Opera Forward Festival ’25, Lucky ones?
Van deze editie van het Opera Forward Festival doet Peter ’t Hart verslag. Hier het eerste deel. Zondag 15 maart was Peter bij het festival en zag hij o.a. de voorstelling We are the lucky ones in de grote zaal van de Nationale Opera & Ballet in Amsterdam.

Verslag van een generatie
Aan de basis van We are the lucky ones lagen zo’n tachtig interviews met mensen uit de jaren ’40, nu dus zo’n 80 jaar. Er zijn gerichte vragen gesteld om deze generatie in kaart te brengen. Herleidend van de voorstelling vragen als: waar heb je spijt van? Hoe ziet de toekomst er volgens u uit? En andere levensvragen. Soms heeft dat tot een anekdote geleid, of tot een tragisch verhaal. Daar komen dus heel wat scènes van voorbij in de voorstelling, die zo fragmentarisch aanvoelt. Mozaïektheater, zou je dat kunnen noemen. Want in het toneel is een dergelijk concept vandaag de dag ook wel gangbaar geworden. Goed theater levert dat niet per se op. Het lijkt wel of de makers niet kunnen kiezen en de rauwe data maar richting publiek schuiven. “Kiest u maar”.
De voorstelling, hoewel sterk leunend op uitspraken die de subjecten zelf hebben gedaan, ontpopt zich, mede door de regie, tot een soort satire. De titel, eveneens een citaat en dus geen door de makers gemaakte conclusie, doet dat ook wel vermoeden. Wat hadden deze mensen het toch fijn. Voortdurend is er gefeest en gebras en men lijkt weg te kijken van de problemen in de wereld. De voorstelling is daarmee misschien onbedoeld scherper geworden dan het plan was, maar is ook interessanter. Zo hebben de makers misschien toch een richting gegeven aan de ruwe data, hetzij per ongeluk.

Misschien goed op dit punt om te vertellen dat ik zelf een millenial ben (generatie Y). Als de geïnterviewde generatie aangeeft niet zo hard gestudeerd te hebben en in die tijd andere prioriteiten te hebben gehad (trouwen bijvoorbeeld), dan begin ik al onrustig op mijn stoel te schuiven. Hoe de generatie bij mij voor het voetlicht komt, is dus niet al te best, ook al zijn de mensen in kwestie vast heel lieve opa’s en oma’s. Wat overheerst is toch “het dansen op de vulkaan”, zoals dat wel heet.
En dat biedt zeker stof voor een echt goede opera. Het zou dan wel beter zijn geweest als de makers zelf hadden gekozen wat ze ons wilden vertellen. Een mozaïekvoorstelling is onnodig lang, blijft minder goed hangen en ligt vermoedelijk ook minder goed in de markt. De opera had dus baat bij een duidelijk en meeslepend verhaal. Want we willen uiteindelijk ook wel een herneming van dit werk.
Fijne muziek
Uiteindelijk wordt We are the lucky ones hopelijk nog eens hernomen. Dit is namelijk een fijn gecomponeerde opera, door Philip Venables.
De acht solisten krijgen het wel moeilijk. Vaak zingen ze door elkaar heen en niet alleen de timing is daar lastig. De harmonieën die ze maken, zijn ook niet de makkelijkste – op verschillende plekken in de opera is het klankidioom verschillend, afhankelijk van de inhoud van de betreffende passage. Gelukkig is er goed gerepeteerd en wordt er kwaliteit geleverd door deze acht zangers, waardoor we de opera muzikaal gezien goed kunnen beleven.
Deze zangers zijn Claron McFadden (de oudste, maar ook degene met de hoogste noten), sopraan Jacquelyn Stucker, mezzo Nina van Essen, alt Helena Rasker, tenoren Miles Mykkanen en Frederick Ballentine, bariton Germán Olvera en bas Alex Rosen. Ik wil verder niet op de zangers ingaan en schrijf gewoon dat dit een uitstekende cast is, zeker gezien de moeilijke partituur en de bijna voortdurend geëiste aanwezigheid op het podium.

De opera begint lekker heftig, wat ik niet direct kon plaatsen, maar hier wordt de tweede wereldoorlog bedoeld. De geïnterviewden waren toen kind, baby of nog niet geboren. Via een uitbundige bevrijdingsdag (ca. 5 jaar), gekke kinderfeestjes met verkleedpartijen (ca. 35 jaar) en dure vliegreizen naar de andere kant van de wereld (ca. 65 jaar) ontstaat bij mij als genoemd een scherp beeld van deze generatie. Let op hoe Venables een promotie-scène begeleid door glissandi in het orkest. Alsof het een spel is voor de tenor en hij er gewoon maar in glijdt. Eenzelfde effect past Venables toe bij het ensemble Lucky Ones, de muzikale kern van de opera. Chromatisch gaat de melodie omhoog. Iedereen komt nog beter terecht, leeft nog uitbundiger, nog krankzinniger, zo lijkt het. Regelmatig is er een nerveus houtblok in het orkest, dat zijn stempel drukt op de klankwereld van deze opera. Wat een geren naar geld. “Ik wou dat ik wat minder hard had gewerkt”, zegt uiteindelijk één van de geïnterviewden. Een conclusie die voor mij als millenial meer dan logisch is.
De schok
Als we dat onbezorgde gehos en geconsumeer volop op ons in hebben laten werken (naast heel wat ditjes en datjes) en ik al helemaal in het “dansen op de vulkaan”-thema terecht ben gekomen, ondanks dat er ook genoeg zijpaden worden behandeld, staat mij een schok te wachten.

Er zijn een aantal gesproken gedeeltes in deze opera, de suggestie is hier dat er letterlijk uit een interview wordt geciteerd. In gesproken gedeelte no. 5 erkent de geïnterviewde dat zijn/haar generatie niet de benodigde verandering heeft kunnen maken waar nu zo hard behoefte aan is. Op gebied van klimaat bijvoorbeeld. Maar dat de nieuwe generaties die verandering ook wel niet zullen maken. Immers, niemand wil veranderen, gezien dat betekent dat je zelf moet inleveren. En dus de enige verandering die we gaan zien is de noodzakelijke verandering (bosbranden en onder water verdwijnende landen, zo vul ik in). Een bittere boodschap, die precies op het goede moment (want tegen het eind) naar ons toe wordt geschoven. En dus… die generatie die wij tot dan toe hebben aangegapen, zijn wij ook zelf.
Met zo’n ongemakkelijke conclusie weet ik zeker dat er meer in deze opera had gezeten. Hier zat gewoon een dijk van een verhaal in verstopt. We moeten alleen maar het libretto wat veranderen.
Was getekend, Peter ’t Hart (millenial)