CD-recensies

Vlotte serenade over schoonheid en deugd

Het verhaal van de ‘serenata’ Il più bel nome van Antonio Caldara heeft weinig om het lijf. Twee uur lang keuvelen de vijf solisten over schoonheid en deugd, en dat was het. Toch zijn die twee uur vlot voorbij, met dank aan de lichte, aangename muziek van Caldara en de leuke jonge cast.

De in Venetië geboren componist Antonio Caldara schreef Il più bel nome in 1708 voor het huwelijk van de jonge keizer Karel VI met Elisabeth Christine von Braunschweig-Wolfenbüttel. De muzikale Karel was net verhuisd naar Barcelona en vond het muziekleven daar maar provinciaals. Daarom liet hij musici uit andere landen komen om hem te bedienen met de nodige werken, bijvoorbeeld dus tijdens zijn bruiloft.

Caldara was op dat moment actief in Milaan en Rome, nadat hij eerder werkzaam was voor de hertog van Mantua. Hij schreef uiteindelijk diverse ‘serenatas’ voor de keizer.

Il più bel nome begint als een therapiegroepje over fijne en minder fijne ervaringen met de liefde, maar als Juno ten tonele verschijnt, loopt het gesprek al snel uit op een discussie over schoonheid en deugd. Venus en Paris bepleiten de schoonheid, Juno en Hercules roemen de deugdzaamheid. Uiteindelijk komt het Lot tussen beide en vertelt hen dat er iemand is die schoonheid en deugdzaamheid verenigt: Elisa. Oftewel: het draait uit op één groot eerbetoon aan de bruid van Karel.

Het werk bestaat enkel uit gesprekken, van handeling is geen sprake. Maar mijn angst dat het daarmee een nogal saaie, statige bedoening zou worden, werd gelukkig niet bewaarheid. Caldara’s muziek is vlot en afwisselend. De aria’s en recitatieven volgen elkaar snel op en bestaan uit mooie, eenvoudige melodieën. Het houdt de vaart er lekker in.

Dat is tegelijk een compliment aan El Concierto Espańol, dat het stuk in november 2009 onder leiding van Emilio Moreno opnam. Het ensemble brengt de muziek luchtig en transparant over. Of om het actueel te formuleren: het is aangenaam klassiek.

De cast bestaat uit vijf jonge, frisse stemmen, al verschilt de kwaliteit per solist. Raquel Andueza heeft naar mijn idee een wel erg dunne stem voor de rol van Juno. Bij haar bijna jongensachtige timbre denk ik niet direct aan een godin die over de wereld heerst.

Ook Agustín Prunell-Friend legt niet zoveel gewicht in de schaal als het Lot (dat lijkt me toch wel iets gewichtigs), maar de soepele countertenor van Robin Blaze (Paris) en de hoog reikende mezzosopraan van Marianne Beate Kielland (Hercules) liggen prettig in het oor.

María Espada springt er als Venus uit. Haar heldere sopraan klinkt heerlijk rond en ze stopt veel beleving in de tekst. Een zangeres in wie de godin van liefde en schoonheid zeker terug te horen is.

Zie voor meer informatie de website van Glossa Music.

Vorig artikel

DNO speelt nieuwe Roméo et Juliette

Volgend artikel

Theater De Lampegiet geeft operacursussen

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.