Sterren stralen in Londense Traviata
In juni en juli verkeerde Renée Fleming in Londen om een uit 1994 stammende productie van La Traviata voor het eerst in reprise te laten gaan. Place de l’Opera-lezer Hans Balner was erbij en geeft zijn oordeel. Hoewel niet slecht, kan de productie volgens hem niet tippen aan de Traviata van Willy Decker.
van Giuseppe Verdi is voor velen de bekendste en vaak ook de mooiste opera. De meeste aria’s zijn overbekend en operafans hebben vaak meerdere producties gezien: live, op tv of op dvd. Omdat het verschillende ensceneringen, zangers en dirigenten betreft, is men geneigd bij iedere nieuwe versie die men ziet een vergelijking te maken.
Op 6 juli zag ik een productie van La Traviata bij het Royal Opera House in Londen en ik ben ook aan het vergelijken gegaan. Met drie producties van de opera op dvd welteverstaan. Interessant, want de uitvoerenden van die dvd’s waren deels ook gecast voor de Londense enscenering.
Die (zeer goede) cast bestond uit de sopraan Renée Fleming als Violetta, de tenor Joseph Calleja als Alfredo en de bariton Thomas Hampson als vader Germont.
De dvd’s tonen een productie van Richard Eyre uit 1994 met Angela Gheorghiu als Violetta, één van Willy Decker uit 2005 met Anna Netrebko en één van Marta Domingo uit 2006 met Renée Fleming in de hoofdrol.
Elegant
De regie van de uitvoering die ik in Londen zag, lag bij Sir Richard Eyre. In het eerste bedrijf was het toneelbeeld de stijlvolle salon waar Violetta haar feesten organiseerde. Een elegante omgeving, zonder de enigszins decadente sfeer die men hier zou verwachten.
In het laatste deel van het tweede bedrijf werd in vrijwel dezelfde salon, met enkele veranderingen, een prachtige casinoscène gecreëerd. Beide scènes waren attractief.
Minder gelukkig was ik met het begin van het tweede bedrijf, waarin Alfredo in het inmiddels gecreëerde liefdesnest buiten Parijs zijn eeuwige liefde voor Violetta annonceerde. Calleja zong hier voortreffelijk en overtuigend, maar hij zat in z’n eentje aan een saaie tafel in een saaie, kale huiskamer. En zijn zo geliefde Violetta was er niet bij aanwezig. Dat vond ik jammer.
Wat een verschil met dezelfde scène in de fantastische enscenering van Willy Decker tijdens de opening van de Salzburger Festspiele in 2005. Daar zag men een fascinerende, zeer realistische liefdesscène, indrukwekkend gezongen en gespeeld door het ‘droompaar’ Netrebko-Villazón. Een pikante, duidelijk erotische episode die men niet gauw zal vergeten.
Het derde bedrijf was wel weer overtuigend. Ik vond deze scène, waarin een stervende Violetta samen met de nog net op tijd toegesnelde Alfredo de aangrijpendste aria’s zingt, subtiel en geloofwaardig.
Chemie
Violetta werd gezongen door Renée Fleming, naar mijn mening de beste coloratuursopraan van deze tijd. Ook als liedzangeres wordt ze tot de allerbeste gerekend. Haar stem is glashelder en zeer genuanceerd, de pitch altijd perfect, haar voordracht meeslepend en de uitstraling van deze vrouw van vijftig vind ik uniek.
Toch vond ik dat ze niet feilloos functioneerde. Mogelijk is deze stijlvolle vrouw, qua uiterlijk en uitstraling, geen geloofwaardige courtisane? Maar ook haar anders zo perfecte acteren was nauwelijks bevredigend en het volume van haar stem leek hier en daar wat te zwak voor de grote zaal. Zou La Traviata een opera kunnen zijn die voor deze sublieme sopraan niet zo geschikt is, of die haar wat minder ligt?
Fleming’s tegenspeler was de tenor Joseph Calleja. Hij is jong (31), lang en fors (bijna te), komt uit Malta en is hard op weg een internationale ster te worden. Hij heeft een bijzonder aantrekkelijke, warme, zeer volle maar toch gevoelige stem, die met gemak tot de uiterste hoeken van de grote zaal doordrong.
In de duetten en terzetten was dat, met minder volumineuze stemmen zoals die van Fleming, niet zo gunstig. En ook op visueel gebied, met name in de vele heftige liefdesscènes, was de chemie tussen beiden ver te zoeken.
Ten slotte was er de onsympathieke vader, Giorgio Germont, die perfect gepresenteerd werd door de alom gevierde bariton Thomas Hampson. Niets dan goeds over zijn volle, warme stem, zijn spel en zijn uitstraling als tirannieke, egocentrische vader.
Oordeel
Samenvattend vond ik deze Traviata niet uitmuntend, maar toch zeker niet slecht. De prestaties van Renée Fleming waren mijns inziens hier en daar wat teleurstellend, al blijft ze voor mij de sopraan met de mooiste, zuiverste en gevoeligste stem van deze tijd.
Het verbaasde mij dan ook dat enkele gerenommeerde Amerikaanse en Engelse recensenten een vernietigend oordeel over haar velden, vooral over haar acteertalent. Als extreem voorbeeld citeer ik hier een stukje proza van Russ McDonald uit Opera van augustus 2009: „This role exposes the clumsy dramatics to which she is prone. Her staggering and lurching inevitably brought to mind the dated overacting of silent screen performers.”
En Andrew Clark in Theater and Dance van 23 juni 2009 presteert het te eindigen met ‘Fleming’s Violetta is soulless’. En dan te bedenken dat veruit de meeste recensenten Fleming in ieder opzicht de hemel in prezen en veelal als ‘beste Violetta aller tijden’ bestempelden!
Over de tenor Calleja, de bariton Hampson en de dirigent Pappano werd uitsluitend in lovende termen geschreven. Men vond dit veelal een sublieme productie van Traviata.
Daar ben ik het persoonlijk niet mee eens. Voor mij haalt deze nogal traditionele enscenering het niet bij de sublieme, ‘uitgeklede’ en wat kale uitvoering van Willy Decker (Salzburg, 2005), een productie die (met wat mindere goden als zangers) recent ook in Amsterdam werd uitgevoerd.