Huzarenstukje van DiDonato
Joyce DiDonato vestigde zaterdag (4/7) alle aandacht op zich door met gebroken been een volledige Il barbiere di Siviglia uit te zingen. Nu haar kranigheid door jan en allemaal bejubeld wordt, is het geen gek moment om een ander heroïsch staaltje van haar op te rakelen: haar grootse Dejanira uit Händels Hercules.
Hercules van Händel was in 2004 één van de grote producties van de Opéra National de Paris, met Les Arts Florissants onder leiding van William Christie. Bel Air Classiques bracht het in 2006 uit op dvd.
William Shimell herinner ik me nog heel erg goed als een zeer spectaculaire Don Giovanni bij De Nederlandse Opera, een jaar of zeventien geleden. Met zijn warme, verleidelijke stem en zijn buitengewoon aantrekkelijke uiterlijk was hij gewoonweg onweerstaanbaar.
Zijn uiterlijk heeft hij in Hercules nog steeds mee, maar zijn stem is toch een beetje minder geworden. Het kan ook aan de rol liggen, want volgens mij heeft hij niet het juiste stemtype en de vereiste souplesse om Händel te kunnen zingen.
Toch stap ik daar gauw overheen, want hij zet me daar een macho Hercules neer om werkelijk van te watertanden. Een ware held en heerser, ongenaakbaar, dominant en autoritair, en toch zeer kwetsbaar.
In zijn hartstocht voor de mooie Iole (een beetje iel, maar verder prima zingende en acterende Ingela Bohlin) houdt hij geen rekening met zijn jaloerse (paranoïde, volgens de regisseur) echtgenote, wat hem fataal gaat worden.
Joyce DiDonato schrijft geschiedenis met haar rol van Dejanira, die door de grootste emoties verscheurd werd. Haar wanhoop is voelbaar, haar jaloezie begrijpelijk en haar leed onmeetbaar. De waanzinaria “Let me be mad” zingt ze zo huiveringwekkend dat het werkelijk door merg en been gaat. En toch mist ze geen enkele noot in al haar ronduit perfecte coloraturen.
Terecht wordt zij als de hoofdrol beschouwd, en mag ze na afloop als laatste het toneel opkomen om een meer dan verdiend applaus in ontvangst te nemen.
De enscenering en de (moderne) kostuums zijn simpel en doeltreffend, waardoor alle aandacht besteed kan worden aan de actie en muziek zelf. De personenregie en mise-en-scène van Luc Bondy is werkelijk fenomenaal. Zeer aanbevolen.