloeit er links en rechts wat champagne, maar het valt eigenlijk reuze mee. Tijdens het feest wordt er vooral druk gedanst en gestampt, haalt Orlofsky een zweepje tevoorschijn, maar de drank houdt zich opvallend afzijdig.

Voor mij is de apotheose van het drankgelag het ensemble Brüderlein und Schwesterlein. Dit is het moment dat iedereen elkaar stomdronken in de armen valt.

Bij Kosky is er juist geen dronkenschap te zien. Moe van het hossen zijgt iedereen neer op de grond. Gevoelig zet Oliemans de melodie in. Kroonluchters dalen het beeld in. Dit kan onmogelijk over dronkenschap gaan.

Deze keer gaat het ensemble over een échte broederband. Die tussen opera en operette.

‘Brüderlein un Schwesterlein’. Die Fledermaus. Foto: © De Nationale Opera, Bart Grietens

Die Fledermaus is nog te zien op 8,10,13,16, 19,22,2527 en 29 december in De Nationale Opera &Ballet in Amsterdam.

 

Verder kijken, lezen en luisteren

De video trailer van Die Fledermaus

Een kijkje achter de schermen

François van den Anker over Die Fledermaus van DNOA in 2021

*Legendarische uitvoering van de Ouverture van Die Fledermaus olv Carlos Kleiber.

 

Vorig artikel

Anna Prohaska verkent Eden met luide pas

Volgend artikel

Lezersaanbieding The Diamond Baritones

De auteur

Peter 't Hart

Peter 't Hart

Peter 't Hart reist stad en land af voor opera. Met een literatuurachtergrond intrigeren de verhalen hem enorm. Sinds 2013 zingt hij zelf ook (tenor).