CD-recensies

Amerikaans duo zingt beklemmende Britten

De naam zegt het al: Death in Venice van Britten is geen plezierige opera. Zeker niet in de nieuwe productie van het (hoe toepasselijk) Teatro La Fenice uit Venetië. Het is een onbehagelijke maar knap uitgevoerde voorstelling, met in de hoofdrollen twee imponerende Amerikanen.

Wie wel eens een productie van Pier Luigi Pizzi heeft gezien, kan wel raden hoe deze Death in Venice eruit ziet: zwart, clean en statisch. Maar waar die typische ‘Pizzi-stijl’ sommige opera’s naar mijn idee niet ten goede komt, is die voor Brittens late werk uitermate geschikt.

Britten schreef Death in Venice vlak voor zijn dood. Het was zijn laatste grote werk. Het is gebaseerd op het gelijknamige verhaal van Thomas Mann en gaat over de Duitse schrijver Gustav von Aschenbach, die naar Venetië reist om inspiratie te zoeken.

Aschenbach wordt verliefd op een Poolse jongen in zijn hotel, die hij overal volgt. Hij raakt steeds verder verstrikt in zijn gevoelens voor de jongen en zijn artistieke gepieker, totdat hij in de slotscène overlijdt aan de gevolgen van de pestepidemie die in Venetië uitgebroken is.

De opera bestaat uit zeventien korte scènes, waarin Britten met akelige, benarrende klanken diep in de psyche van de schrijver duikt. Je gaat als het ware kopje onder in diens gedachten en geredeneer.

Pizzi heeft die atmosfeer treffend in beelden gevat. Bovendien laat hij de scènes op bewonderenswaardige manier in elkaar overlopen. Haast onmerkbaar maakt het ene decor plaats voor het andere. En hoewel ze sober en eenvoudig zijn, illustreren de decorstukken telkens zeer beeldend de verschillende locaties.

De dominante rol van Aschenbach wordt knap vertolkt door de Amerikaanse tenor Marlin Miller. Zijn elegante, uiterst verzorgde zang en onberispelijke Engelse uitspraak geven de schrijver precies de juiste intellectuele uitstraling. En zijn slepende, emotionele overpeinzingen maken de eenzaamheid en aftakeling van Aschenbach op subtiele, geloofwaardige wijze voelbaar. Chapeau!

Millers landgenoot Scott Hendricks zingt de verzameling baritonpartijen rond Aschenbach: de reiziger, de dandy, de gondolier, de hotelmanager, de hotelbarbier, de bandleider en de stem van Dionysus. Dankzij zijn formidabele acteerkwaliteiten geeft hij al die personages een eigen touch. Bovendien komt hij met zijn forse, lenige stem ook vocaal uitmuntend voor de dag.

Orkest, koor en dansers leveren verdienstelijke prestaties (op een paar ‘inzak-momentjes’ na), maar het zijn vooral de twee Amerikanen die deze productie mijns inziens de moeite waard maken.

Vorig artikel

Uitslag prijsvraag Plácido Domingo

Volgend artikel

Opera Trionfo zet Martinu in het zonnetje

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.