De nieuwste hit: De Italiaanse Tenor
Hoera, we hebben een nieuwe tenor! En niet zomaar een tenor, een Italiaanse. Hij heet Vittorio Grigolo en heeft onder de pretentieuze titel De Italiaanse Tenor zijn eerste soloalbum bij Sony opgenomen. Een album dat over één ding geen misverstand laat bestaan: hij kan fantastisch zingen.
Na de jarenlange tenorenstoet van (voornamelijk) Amerikanen, Duitsers, Mexicanen, Argentijnen, Polen, Russen en Slovaken kunnen we eindelijk opgelucht ademhalen: het Italiaanse operahart is nog niet dood. We hebben een nieuwe tenor, een Italiaanse! De reden waarschijnlijk ook om de eerste cd van Vittorio Grigolo de zeer prozaïsche titel De Italiaanse Tenor mee te geven.
Maar genoeg sarcasme, want de jongeman kan werkelijk fantastisch zingen. Hij beschikt over een zeer wendbare, lyrische tenor met een volkomen eigen geluid en veel, heel erg veel mogelijkheden.
Wij leven in een tijd waarin alles snel, sneller, snelst moet. Een tijd waarin sterren (ook operasterren ja) als kometen omhoog schieten en net zo snel naar beneden vallen. Een tijd waarin een stem uit duizenden alleen geen garantie is voor een carrière; je moet er immers ook nog geloofwaardig (lees: jong, mooi, slank, strak) uitzien. Je moet kunnen acteren, je moet kunnen bewegen (dus een mopje balletdansen is lekker meegenomen) en – het allerbelangrijkste – je moet op het juiste moment op de juiste plek zijn.
Vittorio Grigolo (geboren in 1977 in Arezzo, Toscane) behoort tot die ‘lucky few’. Als kind al had hij het geluk om samen met Luciano Pavarotti in Tosca op te treden. Hij zong het herdertje in een productie in Rome. Later werd hij aangenomen als ensemblelid bij het Opernhaus Zürich. Zouden ze daar trouwens een neus voor tenoren hebben? Ook Jonas Kaufmann en Piotr Beczala zijn in Zürich begonnen, en zingen er nog steeds.
Grigolo werd een ‘overnight hit’ door als Alfredo in een Traviata-productie ‘op het station’ op te treden. Een voorstelling die door Arte in miljoenen huiskamers live werd ingezonden. Hij trad op naast Anna Netrebko in Manon van Massenet in Londen en volgens de kritieken stal hij de show. Een maand geleden zong hij de Duca in de wereldwijd live uitgezonden Rigoletto in Mantua, met Plácido Domingo in de hoofdrol. En hij kreeg – een echte uitzondering vandaag de dag – een exclusief contract met een grote platenmaatschappij.
Als jong, beginnend zanger heb je nog niet voldoende repertoire opgebouwd. Om dan al een soloalbum op te nemen, brengt heel wat risico’s met zich mee. Noodgedwongen moet je je tot de meest bekende aria’s beperken. Dat doet Grigolo dan ook. Op Il Corsaro van Verdi en, vooruit, La Favorita van Donizetti na kom je hier geen verrassingen tegen.
Hij zingt ook dingen waar hij nog lang niet aan toe is, mocht hij überhaupt zo ver kunnen komen. Dat is natuurlijk te horen. Voor Cavaradossi, Manrico of Des Grieux is zijn stem te klein en niet krachtig genoeg. Maar met zijn fraaie timbre maakt hij toch echt veel goed.
Het best geslaagd vind ik zijn Rinuccio uit Gianni Schicchi. Hier is hij helemaal op zijn plaats. Hij klinkt natuurlijk, jeugdig en hij zingt met een knipoog. Heerlijk.
Heel erg mooi vind ik ook ‘Quando le sere al placido’ uit Luisa Miller. Aan het eind laat hij een prachtige diminuendo horen, iets waar alleen de besten mee uit de voeten kunnen.
‘Una furtiva lagrima’ uit Donizetti’s L’elisir d’amore vind ik daarentegen iets te gekunsteld, maar met een zeer smachtend gezongen ‘Ecco la casa’ (Le Villi van Puccini) brengt hij mij helemaal in vervoering.
Hieronder de promotietrailer van het album.
2Reacties
Vittorio Grigolo is inderdaad een geweldige tenor, alleen staat er een foutin deze berichtgeving want Vittorio is niet nieuw.
Al in 2006 heeft hij de cd “In the hands of love” uitgebracht bij Polydor en die is (zover het kan met een cd) al helemaal grijs gedraaid.
Een mooie warme stem en ik ben benieuwd naar deze nieuwe cd.
Een zeldzaam mooi Italiaans timbre con passione en o zo mooi en gemakkelijk gezongen.Wek is waar niet zo breed als Luciano maar wel net zo apart.Bravo bravo bravissimo ! fritske