Wagemans verdient een Amsterdamse gracht
Met gretige stappen spoedde Peter-Jan Wagemans zich zaterdag 27 januari naar het podium van het Amsterdams Concertgebouw om het applaus te ontvangen voor zijn allernieuwste compositie getiteld Labyrint. De NTR ZaterdagMatinee is voor hem bekende grond waar hij vaak te gast was met nieuwe werken. De meest spraakmakende was de opera Legende*. In Labyrint voor koor, orkest, sopraan en verteller ontvouwde hij een soms spectaculair orend werk.
Een sprookje, zo noemt de componist het door hem – ook wat betreft de tekst – gemaakte verhaal over een jongetje. Dat wordt tijdens een bezoek aan zijn grootmoeder ter afleiding het huis uit gestuurd om met buitenspelen de tijd te vullen. Wagemans borduurde zijn fantasie op eigen ervaring als kind, en hij maakte gebruik van een bekend lied over Amsterdam, ‘Aan de Amsterdamse grachten’. Inspiratie bood de regel ‘Er staat een huis aan de gracht , in oud Amsterdam waar ik als jochie van acht bij grootmoeder kwam’. De compositie is een opdracht van de Matinee als bijdrage aan ‘Amsterdam 750 jaar’.
De grootmoeder wordt afgeschilderd als een profetes ‘die het kind de weg zal wijzen: speel in de ruimtes van de nieuwe stad en je zult gelukkig zijn’. Dat valt nogal tegen, zo blijkt uit het vervolg want de grote stad is een doolhof, een labyrint. Woonhuizen lijken glazen kasten, straten waar hij doorheen huppelt, zijn vol spookachtige wonderen. Het vult de eerste drie fragmenten van het ‘Labyrint’.
Huppelende hoorns
Dat begon met een speelse passage voor vier hoorns die virtuoos huppelend als kinderen het verhaal inleidden. Wagemans benutte ook vier Wagner tuba’s voor een fluwelen tussenspel als het kind in de ogen van de profetes (grootmoeder) staart. Razend knap, dankzij spannende ritmen, was de fantasie over de stad. Het Groot Omroepkoor (ingestudeerd door chef-dirigent Benjamin Goodson) met uit hun gelederen soliste Esther Kouwenhoven, sopraan en verteller Pieter Hendriks, zong met duivelse precisie de scherpe ritmen. Feit was wel dat er van de tekst niks te verstaan was, ook al hadden we het tekstboekje in de hand. Pas bij terugluisteren van de radio-opname werd het verhaal duidelijk.
Wagemans geeft een draai aan zijn verhaal door over te stappen naar een middeleeuws liefdesliedje ‘In Oostlant wil ic varen’. Hij maakt gebruik van een negentiende-eeuwse herdichting die vergezichten van een mooie, maar ook wrede toekomst schildert. Dit is het mooiste onderdeel uit ‘Labyrint’, een prachtig a capella koorwerk. In de afsluiting kreeg het Radio Filharmonisch Orkest onder leiding van Stanislav Kochanovsky alle ruimte om zijn virtuositeit te demonstreren in het spel ‘Trampoline springen’.
Geen violen
Opvallend in de opzet van het instrumentale gedeelte was de afwezigheid van eerste en tweede violen. De altviolen vulden nu het vak links van de dirigent en de celli de rechterzijde. Het leverde een volle en krachtige ensemble-klank op. Wagemans wilde met deze bezetting aansluiten bij de ensemble-cultuur zoals die door Louis Andriessen werd ontwikkeld. Ook met een forse inbreng van koperblazers, en vooral met een uitgebreide slagwerkgroep met liefst zes spelers. Een hoofdrol was weggelegd voor pauken, door Paul Jussen met elan bespeeld. Wagemans schreef onder meer virtuoze partijen voor de metalofoon die enerverende klankgolven produceerde in combinatie met andere instrumenten.
Uit Labyrint spreekt een even speelse als onconventionele geest in Wagemans. Zowel in groot werk zoals in zijn opera Legende, op basis van de avonturen van mijnheer Prikkebeen, als in bijvoorbeeld zijn beide fantasieën over vlinders (o.a. het prachtige Drie vlinderdansen voor strijkorkest en piano**) en tal van andere titels, zit een enorme fantasie die hij omzet in kleurrijke instrumentale ritmisch gedurfde expressie. ‘Ik ben een modern traditionalist’, zo omschrijft hij zich als componist. Vanwege de ongebreidelde gedachtensprongen bleef Labyrint, ook na herbeluistering, een raadselachtig stuk. Inderdaad een labyrint.
Bruckner Nul
Het matinee koppelde de wereldpremière aan een in ieder geval zeldzame uitvoering van een symfonie van Anton Bruckner: zijn zogeheten Nulde Symfonie. Het vierdelige werk was in 1869 in feite zijn derde symfonie, maar de componist was er niet tevreden over. Hij bestempelde de partituur als ‘ongeldig’ en schreef op diverse bladen het cijfer 0. Maar weggooien deed hij niet, zodat latere Bruckner-gravers de ’nulde’ triomfantelijk uit het archief haalden. In 1924, bij het honderdste geboortejaar van Bruckner, was de première.
In Nederland-Brucknerland is de uitvoering ervan een zeldzaamheid. Mooi dat de Matinee-programmeurs in de staart van het Brucknerjaar 2024 de Nul een fraaie kans gaven in een uitstekende weergave door het Radio Filharmonisch Orkest. Is de Nulde werkelijk waardeloos? Beslist niet. Het werk verbaast door de aarzelende expressie die Bruckner uitwerkte in oorstrelende lyrische, ook sterk melancholische passages gedurende de eerste twee delen. Om met een enorm orkestfortissimo het derde deel als een Bruckneriaans Scherzo te openen. Wat een verrassing. Waarna de Finale wat gewoontjes klonk.
Mahler wel
‘Anton Bruckner verdient een straat’ zo luidde onlangs de kop boven een lezersbrief in Het Parool. Schrijver constateert daarin dat in Amsterdam Gustav Mahler wel vernoemd is in een laan, een plein en zelfs een hele wijk zijn naam draagt: het Mahler-kwartier. Maar dat Bruckner, toch ook een vaste waarde in het Concertgebouw en in de Amsterdamse historie (meer dan 900 uitvoeringen in honderd jaar), het zonder straat moet doen. Natuurlijk verdient de oude Anton een straat. Zet dan ook meteen een bordje bij een nieuwe gracht met de naam van Peter-Jan Wagemans. Zijn Labyrint is Amsterdam waardig.
De Matinee van 25 januari met Labyrint is in zijn geheel terug te luisteren op NPO Klassiek.
Activiteiten
Op 1 februari gaat in de NTR Zaterdag Matinee de opera Arsilda van Vivaldi met La Cetra Barockorchester & Vokalensemble Basel onder leiding van Andrea Marcon.
Op zondag 2 februari organiseert het Groot Omroepkoor de zevende editie van het Groot Meezingconcert in de grote zaal van TivoliVredenburg. Gezamenlijk wordt dan carmina Burana van Carl Orff ingestudeerd en uitgevoerd.
Het Groot Meezingconcert wordt wederom geleid door de voormalige chef-dirigent van het Groot Omroepkoor, Martin Wright.
Verder luisteren, kijken en lezen
*In 2011 schreef Jordi Kooiman (niet al te lovend) over Legende.
**Drie vlinderdansen van Peter-Jan Wagemans
Fragment uit Legende van Peter-Jan Wagemans bij De Nationale Opera met alt Helena Rasker
‘Aan de Amsterdamse grachten‘ (van Pieter Goemans) live door Wim Sonneveld.