Poda regisseert humorloze Falstaff in Luik
De decors en lichteffecten van Stefano Poda zijn schitterend, maar aan die visuele inventiviteit hebben Verdi en zijn Falstaff niet zoveel. Poda abstraheert en symboliseert de opera zo vergaand, dat alle kleur en humor verdwijnen. En de toch wel erg oude Ruggero Raimondi in de titelrol kan dat niet compenseren.
De Opéra Royal de Wallonie uit Luik voerde in november 2009 Verdi’s laatste opera en ware meesterwerk Falstaff op. Eén van de voorstellingen werd live opgenomen en is door Dynamic op dvd uitgebracht.
Kopstuk van de productie is de Italiaanse bas Ruggero Raimondi (68 toen) in de titelrol. Het is echter regisseur Stefano Poda die zijn stempel op de opera drukt. Hij is niet alleen verantwoordelijk voor de regie, maar ook voor decors, kostuums en licht.
Poda gebruikt één decor voor de hele opera: een grote, schuin oplopende ruimte met stenen muren die bedekt lijken te zijn met stro. De ruimte loopt uit op een spectaculaire, sterachtige achtergrond, waartussen een zigzaggend weggetje omhoog loopt. Wat het precies is, is mij niet duidelijk, maar fraai oogt het wel. Zeker door het mysterieuze licht dat Poda er in vele kleuren en felheden op en uit laat schijnen.
De personages zijn door Poda allemaal gehuld in witte of zwarte kleren. Ze worden bovendien vergezeld door een aantal dansers/figuranten, al dan niet met engelenvleugels. Die mengen zich in het spel en doen je soms geloven dat je naar mime zit te kijken.
Ik vind het visueel een aantrekkelijk gebeuren, maar wat het met Falstaff van doen heeft, is mij niet duidelijk. Het decor zou bij vele opera’s als achtergrond kunnen dienen en door de eenkleurige kostuums krijgen de personages amper een eigen smoel.
Belangrijker nog: het is allemaal zo ernstig. Poda legt zo’n zware nadruk op zijn symbolen, dat er bij hoge uitzondering iets te lachen valt. Hij vertelt geen verhaal, hij beeldt het uit; en dat werkt volgens mij niet bij een opera als Falstaff. Het is een abstract, onbestemd schouwspel, allerminst een ‘commedia lirica’.
De manier waarop de regisseur Falstaff neerzet, zegt genoeg. Falstaff is in de opera een dikke, ongemanierde ridder met blaaskaken. Bij Poda is hij wel oud, maar lang niet zo dik of onbeschoft. Hij komt mij eerder over als een introverte, op leeftijd gekomen gentleman. Een kleurloos, meelijwekkend figuur.
De keuze om Ruggero Raimondi de titelrol te laten zingen, maakt het daarbij niet beter. Raimondi heeft een imposante carrière achter de rug, waar hij groot respect voor verdient. Maar het is precies wat ik zeg: zijn carrière is achter de rug. Voor een 68-jarige zingt hij niet gek, maar voor een overtuigende Falstaff is hij ontoereikend. Zijn stem heeft de pit of kern niet meer voor Falstaffs ruwheid en grootspraak.
Gelukkig zijn er ook wat pluspunten. Luca Salsi geeft met forse stem een uitstekende vertolking van Ford en Virginia Tola acteert en zingt speels zijn vrouw Alice. Sabina Puértolas verwent je als Nannetta met rijke, heldere klanken en Cinzia De Mola is een heerlijk groteske Mrs Quickly. Het orkest onder Paolo Arrivabeni speelt bovendien vlot en pittig articulerend haar rol. Maar genoeg om toch nog een succes van de productie te maken, is het niet.
Hebt u Falstaff zo vaak gezien dat u in bent voor een totaal andere benadering, dan hebt u aan Poda’s productie een interessante aanvulling van uw collectie. In alle andere gevallen zou ik zeggen: zoek een andere uitgave. Er zijn er genoeg.