Jenny Carlstedt zingt Zemlinsky-liederen
Tot mijn spijt is Alexander Zemlinsky nog steeds een grote onbekende op de concertpodia en in de opnamestudio’s. Gelukkig heeft het label Ondine de Zemlinsky-discografie recent aangevuld met een nieuw album met liederen en een bewerkt strijkkwartet.
Na een kortstondige renaissance in de jaren negentig, voornamelijk te danken aan James Conlon en Riccardo Chailly, is het weer stil geworden rond Zemlinsky, één van de allergrootste Jugendstil-componisten van het fin de siècle. Vraag het maar aan een doorsnee muziekliefhebber: verder dan de ‘lyrische symfonie’ komt hij niet. Mocht hij überhaupt de naam Zemlinsky kennen.
De liederen die op deze cd onder de verzamelnaam Zeven liederen van nacht en droom zijn opgenomen, dragen verschillende opusnummers in Zemlinsky’s oeuvre. De Duitse componist Richard Dünser heeft ze op thema bij elkaar gezocht en ze van een orkestarrangement voorzien – omdat ze volgens hem “om een orkest schreeuwen”. Nu vind ik orkestbegeleiding veelal aantrekkelijker dan enkel piano, maar of het hier zo goed heeft uitgepakt?
De liederen klinken beslist mooi, zeker omdat Jenny Carlstedt over een zeer prettige mezzostem met een warm timbre beschikt en haar voordracht bijzonder aangenaam is. Toch mis ik iets.
Wat het is, kan ik pas benoemen bij het beluisteren van Dünsers arrangement van het tweede strijkkwartet, waar hij een ‘chamber symphony’ van heeft gemaakt. Het is té mooi, waardoor het op den duur een beetje monochroom wordt. Wat ontbreekt, is de voor het oeuvre van de componist onontbeerlijke erotiek. Zonder dat is Zemlinsky Zemlinsky niet meer.