Christof Loy regisseert intieme Jenůfa
Regisseur Christof Loy scoorde in 2014 een grote hit met een productie van Jenůfa bij de Deutsche Oper Berlin. Arthaus Musik legde de voorstelling vast op dvd. Een uitvoering om te koesteren.
Niet vaak ben ik het met het Duitse operablad Das Opernglas eens, maar deze opmerking in hun recensie van de Berlijnse productie van Jenůfa kan ik dik onderstrepen: “Sometimes all that is needed is to match the right director with the right piece.”
Nooit eerder heb ik een Jenůfa gezien die de essentie van de opera zo goed wist over te brengen, alle andere grote regisseurs ten spijt.
De kracht van de productie zit hem in zijn eenvoud. Christof Loy heeft het verhaal tot op het bot gestript. Het drama dat hij ons voorschotelt, is zeer intiem. Verwacht bij hem geen ‘folkloristisch museum’ à la Hermanis in Brussel. Toch is de plaats van handeling niet inwisselbaar: we zijn ontegenzeggelijk in Moravië. Er is een wuivend korenveld en de bruiloftsgasten hebben zich in hun mooiste Moravische kleren gestoken.
Op een tafel en stoel na is de bühne vrijwel leeg, zonder dat het kaal en kil aandoet. Kleine rekwisieten – een rozemarijnplantje, een veldboeket met korenbloemen en klaprozen, babykleertjes – onderstrepen de gezongen tekst en zorgen voor het overbrengen van gevoelens. Precies zoals het in het libretto staat.
De oorspronkelijke titel van de opera was Její pastorkyňa (haar stiefdochter), waarmee Janáček aangaf wat voor hem de hoofdrol van de opera was. Dat is ook het uitgangspunt voor de regie van Loy: de opera gaat voornamelijk over de Kostelnička. Het gaat over haar meisjesdromen, die eindigden in een liefdeloos leven met een zuipende nietsnut van een echtgenoot – een lot waar ze haar geliefde stiefdochter voor wil behoeden. En het gaat over de grenzeloze liefde van een moeder.
Het is de Kostelnička die, nadat ze in de gevangenis is beland, al het gebeurde begint her te beleven. Als publiek bekijken we het drama door haar ogen. Wat we te zien krijgen, is dan ook subjectief.
Jennifer Larmore maakt geschiedenis met haar vertolking van de rol van de Kostelnička. Geen idee hoe ze het doet, maar nooit eerder heb ik iemand zo’n breekbare en tegelijk sterke vrouw zien neerzetten. In haar stem hoor je nog sporen van het belcanto, maar ze heeft zich ook Janáčeks muziektaal eigen gemaakt. In goed verstaanbaar Tsjechisch maakt ze haar zielepijn voelbaar. Weergaloos. Terecht wordt ze beloond met het grootste applaus.
Michaela Kaune is een zeer imponerende Jenůfa. Optisch is ze misschien een tikje te oud (de close-ups), maar haar stem klinkt zeer meisjesachtig. Lief, lyrisch en dramatisch tegelijk.
Haar geliefde Števa krijgt met de Tsjechische tenor Ladislav Elgr een meer dan voortreffelijke vertolker. Zelf vind ik zijn stem niet de mooiste die er is, maar zijn interpretatie maakt dat je hem en zijn beweegredenen gaat snappen (ook al keur je ze af). Hij ontkomt zijn straf niet: zelfs zijn grootmoeder (een duidelijk oud geworden Hanna Schwarz) keert zich van hem af.
Hoe anders is zijn broer Laca: in zichzelf gekeerd kan hij zijn liefde voor Jenůfa amper in bedwang houden. Geen wonder dat het tot een uitbarsting komt. Met zijn grote, dramatische tenor geeft Will Hartmann zijn personage grote persoonlijkheid en geloofwaardigheid mee.
In de kleine rol (zeg maar gerust een rolletje) van de burgemeestersvrouw zien we niemand minder dan Nadine Secunde. Gebiologeerd bleef ik naar haar kijken. Met haar paar minuten durende optreden wist ze alle ogen op zich te focussen. Een regisseur die zelfs van de kleinste rolletjes róllen weet te maken, verdient een pluim.
Het orkest speelt prima. Het is alleen jammer dat men geen andere dirigent wist te vinden dan Donald Runnicles. Onder zijn leiding klinkt de muziek te netjes en te gewoon; het had iedere willekeurige componist kunnen zijn. Maar Janáček is uniek: als geen ander wist hij de taal van zijn vaderland in zijn muziek te verwerken en dat hoor ik in de directie van Runnicles niet terug.
Hieronder de trailer van de productie:
2Reacties
” Nooit eerder heb ik een ‘Jenufa’ gezien die de essentie van de opera zo goed wist over te brengen, ALLE ANDERE GROTE REGISSEURS TEN SPIJT”. Dat is natuurlijk goed mogelijk. Ik heb deze produktie (nog) niet gezien, ik heb wel zin vroeg of laat deze versie te kopen. Ik had echter een soortgelijk gevoel bij de voor mij unieke enscenering in de Vlaamse Opera door Robert Carsen. (Ik weet het, ik ben een Carsen-fan…). Ook daar geen overbodige folklore, een enorm dramatische personenregie en een voor mij ongeevenaarde vertolking van de Kostelnicka door Josephine Barstow! (Dat die produktie nooit op DVD verschenen is!).
Overigens, wat het “folkloristisch museum à la Hermanis in Brussel” betreft: dit was opzettelijk zo gewild: een nadrukkelijk overdadig folklorisme en heel ‘rituele’ personenregie in de ‘openbare’ sceenes van het 1ste en 3de bedrijf en als contrast hele ‘gewone’ kleren en een heel naturalistische regie in het ‘intieme’ 2de bedrijf. Ik zeg niet dat het resultaat mij hier 100% beviel, vooral omdat de dramatische continuiteit hierdoor toch wel gebroken wordt, maar het was op zich wel een interssante produktie met vaak heel mooie beelden. Hermanis lijkt mij overigens een interessante regisseur). Wat Loy betreft, hij lijkt verschillende opera’s op heel verschillende manieren te behandelen (Carsen ook overigens), met heel verschillend apprecieerbare resultaten. En zoals gezegd zou ik (in dit geval) deze DVD wel eens willen zien…
Okay, “nooit erder” is a very grand word. I saw the premiere of this, and loved Michaela Kaune. But as a production it’s the typical Loy business, recycled. It’s pretty to look at, but NOT a once-in-a-lifetime staging next to which nothing else stands up. Sorry. Lamore was interesting casting, but again: there are so many superb Kostelničkas out there…. what about Agnes Baltsa, for example? She was certainly different, special, and thrilling to watch (in Vienna with Denoke). I am happy you liked this production, Basia, but I’d be careful with the “nooit erder” phrase.