Allen stralen in I Gemelli’s rappe Vespers
Barokzangers die de (figuurlijke) dirigeerstok oppakken, het is een trend die de flexibele praktijk van vroeger tijden volgt. Toch zal een muziekstuk zelden zijn geleid door iemand met zoveel zangervaring in het werk als Emiliano Gonzalez Toro meebrengt voor Monteverdi’s Mariavespers. In oude cd- of programmaboekjes neuzend duikt de Zwitser overal op. In de NTR Zaterdagmatinee gaf zijn Ensemble I Gemelli een vitale, ietwat jachtige visie op de klassieker, bekroond met een bijzonder Magnificat.

90 jaar na de eerste moderne uitvoering staat Monteverdi’s Vespro della Beata Vergine op eenzame hoogte met Bachs Hohe Messe of Mozarts Requiem. En telt gelijke raadsels, zo is onbekend waar de eerste complete vertolking plaatsvond, als die er al was… Het werk ontstond in Mantua en onzeker is of het beslissend was bij Monteverdi’s aanstelling als maestro di cappella van de San Marco in 1613. Toch lijkt hij al componerend de nu door velen sterk ervaren band met Venetië voorvoeld te hebben.
Zijn besef van een scharnierrol tussen renaissance en barok blijkt uit eigen uitspraken over prima en seconda pratica, en nergens is de synthese tussen beiden zo succesvol als in de Mariavespers. Sterker dan in Monteverdi’s latere kerkmuziek of bij tijdgenoten speelt de cantus firmus, oude melodieën in lange notenwaarden, een sleutelrol, gekleed in uitzinnige barokke inventiviteit. In de vaste delen van vijf psalmen en een hymne kwam dit tijd-overstijgende aspect op 15 februari niet geheel uit de verf.

Met 19 collega-zangers die van hoog naar laag de lichter geklede Gonzalez Toro flankeerden, was de bezetting wel ideaal voor het Concertgebouw. Het kistorgel past in een concertuitvoering, zo ook de ontbrekende antifonen die alleen in kerkcontext zin hebben. De harp, het klavecimbel, bescheiden strijkers plus luiten, zinken en vroege trombones vulden mogelijk ooit hertogelijke kamers, een optie die het titelblad van de 1610-druk bewust noemt, maar hadden nu in de Grote Zaal voldoende body.
Stevige aanpak
Misschien té veel, al rechtvaardigt de krijgshaftige tekst van openingspsalm Dixit Dominus een stevige aanpak. Maar ook elders domineerde de exuberante ritmische puls die deze noten zo bemind maakt en nu incidenteel applaus wekte. Vol van zwier leidde Gonzalez Toro, zelfs surplace marcherend op de ‘lopende bas’ van Laetatus sum. Toch tonen recente Italiaanse realisaties dat bedachtzamer tempi en meer zangerig legato de structuren opklaren en de trance-verwekkende sereniteit kunnen vergroten.
Optimaal transparant was gelukkig het achtstemmige Laudate pueri, hier minimaal bezet met de acht als solist benoemde zangers plus orgel-continuo. De tekstschildering in dit deel kreeg heerlijk ruimte, zoals de geïsoleerde psalmtoon in de tenor die de ‘arme geplaatst tussen de prinsen’ verklankt. Maar andere kippenvelmomenten, bijv. de patroon-brekende frase ‘Beatus vir’ in het Nisi Dominus, vlogen voorbij. En de elkaar achterna jagende koorgroepen in Lauda Jerusalem braken alle snelheidsrecords.

Verstilde voordracht
Mysterieus blijven de niet-liturgische motetten in moderne recitatiefstijl tussen de psalmen. Gonzalez Toro gaf zichzelf de beste krenten in de tenor-pap maar voor Nigra Sum trad Zachary Wilder aan. En wat was het mooi, die verstilde voordracht en breekbaar verlangende hoge tonen uit dat tengere lijf. ‘Bravo!’ riep een toehoorder, alsof hij Rigoletto zong… Sopraan Shira Patchornik, pas nog voor Vivaldi bij de Matinee, nam het voortouw in duet Pulchra es, minder puur maar qua tekst gepast rusteloos.
Duo Seraphim bracht Emiliano en Zachary als de twee serafijnen samen. Een bewuste voornaamkeuze want beide tenoren zijn goed bevriend. Ze zongen elkaar in de vereiste ‘buitenaardse’ virtuositeit toe, al nam de forser getimbreerde Gonzalez Toro ‘clamabant’ (riepen) letterlijker. Helaas was derde tenor Nicholas Scott, als expressie van de Drie-eenheid, in deze ruimtelijke muziek niet hoger geplaatst. De prominente harp op ‘in cielo’ vormde dan weer één van vele betekenisvolle instrumentale details.
De aardse vragen in het slimme echospel van Audi coelum beantwoordde Wilder als hemelstem wél vanaf een schuilplek met zijn eigen begeleiding, de langhalzige theorbe. Na de briljante instrumentale Sonata was hymne Ave Maris Stella voor mij spijtig genoeg niet de verlangde zee van rust in aanloop naar het Magnificat. In dat weergaloze slotdeel trekt Monteverdi de oude en nieuwe praktijken eerst nog verder uit elkaar, om ze vervolgens weer samen te smeden tot een diamant met talloze facetten.
IJzersterk was de keus om in vrijwel elke apart getoonzette regel de cantus firmus toe te wijzen aan één naar voren gestapte zanger. Dit versterkte het collectieve karakter want onder meer vierde tenor Jordan Mouaissia pakte ook zijn solistische kansen. En als alt-liefhebber genoot ik opnieuw van Helen Charlston. In het operawereldje heet elke lage vrouwenstem tegenwoordig een mezzosopraan maar haar unieke androgyne geluid verschilde totaal van de niet minder fraaie mezzo Éléonore Pancrazi.
Binnen anderhalf uur was het weer gedaan met deze uitvoering, die we binnenkort via een cd-uitgave kunnen herbeleven. Het zal mij minder heugen dan andere recente vertolkingen maar de flexibiliteit in dit vroege repertoire maakt elk oordeel subjectief. Bovendien hoorde ik rond mij diverse ‘Vesper-newbies’. Hun geestdrift sprak boekdelen: deze vier eeuwen oude noten verliezen nimmer aan glans.
De uitvoering van de Maria Vespers is terug te luisteren op NPO Klassiek.
Verder lezen
In 2021 gaf Emilio Gonzalez Toro een mooie uitvoering van Orfeo.