De plek waar je opera aan kan raken
Weer een recensie over Opera per Tutti; moet dat nou? Ja, eigenlijk wel. Opera per Tutti is een initiatief – misschien wel het enige – dat het elitaire stempel van opera volledig doorbreekt, zonder daarbij aan kwaliteit in te boeten. Zoiets verdient alle steun. Van iedereen, tutti, die opera liefheeft.
In de sfeervolle Vondelkerk in Amsterdam brengt Opera per Tutti iedere donderdagavond een concert met aria’s en andere operafragmenten. Dat op een luchtige, informele manier. Artistiek leidster Mylou Mazali kletst de fragmenten aan elkaar, en zingt en acteert ze samen met drie andere solisten.
Dat informele maakt Opera per Tutti zo gezelig en – belangrijker – toegankelijk. Ook gisteren (2/4) weer. Ooit een La Traviata gezien waarbij de solisten al proostend met de gasten het ‘Libiamo’ van Verdi zingen? Of een opera waarbij een toeschouwer op de eerste rij tussen twee aria’s door even aan de solist (Mazali in dit geval) vertelt hoe mooi die het wel vindt?
Dat laatste voorbeeld is meteen typerend voor wat Opera per Tutti losmaakt bij mensen. Overal zie je blije gezichten, ontroerde gezichten, en vooral verzadigde gezichten. Nergens is het publiek zo eensluidend enthousiast als in de Vondelkerk. Bij de staande ovatie die direct op de laatste nooit volgt, veert zelfs de oudere generatie vitaal op.
Tja, zal de verwende luisteraar zeggen, sopraan Marijke Groenendaal klonk af en toe wat gespannen, geknepen. En de tenor Paul Koelbloed viel in de ensemblestukken soms weg. Bovendien was het liefdesduet ‘Pur ti miro’ van Monteverdi niet goed afgestemd.
Allemaal waar. Maar al waren ze vocaal dan niet volmaakt of technisch vlekkeloos, de stemmen waren wel vol leven en ze voerden het publiek naar enkele momenten van intense muziekbeleving. Passie maakt vaak meer los dan puur een goede stembeheersing.
Zo was Mylou Mazali (die overigens wel haar stem perfect beheerst) verbluffend goed. Haar ‘Senza mamma’ (Suor Angelica, Puccini) was zo mooi, dat je je adem steeds meer ging ophouden. Bovendien toonde ze ook nog haar veelzijdigheid door even later een krachtige, expressieve ‘O don fatale’ neer te zetten.
Bariton Wim Stolp liet de mensen kennismaken met zijn enorme geluid. Geknipt voor hem was de rol van de toreador uit Carmen, maar ook Rodrigo uit Don Carlo zong hij met verve. Soms leek het alsof zijn borstkas nog na resoneerde als hij zelf al gestopt was met zingen. Wat een inhoud.
Paul Koelbloed liet een timbre horen dat deed denken aan de grote tenoren der aarde. Qua volume en techniek misschien een onjuiste vergelijking, maar zijn klank klonk ‘bekend’. En dat mag zeker een compliment heten. Bovendien wist hij met die stem ook wat te doen. Zijn fragment uit Cilea’s L’Arlesiana deed pijn. Niet aan de oren, maar in het hart.
Al die heerlijke momenten wegen veel zwaarder dan de rafels die er misschien soms aanzaten. Dus waarom weer een Opera per Tutti-recensie? Omdat het het waard is. Omdat er veel meer mensen dan de ongeveer zestig die er nu zaten van zouden kunnen genieten. En omdat het een plek is waar opera niet veilig achter de verhoging van het toneel een verheven kunstvorm staat te zijn, maar een plek waar je het aan kunt raken.