Alles is groots in Turandot uit Valencia
In 2008 maakte de Chinese regisseur Chen Kaige een productie van Turandot in Valencia. Zijn grootse decors en kostuums sluiten haarfijn aan bij de machtige muziek van Puccini. Maar er is ook een keerzijde: voor diepgaande personages is minder plaats.
Chen Kaige is een Chinese filmregisseur. In 2008 maakte hij als opening van het Festival del Mediterrani in het nieuwe Palau de les Arts Reina Sofía in Valencia een productie van Turandot. Hij wilde er iets van de Chinese cultuur en het Chinese idee van theater mee laten zien. De productie verscheen onlangs bij het nieuwe label C Major op dvd.
Kaige’s aanpak past naar mijn idee goed bij de machtig grote muziek die Puccini geschreven heeft. De pracht en vooral praal van de Chinese traditie die in de muziek te horen is, wordt linea recta verbeeld op het toneel met grote taferelen, een imposant decor en kostuums waar geen dubbeltje op bezuinigd is.
Het maakt de productie visueel zeker aantrekkelijk. Toch dringen de echte emoties van het verhaal over de ijskoude prinses Turandot en de prins Calaf die haar ijs probeert te breken maar moeilijk tot me door. Kaige besteedt weinig aandacht aan de onderlinge relaties van de hoofdpersonen en er wordt ook gewoon slecht geacteerd.
Neem Marco Berti als Calaf. Hij staat het merendeel van de tijd als een pilaar op het toneel. Tijdens de confrontatie met Turandot in de tweede akte kíjkt hij niet eens naar haar, terwijl de tientallen andere mensen op het toneel dat wel doen. Je raakt geen moment bij hem betrokken, hij is een kleurloos figuur.
Maria Guleghina doet in de titelrol ook niet heel erg bijzondere dingen als het om acteren gaat. Ze maakt op mij geen ijskoude indruk, waardoor ze ook niet kan ‘ontdooien’.
Eigenlijk is de enige die zich wel overtuigend neerzet Alexia Voulgaridou als Liù. Haar intense spel brengt haar rol helemaal tot leven.
De drie oversten Ping, Pang en Pong mogen er ook wezen. Ze maken van hun lange scène aan het begin van de tweede akte een boeiend, grappig schouwspel, geholpen door een paar slimme ingevingen van de regisseur (daar wel).
In de zang van de solisten ligt meer expressie geborgen. Guleghina heeft een reusachtige stem, die dik met klank bestreken is. Haar hoogte is spectaculair en haar pianissimo puur en teer.
Voulgaridou is vocaal net zo overtuigend als in haar acteren – echt een verrassend aansprekende zangeres.
Berti vind ik ook in zijn zang eenzijdig. Zijn stem is hard en strak en laat weinig beleving toe. Zijn hoogte is dan wel knap en zijn ‘Nessun dorma’ mag er wezen, maar ik ben van mening dat Calaf veel levendiger en sprekender vertolkt kan worden.
In de kleine rollen valt me Fabio Previati als Ping op. Zijn bariton is plezierig om naar te luisteren en heel veelzijdig. Daarbij acteert hij leuk.
Met Zubin Mehta op de bok is de muziek van het Orquestra de la Comunitat Valenciana dik in orde. Het is groots en meeslepend en beleeft een meesterlijk muzikaal hoogtepunt rond de dood van Liù, wanneer de storm aan exotische klanken even gaat liggen.
Ook het slotnoot getuigt van veel muzikaal inzicht, zo spannend is het crescendo dat erop gemaakt wordt. Een groots slotakkoord: het past geheel bij de productie.
Deze productie is ook op Blu-Ray verschenen. Zie voor meer informatie de website van C&S Entertainment. Zie ook de ‘etalage’ van nieuwe titels van Arthaus, TDK en C Major op de homepage van Place de l’Opera.