Ariadne uit Salzburg in aangepaste oerversie
In 2012 was het een eeuw geleden dat Ariadne auf Naxos in première ging. Voor de Salzburger Festspiele, waarvan Richard Strauss één van de oprichters was, aanleiding om dat jaar de oorspronkelijke versie van dit werk op het programma te nemen. Een interessant experiment.
Hugo von Hofmannsthal had zich voor zijn komedie Ariadne laten inspireren door Molières Le Bourgeois Gentilhomme uit 1670. Het is een combinatie van een toneelstuk en een ballet, waarvoor de muziek werd gecomponeerd door Jean-Baptiste Lully. In het stuk wordt de spot gedreven met de rijke burger die het gedrag en de levenswijze van de adel probeert te imiteren. Van Hofmannsthal kortte Molières stuk in tot het de lengte had die passend was voor een prelude bij een opera over ‘Ariadne auf Naxos’, de verlaten vrouw die ‘eine wüste Insel’ bewoont.
Kijkend naar zijn eigen leven is het aannemelijk dat Von Hofmannsthal nog een andere inspiratiebron heeft gehad: Ottonie von Degenfeld. Van deze weduwe was hij zozeer onder de indruk dat hij vier dagen na hun eerste ontmoeting in 1906 aan een vriend schreef: “Die ist unglaublich nett! So etwas liebes gutes und Freudenmachendes. Mit der möchte man gleich ein Jahr allein auf einer wüsten Insel leben und sich nur von Möveneiern nähren, es müßte doch nett sein.”
Regisseur Sven-Eric Bechtolf heeft hierin aanleiding gezien om met een adaptatie van de oerversie van Ariadne auf Naxos uit 1912 te komen. We zien Hugo von Hofmannsthal met Ottonie in een toneelstuk over een toneelstuk gebaseerd op dat van Molière, waarin een opera zal worden opgevoerd over Ariadne. Noem het maar metatheater tot in het extreme doorgedreven.
Om plaats te bieden aan een nieuwe intrige rond Von Hofmannsthal en zijn ‘romantic interest’ is Molières bijdrage nog verder teruggebracht dan in 1912. Er is dus sprake van een geheel nieuwe versie van het oorspronkelijke stuk, waarin een toneel met ballet voorafgaat aan de opera. In 1916 hebben Strauss en Von Hofmannsthal deze opzet overigens geheel laten varen en is er een gezongen proloog voor het toneelstuk in de plaats gekomen.
In de toneelversie speelt de burgerman die zo graag van adel had willen zijn een belangrijke rol. Het is wel erg ‘theater van de lach’, maar wat dit personage – Monsieur Jourdain, vet geacteerd door Cornelius Obonya – te berde brengt, is bij vlagen wel aardig.
Ertussendoor loopt Hugo met zijn weduwe. Hun dialogen (uit de koker van Bechtolf) doen naar hun spoedige exit verlangen. Het idee was aardig, de uitwerking in het geheel niet. Men had beter bij de 1912-versie kunnen blijven. Aan het einde van de prelude worden Zerbinetta en haar troupe ten tonele gevoerd; daar voorzag Molière natuurlijk niet in.
De opera verloopt vrijwel geheel conform de versie uit 1916, die gemeengoed is geworden, maar het duurt wel een kwartiertje langer. Die extra tijd komt hoofdzakelijk voor rekening van Zerbinetta, die haar ‘Großmächtige Prinzessin’ flink oprekt met een overdaad aan coloraturen. Ook heeft ze nog een extra scène met Ariadne, nadat Bacchus ten tonele is verschenen.
Verder is Monsieur Jourdain aanwezig bij de voorstelling en heeft daarop het nodige commentaar: “Ze (Ariadne) doet niets dan klagen, waar blijft Zerbinetta, waarom is er geen Waldhorn te horen?” Al met al is het goed voorstelbaar dat Strauss heeft besloten tot een nieuwe versie zonder toneel. Niet alleen korter, maar ook een stuk onderhoudender.
Toch is het aardig over een opname te kunnen beschikken die laat zien hoe het oorspronkelijke project er ongeveer heeft uitgezien. In dat opzicht valt het initiatief van Bechtolf te prijzen. Maar de komende eeuw mag het weer zoals altijd, wat mij betreft.
Elena Moșuc excelleert als Zerbinetta. Ze wordt niet geholpen door haar belachelijk ogende kostuum, maar vocaal is ze fenomenaal. Al die extra coloraturen zijn volledig aan haar besteed; ze is helemaal in haar element. Ook acterend weet ze overtuigend een vrouw neer te zetten die werkt als een plakstrip voor mannen, een echte feromonenbom.
Emily Magee als Ariadne zingt overdreven dramatisch en klinkt hier en daar wat schel. Ze oogt eerder als iemand die het leven op dat eiland beu is dan als een wanhopige, licht hysterische, verlaten vrouw. Adequaat, maar niet bijzonder. De vrouwelijke bijrollen zijn goed bezet, evenals de mannen uit Zerbinetta’s troupe.
Bacchus komt voor rekening van Jonas Kaufmann, die het beste maakt van een rol die bijna tegen de stem geschreven lijkt te zijn. Zerbinetta heeft het over hem als “een nieuwe god die komt aansluipen als een panter”. Toepasselijk genoeg gaat hij in een gevlekt kostuum gekleed. Hij besluipt Ariadne en vlijt zich op haar schoot.
Een betrekkelijk klein ensemble afkomstig uit de Wiener Philharmoniker begeleidt het geheel. De leiding van Daniel Harding laat wat te wensen over. Hier en daar klinkt het rommelig en lijkt het orkest wat te zwalken. Geen sterk optreden.
Al met al een interessante opname voor liefhebbers van Strauss die kennis willen nemen van de historie van Ariadne auf Naxos. Gaat het slechts om de zang, dan is Elena Moșuc de voornaamste reden om tot aanschaf over te gaan.
4Reacties
Ik heb die DVD aangeschaft, maar nog niet bekeken. Ik heb er destijds wel een flart van op TV gezien. Als liefhebber van “versies van opera’s afwijkend van de gewoonlijk gespeelde”-(meestal zijn dat eerste versies) vind ik het heel interessant die eerste versie van Ariadne eens te horen. Temeer daar (dacht ik) de ganse ’toneelmuziek’ van Richard Strauss voor ‘Le Bourgeois Gentilhomme’ in dat eerste gedeelte gegeven wordt. Daarom vind IK beslist niet dat men nog een eeuw moet wachten vooraleer deze versie nog eens op te voeren. Wat dan wel eens interessant zou zijn is dan deze eerste versie eens te geven met de oorspronkelijke bewerking door Hoffmansthal van het Molière-stuk…
Gaat goed, daar in Salzburg deze maand: Fidelio met Kaufmann, Norma met Bartoli en Il Trovatore met Netrebko finaal uitverkocht. Bij Il Trovatore staat Domingo dit keer niet op de speellijst. Eind volgende week eens even een kijkje gaan nemen. Voor Le nozze met Pisaroni die inmiddels van Figaro doorgeschoven is naar Almaviva zijn nog wel kaartjes.
Het eerste deel van die Ariadne-voorstelling is dus een ‘handige’ combinatie tussen de pogingen van Hogo Van Hofmannsthal tot hofmakerij aan het adres van die weduwe Ottonie, fragmenten van het Molière-stuk ‘Le Bourgeois Gentilhomme’ (die hij haar voorstelt en waarin ze trouwens beide ook ‘meespelen’) en letterlijke passaages uit de uiteindelijke proloog van de 2de versie – waarbij eigenaardig genoeg enkel Zerbinetta haar tekst zingt (natuurlijk op de muziek van die proloog). Bon, men kan natuurlijk principieel compleet tegen deze werkwijze zijn, maar het is toch zeer handig gedaan, scenisch heel mooi vormgegeven (mooi decor en kostumes) en vormt een ‘bruikbare’ inleiding tot de Opera Ariadne 1ste versie…
Ter vergelijking keek ik ook naar de uiteindelijke proloog in de Baden-Baden versie (Fleming, Koch (fantastisch!), Dean Smith, Archibald en Rene Kollo in de spreekrol van de majordome! – enscenering Philippe Arlaud). Een mooi gezongen versie en vooral door Sophie Koch heel geanimeerd vertolkt in een eerder sober decor…