Schuen zingt schitterend Schubert-recital
Bariton Andrè Schuen toont zich een levendige verteller op zijn nieuwe cd Wanderer. In perfecte eendracht met pianist Daniel Heide zingt hij liederen van Franz Schubert rond het typische liedthema ‘wandern’. Een meeslepende tocht.
De Zuid-Tiroler Andrè Schuen (1984) is nog jong, maar heeft een indrukwekkende staat van dienst. Hij heeft een beduidend opera-cv en heeft ook als liedzanger zijn naam stevig gevestigd. Wanderer is alweer zijn derde lied-cd voor het label CAvi-music.
Met Daniel Heide maakte hij eerder een album met liederen van Schumann, Wolf en Martin. Nu staat grootmeester Franz Schubert op het programma. Het duo heeft repertoire gezocht rond ‘wandern’, uitgesplitst in liederen over het algemene, romantische concept van ‘wandern’, liederen over de weg naar een geliefde en liederen over de tocht naar de dood of het leven daarna.
De selectie is fraai, met meerdere lange, verhalende nummers en een goede afwisseling tussen depressief, weemoedig en opgetogen. De cd begint meteen fors met ‘Der Wanderer’ (D 493). Heide rolt een spannende route uit, Schuen maakt er met dramatische pauzes, uitbundige dynamische contrasten en een verstild einde een hele belevenis van.
Schuen heeft een grote, krachtige bariton. Een stem met autoriteit. Hier zingt iemand die wat te vertellen heeft. Je voelt voortdurend de aanzienlijke omvang en diepte van zijn instrument, maar hij weet goed te doseren. Zijn dictie heeft wel een erg wagneriaanse verbetenheid – naar mijn smaak soms te grof voor Schuberts delicate liedkunst – maar je krijgt de dichtregels wel kraakhelder mee.
Gezien zijn levendige, soms opera-achtige interpreteerwijze liggen de verhalende nummers hem erg goed, zoals ‘Fahrt zum Hades’, ‘Musensohn’ en het enerverende slotlied ‘Willkommen und Abschied’. Zijn zang heeft, net als het spel van Heide, een zekere jeugdige onbevangenheid. De twee lopen niet op hun tenen door de subtiele poëzie, maar verklanken de teksten met ongeremde – maar niet overtrokken – emotie.
Prachtige, verstilde momenten zijn er ook, vooral in de tweede helft van het programma. ‘Im Abendrot’ en ‘Abendstern’ zijn heerlijke meditatieve rustpunten, evenals ‘Der Wanderer (D 649). Wat een contrast met het gelijknamige eerste lied! Schuen neemt voor elke zin de tijd, produceert zijn klanken uiterst zorgvuldig en creëert zo een magisch mooie liedatmosfeer.
Daniel Heide voorziet elke atmosfeer van het juiste klanktapijt. Bij de uitbundiger liederen zorgt hij met strak en ritmisch spel voor veel vaart, bij de rustiger nummers is hij uiterst warm en ‘omhullend’.
Ik kende Andrè Schuen nog niet als liedzanger. De kennismaking heeft grote indruk gemaakt!