Stella di Napoli: DiDonato stelt nooit teleur
Na Diva, Divo in 2011 en Drama Queens in 2012 heeft Joyce DiDonato alweer een nieuw album van grootse klasse uitgebracht: Stella di Napoli, een wonderschone rit door negentiende-eeuws Napels. Deze mezzo stelt werkelijk nooit teleur.
Napels was in de eerste decennia van de negentiende eeuw wat New York was ten tijde van Andy Warhol en Parijs ten tijde van Gertrude Stein. Een plek barstend van de creativiteit, waar ster na ster, opera na opera, melodie na melodie geboren werd.
Dat meent Joyce DiDonato in haar voorwoord op Stella di Napoli. Deze tijd weer tot leven wekken op een cd doet haar “muzikale en artistieke ziel” dan ook oplichten “als een supernova”, zo schrijft ze. En dat is te horen.
De Amerikaanse mezzosopraan vertolkt vol overgave tien belcanto-aria’s uit dit rijke hoofdstuk van Napels’ geschiedenis. Ze geeft daarbij diverse onbekende componisten de plek en status die ze destijds ook hadden.
Dirigent Riccardo Minasi merkt daarover in het cd-boekje op dat zowel hij als DiDonato verbluft waren door de enorme kwaliteit van het repertoire dat ze in hun zoektocht ontdekten. “We vonden vele vergeten componisten die ook een plek verdienden op de muzikale Olympus, waar de geschiedenis enkel Rossini, Bellini en Donizetti had geplaatst.”
De selectie van Minasi en DiDonato leidde tot drie wereldpremière-opnames van aria’s van Pacini, Carafa en Valentini. Daarnaast klinkt er een aria van Saverio Mercadante; ook niet de bekendste. En van ‘de grote drie’ zijn scènes uit minder gangbare titels geselecteerd, zoals Zelmira van Rossini, Adelson e Salvini van Bellini en Elisabetta al castello di Kenilworth van Donizetti.
Het resultaat is, voor mij, een zeventig minuten lange ontdekkingstocht die gaat van het ene fantastische belcantofragment naar het andere. Neem het schitterende ‘Oh, di sorte crudel’ uit Carafa’s Le nozze di Lammermoor (u leest de titel goed) of de dramatische slotscène uit Pacini’s opera Saffo. Of het pittige ‘Ove t’aggiri, o barbaro’ uit Stella di Napoli van Pacini. Of ‘Par che mi dica ancora’ uit Donizetti’s Kenilworth, met zijn fijne klokkenspel. Of…
DiDonato’s stem is een ideale gids door dit repertoire. De vele rappe coloraturen zingt ze met grote verbetenheid en kracht, terwijl ze in de langzame, sensibele passages eindeloos lange lijnen trekt en een grote emotionaliteit in haar stem aanbrengt. Daarbij is de precisie van haar tekstinterpretatie uitzonderlijk. Haar snelle, straffe vibrato vind ik hier en daar wat hinderlijk, maar dat valt bij het geheel van haar vertolkingen in het niet.
Het Orchestre de l’Opéra National de Lyon, dat haar ook begeleidde bij Diva, Divo, wordt uitstekend geleid door Minasi. De Italiaanse maestro biedt een klankrijke, betrouwbare bedding voor de zang van DiDonato.
Mij doet deze cd verlangen naar een operahuis dat het aandurft om verder te kijken dan Rossini, Bellini en Donizetti bij het programmeren van belcantorepertoire. Laat die Napelse gloriedagen eens herleven en zet een Pacini, een Carafa of een Valentini op het toneel!
1 Reactie
Inderdaad Jordi, een fenomenale aanwinst binnen het belcanto repertoire en fantastisch gezongen, maar terecht gewezen op het vibrato. DiDonato kiest vaak voor het sopraanrepertoire en dat vraagt toch soms een beetje veel van een mezzo-sopraan. Vroegtijdige slijtage is niet ondenkbeeldig. En wat zou dat jammer zijn van zo’n prachtige zangeres, die bereid is om eens wat anders te zingen.
Wat zou ik graag eens de partituur van Stella di Napoli willen inzien, want de aria of eigenlijk cabaletta “Ove taggiri o barbaro” is wekelijk zeer opwindend en typisch een voorbeeld hoe of de Maestro della Cabaletta Giovanni Pacini componeerde, hoewel ik mijn twijfels heb aan de rare staccato nootjes die de zangeres tot tweemaal toe laat horen. Dit is niet de stijl van Pacini. Ondanks wat zorgen om de stembanden van de zangeres, wel een CD om heel vaak van te genieten