Ontvoering uit de Harem niet 100% gelukt
BarokOpera Amsterdam maakte een nieuwe versie van Mozart’s Singspiel Die Entführung aus dem Serail. Een versie, De ontvoering uit de harem, waarin nieuw gecomponeerde Turkse Muziek, nieuw geschreven dialogen, zowel in het Nederlands als in het Turks en aan het orkest toegevoegde Turkse instrumenten ons een meer hedendaagse kijk op de 18de eeuwse opera van Mozart moesten brengen. Na de première in Groningen op 8 maart bezocht ik de tweede voorstelling in Haarlem. De missie van BarokOpera Amsterdam slaagde niet helemaal.

Om te beginnen was tenor Jan-Willem Schaafsma, die de rol van Belmonte had moeten zingen, herstellende van een virus, zodat de rol, op de openingsaria na, vanaf het zijtoneel meer dan verdienstelijk door Leon van Liere gezongen werd en Boonstra de rol mimede. Een verre van ideale situatie die nog redelijk goed uitpakte.
Na een korte Turkse muzikale introductie volgde Mozarts ouverture en verscheen Belmonte in de zaal, de weg vragend naar het paleis van Selim Pasja. Waarom niet Bassa Selim, maar Selim Pasja, dacht ik nog, maar goed, Osmin bleek ook Osman te heten en de ‘Serail’ was geen hárem, maar de harém…niet allemaal even consequent doorgevoerd want in de gezongen Duitse teksten heet de Selim Pasja toch weer gewoon Bassa Selim.
En hierin ligt meteen een van de problemen van de voorstelling. Mozart en zijn librettist hebben in 1782 een prima opera gecreëerd, waarin heel duidelijk wordt gemaakt dat de Turkse Bassa Selim een nobel en edel mens is. Hij is vergevingsgezind, vredelievend en gul in zijn menselijkheid. Regisseur Selim Doğru vond het nodig dit nog eens dik aan te zetten en ook Osman een uitleggerige scene te geven waarin deze Turkse bewaker van de harem vertelt hoe verlicht Turkije wel was, hoe zowel Christenen en Joden in vrede met de Turken en elkaar leefden in Constantinopel en hoe Turkije als eerste land in Europa het Christendom had erkend.

Het heeft een beetje het effect van een schoolvoorstelling. Toch werkte het voor ‘nieuwe’ operabezoekers heel goed merkte ik aan de mensen om mij heen. Voor doorgewinterde Mozartgangers, was het allemaal wat overbodig en simplistisch.
Simpliciteit
De voorstelling ziet er in zijn simpliciteit overigens heel mooi uit. De coulissen worden gevormd door mooie doeken met diverse prachtige Arabische motieven, evenals het achterdoek waarop een mozaïek te zien is. Verder slechts twee bankjes en een tafeltje met een Turks theeservies. De kleding van de spelers is van een onbepaald, maar toch wel enigszins 19de eeuws aandoende stijl. Tijdloos en simpel.

Dat is ook de rest van de regie van Doğru want ondanks echt grappig spel en goede zang van tenor Jacques de Faber als Pedrillo en een prima vertolking van Osman door bas Wiebe-Piere Cnossen, blijft de rest van de voorstelling toch vast zitten in de standaard theatrale sjablonen. De nieuwe dialogen zijn eigenlijk niet heel anders of vernieuwend in vergelijking met de originele Duitse spreekteksten. De plot zorgt voor dezelfde komische momenten, die in deze regie redelijk fris overkomen, maar het spel van de niet zingende Belmonte en de als boze gevaarlijke man niet erg overtuigende, maar wel elegante Selim Pasja, (Sinan Vural) liet voor mij toch wel wat te wensen over. De wens om er meer geloofwaardige personages van te maken in een kostuumopera die zich afspeelt in een harem in Turkije, is een moeilijke opgave op deze manier.
Turkse elementen
Het moet gezegd dat de Turkse nieuwe teksten, muziek en aria’s werkten en leuke verbindingen opleverden. Vooral de instrumentale delen waarop gedanst werd door Ayşe Nur Sallı, waren wonderschoon. Sinan Fural voelde zich duidelijk goed thuis in de extra aria’s die hij toebedeeld had gekregen en de poëtische teksten gaven een mooi dimensie aan Mozarts zangspel.

Zowel Blonde (Nathalie Denyft) als Konstanze (Tinka Pypker) zongen meer dan adequaat en emotioneel betrokken, maar moesten beiden hard werken in de hogere coloratuur passages. Leon van Liere had de ondankbare taak om de mooie, maar lastige partij van Belmonte vanaf de zijkant zingen en was soms aan de andere (mijn) kant van de zaal moeilijk te horen. Hij redde de voorstelling, dus geen slecht woord over hem! Zoals gezegd was Jacques de Faber een olijke, acrobatische Pedrillo die ook prima zong. Wiebe-Piere Cnossen was geloofwaardig als Osman met een trotse vertolking.

Sprookjeswereld
Het kleine barokorkest, in dit geval niet alleen aangevuld maar echt verrijkt met een Turkse fluit (ney), Turkse percussie, qanûn en een forte piano, speelde goed. Dirigente en artistiek leider van BarokOpera Amsterdam Frédérique Chauvet wist echter niet die specifieke Mozart ‘seufzers, de spannende dynamische accenten en de prachtige gelaagde harmonische structuren tot volle bloei te laten komen. Er werd keurig gespeeld, de tempi waren goed, maar het miste soms dat wat mijn, ik geef het toe, verwende oor in‘Die Enführung verwacht.
Dat neemt niet weg dat het met zo’n klein orkest een meer dan verdienstelijke prestatie was. Daarbij was er wel degelijk sprake van wat muzikale traktaties in de vorm van de drie Turkse instrumenten als zij meespeelden in de muziek van Mozart en helemaal als zij hun eigen stukken tot klinken brachten. Dan werd het even een Turkse sprookjeswereld.

Het leukste muzikale grapje van de avond zat in het naspel, waarin naast de door Mozart zelf gecomponeerde klanken uit het Midden-Oosten nog even een paar maten uit het Rondo à la Turque klonken.
Verder lezen, kijken en luisteren
In 2022 maakte BarokOpera Amsterdam de mooie en leuke voorstelling Reis naar de maan.