Rossiniaanse opera met puike stemmen
Misschien komt het wel omdat hij in de glorietijd van Rossini actief was. In elk geval zijn de meeste mensen Ramón Carnicer al lang en breed vergeten. De eerste opname van zijn opera Elena e Costantino komt dan ook als een aangename verrassing. En niet alleen omdat het onbekend is.
De Spaanse componist Ramón Carnicer leefde van 1789 tot 1855. Pas rond zijn dertigste waagde hij zich aan het schrijven van een opera, nadat hij als organist had gewerkt en directeur was geworden van de opera van Barcelona. Later werd hij directeur van het operahuis van Madrid, waar hij tot het einde van zijn leven bleef wonen.
Zijn tweede opera (van de negen) is Elena e Costantino, op een libretto van Andrea Leone Tottola. Het ging in 1821 in première en werd enthousiast ontvangen door het publiek van Barcelona.
De tand des tijds vrat de bekendheid van de ‘opera semiseria’ echter op, want toen het Teatro Real in 2005 met het label Dynamic besloot het werk op cd te zetten, werd dat de eerste opname in de geschiedenis.
Het album is onlangs uitgekomen in Nederland. Het gaat om een live opname van een concertante uitvoering in het Teatro Real onder leiding van Jesús López Cobos.
Elena e Costantino gaat over een prins (Costantino) die beschuldigd wordt van de moord op zijn vader, de heerser van Arles, en daarom gevlucht is voor de nieuwe machthebbers, die hem uit de weg willen ruimen. In zijn vlucht is hij zijn vrouw Elena kwijtgeraakt, die echter vermomd als man (Riccardo) een schuilplaats heeft gevonden bij de boer Carlo.
Costantino zoekt op gevaar van eigen leven naar Elena en vindt haar uiteindelijk bij Carlo thuis – die inmiddels achter de ware identiteit van de prinses is gekomen en besloten heeft haar te helpen.
Op dat moment komt echter de nieuwe heerser Edmondo binnenvallen en arresteert hen. Maar Edmondo lijdt aan gewetenswroeging, omdat hij weet dat zijn eigen vader de vader van Costantino heeft vermoord en dat de prins dus onschuldig is. Aan de ene kant wil hij de naam van zijn vader redden, aan de andere kant wil hij recht doen. Hij weet niet wat te doen tot aan het allerbenauwdste moment toe, maar spreekt dan Costantino vrij.
Regazzo torst het gewicht van zijn bas met alle gemak mee
Zoals in de toelichting al te lezen valt, was Carnicer duidelijk beïnvloed door de grote ster van die tijd: Rossini. Dat is direct in de ouverture al te horen en zeker ook in de finales aan het einde van beide aktes.
Maar Carnicer mag dan in Rossiniaanse stijl componeren, hij spreekt er wel een eigen taal mee. Zijn opera is een zeer onderhoudend werk, dat mijns inziens geheel onterecht vergeten is. Er klinken veel aansprekende aria’s, enkele prachtige duetten en kwartetten en diverse melodische solo’s vanuit het orkest. Dat aldoor aangezet door een lekker tempo – een vaart die zowel in het stuk zit als uit het stokje van de dirigent komt.
De solisten hebben het werk bovendien zeer adequaat weten vast te leggen. Lorenzo Regazzo springt eruit als Carlo. Zijn stem is zwaar en tegelijk erg wendbaar. Hij torst het gewicht van zijn bas met alle gemak mee en weet zich ook nog eens op vele manieren uit te drukken.
Vuurwerk is er van Mariola Cantarero als Anna, de naïeve dochter van Carlo die verliefd is geworden op de als man verkleedde Elena. Ze is spetterend in de hoogte en zingt met bijna perfecte versieringen. Je kunt je wel afvragen of ze niet te heftig, te vrouwelijk is voor haar rol.
Wat dat betreft had ze beter kunnen wisselen met Ruth Rosique (Elena), die over een veel lyrischer, lichtere klank beschikt. Een klank waarmee ze soepeltjes door haar versieringen glijdt. Soms struikelt ze in haar uitspraak of verliest ze wat klank, maar ze vertolkt haar rol bekwaam.
De afdeling tenoren heeft twee jonge talenten te bieden die er niet om liegen. De snel rijzende ster Saimir Pirgu zingt Edmondo en doet dat met krachtige, gemakkelijke stem.
Gemakkelijk zingt ook Robert McPherson (Costantino). Het is wel even wennen aan zijn tenor, want die klinkt nogal ongebruikelijk. Het is alsof hij voortdurend de teugels van zijn stembanden losjes in de hand heeft. Soms klinkt hij daardoor onzeker, maar vaker is het gewoon verbazingwekkend. Iemand die met zo’n gemak Rossini zingt, zal in de toekomst ongetwijfeld meer van zich laten horen.
Ook de andere, kleinere rollen zijn goed bezet. Dat maakt het deze fraaie opera waard om van zijn onbekendheid verlost te worden. Kopen dus.