CD-recensies

Santafé is aangename Rossini-mezzo

Met een album getiteld Rossini Mezzo heeft de Spaanse mezzosopraan Silvia Tro Santafé willen bewijzen een echte Rossini-mezzo te zijn. In technisch opzicht is ze daar zeker in geslaagd, maar wat ik bij haar mis, is een twinkeling in haar stem.

Rossini MezzoSilvia Tro Santafé heeft zich na een start in de barok langzaamaan ontwikkeld tot een mezzo met Rossini-bloed. Ze zong rollen van de Italiaanse componist op vele tonelen, waaronder Berlijn, Barcelona, Amsterdam, Wenen en Zürich.

De door grote namen als Carlo Bergonzi, Walter Berry, Magda Olivero, Montserrat Caballé en Renata Scotto getrainde zangeres bracht eerder al een album uit bij het label Signum Classics. Daarin zong ze muziek van diverse Spaanse heldinnen.

In haar tweede album heeft ze zich toegelegd op Rossini, maar gelukkig niet alleen tot zijn overbekende hits. Zo zingt ze fragmenten uit Semiramide, La Donna del Lago en Tancredi. Voor sommigen wellicht ook bekende materie, maar het is in elk geval geen Rosina uit Il Barbiere di Siviglia of Angelina uit La Cenerentola (van die laatste opera is alleen de finale opgenomen).

Santafé heeft een prettige, niet zo opdringerige stem. Het klinkt allemaal heel kalm en verzorgd, zodat luisteren naar haar een ontspannen bezigheid is. Het Orquesta Sinfónica de Navarra draagt daar onder leiding van Julian Reynolds aan bij door bedeesd op de achtergrond te blijven en haar zo alle ruimte te geven. Niet enerverend, wel aangenaam.

Santafé’s techniek is uitstekend. De vele coloraturen neemt ze met soepel gemak – niet zagend, maar heel vloeiend. Daarbij werkt ze telkens mooi naar haar hoge noten toe, die zo echte hoogtepunten van de aria’s vormen.

Het zijn allemaal facetten die de mezzo prima geschikt maken voor de muziek van Rossini. Echt, al haar aria’s zijn tot in de puntjes verzorgd.

Er is echter een maar: haar zang kent maar één tint. Het is melancholisch, haast somber van kleur. Nu zijn de meeste aria’s die ze gekozen heeft van het serieuzere soort van Rossini, dus daarin maakt het niet veel uit, maar de paar aria’s die dat niet zijn, missen iets. Haar vertolkingen van Isabella uit L’Italiana in Algeri en Angelina uit La Cenerentola zijn bijvoorbeeld te zwaar, te dramatisch.

Als je het vergelijkt met andere Rossini-mezzo’s van deze tijd (zoas Joyce DiDonato en Cecilia Bartoli) ontbreekt het Santafé aan lichtvoetigheid en energie. Haar stem mist de twinkeling die je vaak in de muziek van Rossini hoort. Het plezier, de humor. Ze werkt dat zelf ook enigszins in de hand door soms plakkerig en remmend te zingen.

Maar misschien is het allemaal anders wanneer je de Spaanse erbij kunt zien. In de toelichtende tekst wordt ze voorgesteld als een echte ‘comédienne’, dus wellicht dat haar acteerkunsten het gebrek aan plezier in haar stem ondervangen. Maar goed, daar heeft de luisteraar van een cd natuurlijk geen boodschap aan.

Niettemin is Rossini Mezzo beslist geen onaardige cd. Aan het einde van een lange dag werken zou ik best een tijdje met Santafé’s stem willen vertoeven op de bank. Twinkeling of niet, het klinkt erg aangenaam.

Vorig artikel

Westbroek en Van Aken in de Doelen

Volgend artikel

Duitsers kiezen top tien mooiste opera’s

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.