Kamerkoor zet met Peter Dijkstra door
Hoe verwend zullen de lutherse kerkgangers tijdens de Kersttijd 1734 / 1735 zich hebben gevoeld? De director cantus, zeg maar chefdirigent, Joh. Seb. Bach had voor alle zes vieringen (1e Kerstdag t/m/ Driekoningen) nieuwe stukken geschreven die inhoudelijk één verhaal vormden op deels herschreven, deels fonkelnieuwe muziek. Het was duidelijk een project waar Bach trots op wilde zijn toen hij de zes delen de titel meegaf: ‘Weihnachtsoratorium’. Hij markeerde er terecht zijn tien voorgaande, muzikaal rijke jaren mee sinds zijn komst naar Leipzig in mei 1723.
Heel mooi dat Peter Dijkstra zijn tiende seizoen als chefidirigent van het Nederlands Kamerkoor viert met de complete Kerstmuziek. Niet een paar delen, zoals in zoveel uitvoeringen dezer dagen, maar alle zes. Bach noemde ze niet ‘cantates’, maar rangschikte ze als ‘Teil’.
De uitvoering trok zondag 15 december een vrijwel vol Tivoli/Vredenburg, terwijl slechts twee dagen ervoor de Nederlandse Bachvereniging het Jauchzen en frohlocken al had laten klinken, maar alleen met deel 1, 4, 5, 6. Zeker in de sierlijke, met hartstocht gekruide tempi die Dijkstra aanhield geen lange zit, maar een unieke belevenis van dit kunstwerk. Elk deel karakteriseert de betreffende viering: de stoere trompettenzang om het kerstfeest groots te openen, had Bach al eerder benut in de cantate voor Eerste Kerstdag 1723, ‘Ätzet diesen Tag’. Voor de navolgende feestliturgieën schreef hij mooie cantates. Zoals het vloeiende ‘Das neu geborene Kindelein’ voor Oudjaar. In de aansluitende tien jaar moet je echter goed zoeken naar stukken voor de Kersttijd. En dan ineens zijn er zes ‘delen’ die samen het Weihnachtsoratorium vormen. Wat een weelde!
Dalende engel
Heel mooi was de inzet door het gastorkest uit België, B’Rock, in de lyrische sinfonia die het verhaal van de herders inzet. Het koor sloot aan met een in vervoering gezongen ‘Brich an, o schönes Morgenlicht’. Op die ideale termiek kon de engel (sopraan Katja Stuber) met haar blijde boodschap neerdalen. Tenor Reinoud van Mechelen zette zijn hoge, heldere stem in als verteller die tussendoor de feitelijke evangelie-momenten weergeeft. Hij had weinig als aria-zanger te doen. Zijn ‘Ich will nur Dir zu Ehren leben’ uit deel vier klonk navenant zoet. Het felle ‘Nun mögt ihr stolzen Feinde schrecken’ in het zesde deel kreeg lekkere uithalen. Met alt Wiebke Lehmkuhl en bas Arttu Kataja stond er een stevig solo-ensemble.
Het Kamerkoor hield de stemming er goed in, zoals met het ‘Ehre sei dir, Gott, gesungen’ dat Bach op 2 januari 1735 over de gelovigen uitstortte. Jammer dat er geen recensent in de Nicolai-kirche zat om het effect te beschrijven. Een ontroerend moment creëerde Peter Dijkstra door het koraal ‘Ich steh an deiner Krippelein’ (deel 6) onbegeleid en fluisterzacht te laten zingen. Een indrukwekkend klinkende aanbidding.
Vijf jaar er bij
De chefdirigent stond op het podium stevig in zijn schoenen, want hij tekende vorige week bij om nog drie jaar leiding te geven aan het artistieke beleid en het uitvoeren door het Nederlands Kamerkoor. Het wederzijds vertrouwen is zo groot dat er zelfs nog een uitloop met twee jaar na 2028 in zit. ‘Wat ik met deze fantastische groep zangers heb mogen neerzetten, maakt dat ik telkens weer met ongelooflijk plezier het podium opstap’.
Dat is wel gebleken uit het vorige project met de Dubbele Mis van Frank Martin*. Nu met het Weihnachtsoratorium. Aan het eind van deze week staat een optreden in de NTR-ZaterdagMatinee in het Amsterdams Concertgebouw onder de titel ‘ Poor hymnal’. De naam van het programma** slaat op de Nederlandse première van een nieuw Amerikaans werk. Het klinkt in combinatie met werken van Olivier Messiaen (‘Prière du Christ’), Quatre prières de Saint Francois van Henri Poulenc en de ‘Messe des pauvres’ van Erik Satie .
Het thema ‘arm’, ‘eenzaam’ zette de Newyorkse componist David Lang aan om koorwerk te schrijven dat aanzet tot barmhartigheid en mededogen. De openingstekst luidt “I saw a poor man, he was asking for food, weeping, staring at me.’ Een bekend straatbeeld in de metropool met ontelbare daklozen. David Lang volgt in zijn componeren een minimalistische stijl die zich goed laten mengen met de gekozen stukken uit de Franse heldere muziekcultuur van de twintigste eeuw. Lang kleurt de koorzang in met orgel.
Dat speelt een belangrijke rol in de ‘Messe des pauvres’ . In een voortgang met louter akkoorden in kleurrijke harmonieën ontvouwt zich een soort meditatie. De teksten behoren, op het openingskyrie na, niet tot de latijnse mis, maar drijven op psalmen en gebeden. Satie vond zich zichzelf een arm mens, weinig in contact met de wereld rondom hem. Deze mis klinkt ook ‘arm’. Koorzang zonder opsmuk, en met flinke stukken voor orgelsolo. Het wat betreft registers breed gekleurde Maarschalkerweerd orgel lijkt geknipt voor dit weinig gespeelde werk.
Verder lezen, luisteren en kijken
*Franz Straatman over de Dubble Mis van Frank Martin
Voor de kerststemming Away in a manger door het Nederlands Kamerkoor.
**De NTR ZaterdagMatinee van zaterdag 21 december