Londense Parsifal: niets nieuws onder de zon
Het Royal Opera House presenteerde eind 2013 een nieuwe productie van Richard Wagners laatste opera Parsifal. In zowel de enscenering als de casting sloeg men echter de plank mis.
Een Amfortas die op de IC-afdeling van een ziekenhuis is opgenomen en vastzit aan allerlei slangen en infusen? Ik kijk er niet echt meer van op. Een kale Kundry? Gaap. Ik heb het al zo vaak gezien. En dat er vrouwen rondlopen in de zeer strikte, ‘men only’-sekte? Ach…
Alles wat je in deze Parsifal, in 2013 opgenomen in Londen, te zien krijgt, heeft niets met het libretto te maken. Maar dat is onderhand niets nieuws meer.
Stephen Langridge ontdoet het verhaal van al zijn christelijke symbolen en brengt het naar de gewone wereld van de gewone stervelingen, zo zegt hij. Zelf heeft hij over ‘humaniseren’. Maar één ding moet hij mij dan uitleggen: waarom heeft een in lendendoek gestoken jongeling de plaats van de heilige graal ingenomen? Vernieuwend toneel? Best. Maar Parsifal? Nee.
Het beeld uitzetten is in dit geval niet echt behulpzaam. Geen van de zangers kan mij echt bekoren. Gerald Finley is een kei van een acteur, maar geen Amfortas. Er mist iets in zijn manier van zingen; het klinkt alsof hij het zo mooi mogelijk wil laten klinken. Maar het is niet ondenkbaar dat de regie hem in de weg staat.
Sir Willard White mist het vileine waar de rol van Klingsor om vraagt en wie het onzalige idee heeft gehad om Angela Denoke als Kundry (en nog erger: als de ‘stem van boven’) te casten…
Zelfs René Pape klinkt in deze productie monochroom, alsof hij zijn rol mechanisch aan het ‘afspelen’ is. En de Parsifal van Simon O’Neill? Ach, hij doet zijn best. Waarbij ik een prangende vraag heb: weet iemand waarom er tegenwoordig altijd zo ontzettend spastisch bewogen moet worden?
In het teleurstellende geheel is er gelukkig één niet onbelangrijk pluspunt: het orkest van het Royal Opera House speelt onder Antonio Pappano niet minder dan goddelijk!
Hieronder de trailer van de productie: