CD-recensies

Pappano toont Rossini in optima forma

Guillaume Tell is Rossini’s imposantste en als je het mij vraagt verrukkelijkste opera. Tegelijk is het een ware vuurproef voor een maestro. Antonio Pappano doorstaat de proef glorieus en verrijkt de Rossini-discografie met een sublieme Tell op cd.

Gioachino Rossini staat bekend als de meester van de opera buffa. Il barbiere di Siviglia, La Cenerentola: het zijn staaltjes komedie die in de operageschiedenis zelden geëvenaard zijn. Toch is in mijn ogen de veel serieuzere, haast epische vierakter Guillaume Tell uit 1829 het summum van Rossini’s repertoire. Het summum én de bekroning, want het was zijn laatste opera.

Guillaume Tell verhaalt over de vrijheidsstrijd van de Zwitsers in de dertiende eeuw. Het bevat wonderschone solo’s, vele ingenieuze ensembles, een dominant en kleurrijk aandeel orkest en alle mogelijke soorten koren. Idyllisch, heroïsch, treurend, strijdvaardig, triomferend… Rossini’s inspiratie lijkt onuitputtelijk, hij verwent je eindeloos lang (in dit geval 208 minuten) met de mooiste muziek.

Eind vorig jaar voerde Antonio Pappano de opera concertante uit met zijn Accademia Nazionale di Santa Cecilia in Rome, een idee dat al bij zijn aantreden als chef in 2005 ontstaan was. De opname is onlangs door EMI Classics in een fraaie 3cd-box uitgebracht.

Wat je hoort, zijn dus live-inspanningen. Ik vind het altijd wel iets hebben ten opzichte van de ietwat klinische, digitaal bijgeschaafde studio-opnames. Zelfs al is de geluidskwaliteit soms minder (in dit geval vind ik de zang af en toe wat zacht opgenomen).

Audioperfectie of niet, onder Pappano’s bevlogen leiding komt Rossini in optima forma voor de dag. Nu behoor ik tot de schare fans van de Brits-Italiaanse dirigent, dus ik zal enigszins vooringenomen zijn, maar de vlammende expressie en niet-aflatende energie waarmee de maestro dit monumentale werk gestalte geeft, laten mij niets anders dan in grote bewondering voor hem te chapeaueren.

Iedere scène voelt aan alsof Pappano zich er vol overgave instort. De luchtiger scènes sprankelen van opgewektheid en plezier en in de dramatischer passages word je door een soort ‘alle-remmen-los-gevoel’ in vervoering gebracht. De tempi zijn op het scherpst van de snede, de articulatie is haarfijn, de zeggingskracht groot. Topnotch.

Het koor is weliswaar geen Groot Omroepkoor, maar kwijt zich overtuigend van haar loodzware taak. Het geeft zowel de Zwitsers als de overheersers een sterk gezicht en creëert, hoewel niet altijd in verstaanbaar Frans, prachtige massascènes.

Gerald Finley vertolkt indrukwekkend de titelrol. Hoewel ik het hoog van de bariton op heb, had ik hem niet zo snel verwacht in de huid van Zwitserlands volksheld. Maar hij ontkracht al na enkele minuten mijn twijfels. Zijn stem is van een verrassend heroïsch gewicht en hij bestrijkt zijn grote bereik met veel kracht, tot aan een stel daverende hoge noten toe. In mijn perceptie blijft de ster van Finley alsmaar groeien.

Minstens even bewonderenswaardig is het optreden van John Osborn als Arnold, een rol die hij in 2009 in Amsterdam zong. Zijn vertolking is zo mogelijk nog verfijnder dan destijds in het Concertgebouw. Zijn jonge, rijke geluid heeft iets teders en romantisch, zeker in zijn sublieme pianissimo. Tegelijk kan hij vol bravoure uithalen, zoals in het spectaculaire ‘Amis, amis, secondez ma vengeance’. En daarbij komt nog zijn opvallend heldere Franse dictie.

Op de Mathilde van Malin Byström is weinig af te dingen (behalve dat ze vergeleken met Osborn in een andere taal lijkt te zingen). Haar zang heeft een treffend melancholische tint, al moet ik bekennen door andere Mathildes meer geroerd te zijn.

Carlo Cigni is een uitstekende cast als Gesler, met zijn grovere bas een ware schurk. En van de overige rollen springt voor mij Celso Albelo als Ruodi eruit (ook hij zong in 2009 in Amsterdam). Met zijn doordringende timbre, voortreffelijke Rossini-hoogte en uitstekende dictie een tenor om te onthouden.

Als Tell de bezetter overwonnen heeft door Gesler te doden, vangt Rossini één van zijn schoonste operafinales aan. In een minutenlange climax bloeit het Zwitserse landschap open, steeds grootser, steeds overweldigender, tot je er helemaal in onder gaat. Kippenvel.

Hieronder de trailer van de uitgave:

Vorig artikel

Beekman: ‘Mijn motto: nieuwsgierig blijven’

Volgend artikel

Sterk operakwintet in intrigerend Santa Fe

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.