Twee droomvrouwen in Mozarts Serail
Die Entführung aus dem Serail als ernstig en traag drama. Het ligt niet voor de hand, maar het is wel wat regisseur Christof Loy je voorschotelt. Hij heeft elk sprankje humor en vreugd uit Mozarts singspiel geknepen. Enige troost bieden twee droomvrouwen: Diana Damrau en Olga Peretyatko.
Ik kan me nog goed herinneren hoe ik in de zomer van 2009 hartelijk gelachen heb tijdens een nota bene semiscenische opvoering van Die Entführung aus dem Serail in het Concertgebouw. De Entführung-productie uit Barcelona (2010) die C Major op dvd heeft uitgegeven, lijkt daar in niets op. Het is alsof je naar een andere opera zit te kijken.
Volgens de toelichting heeft regisseur Loy ‘onverwachte dramatische lagen en emotionele diepte’ in het singspiel van Mozart ontdekt. Kennelijk is hij nogal ondersteboven van zijn vondst, want hij heeft zijn hele enscenering erdoor laten domineren.
Zijn personenregie is bloedje serieus, de gesproken dialogen schrijden in een ernstig langzaam tempo voort, er vallen ondragelijk veel stiltes en het geheel is ook nog eens kil en somber aangekleed, met een moderne set en grauwe kleuren. Je zou Loy er haast een onderscheiding voor geven: zo’n bont, vief en exotisch avontuur zó humorloos, traag en statisch ensceneren, dat is bepaald geen makkelijke opgave.
Het gekke is dat hij het verhaal van de opera gewoon, zonder rare bewerkingen, volgt. Toch lukt het hem alle plezier uit muziek en spel te knijpen. Het singspiel blijft dus wel overeind. Het is alleen een pijniging om naar te kijken.
Echte redding is er niet, wel enige troost. En wel in de vorm van twee droomvrouwen: Diana Damrau als Konstanze en Olga Peretyatko als Blonde. Damrau zingt glashelder en vloeit dankzij haar enorm flexibele instrument heerlijk sierlijk door haar partij. Bovendien zet ze haar grootse muzikaliteit extra kracht bij door haar aansprekende spel.
Om voor Peretyatko te zwichten, is slechts één minuut van haar eerste aria nodig. Haar zang is haarfijn en haar acteerwerk zeer overtuigend. Ze bestrijkt met kracht een groot bereik en laat horen dat haar frisse prachtstem veel dramatische body heeft.
De rest van de cast is minder imponerend, maar zeker niet slecht. Christoph Strehl is met zijn elegante, soepele timbre en stijl geknipt als Belmonte, hoewel hij tegen het einde wat geforceerder gaat zingen. En hij heeft de regie tegen, die hem neerzet als een verwijfd, week mannetje.
Norbert Ernst is een prima Pedrillo met zijn krachtige, wat scherpere tenor en de diepe bas van Franz-Josef Selig is uitstekend voor de rol van Osmin. Maar ook hij heeft de regie tegen. Normaal de smaakmaker van de voorstelling, nu een nogal kleurloos figuur.
Ook het opgewekte, scherp gearticuleerde spel van het Liceu-orkest onder leiding van Ivor Bolton helpt niet de boel op te vrolijken.
Als je het mij vraagt, had C Major hier beter een cd-uitgave van kunnen maken…