Figaro versneden tot liedjesprogramma
Aan muzikale kwaliteit geen gebrek, maar de bewerking die het Nederlands Blazers Ensemble van Le nozze di Figaro heeft gemaakt, komt niet uit de verf. Cabaret is toch een andere tak van sport.
Het Nederlands Blazers Ensemble (NBE) bestaat al 50 jaar, maar klinkt en toont jonger dan ooit. Dankzij Radio 4 konden we afgelopen weken uitgebreid meeleven met de reis van het ensemble door het Midden-Oosten. Een bezoek van Maartje van ‘De Klassieken’ aan het honk van het NBE jongstleden dinsdag werd bekroond met de bekendmaking dat het NBE de Radio 4 Prijs krijgt.
Schijnbaar onvermoeibaar was het ensemble gisteravond naar de Rotterdamse Doelen gekomen, samen met sopraan Johannette Zomer en bariton Frans Fiselier, voor De Bruiloft van Figaro! Dat uitroepteken hoort erbij. Het idee was dat de blazers een ‘kleine’ versie van Mozarts Le nozze di Figaro zouden spelen, dat de zangers met zijn tweeën vrijwel alle rollen voor hun rekening zouden nemen en dat het publiek met de juiste toelichting niet zou verdwalen in het verhaal.
Om die toelichting mogelijk te maken zat hoboïst Bart Schneemann achter een keyboard en deed de verbindende teksten als Basilio, de muziekleraar in het Nozze-verhaal. De solisten hadden voor elke rol kleding en schoenen, zodat het publiek zou snappen wie ze vertolkten.
De musici waren zo aardig geweest hun authentieke instrumenten mee te brengen, dat zou mooi passen bij de muziek van Mozart. Dapontes zorgvuldig gebeeldhouwde teksten waren vol taalguitigheden bewerkt door Ivo de Wijs. Het bruiloftsfeest kon beginnen!
Jammer dat de ouverture voor geen meter klonk. De muziek werd versterkt en kwam uit speakerboxen op het toneel. Bart Schneemann had een pruik op en deed een openingstekst, iets ironisch-kritisch. Een Dolf Jansen-dingetje, maar dan op halve snelheid. En toen begon het me te dagen: help, dit wordt cabaret!
Zomer en Fiselier zongen prima. Niet op volle sterkte en ondanks de geluidsversterking maar deels te verstaan in de teksten van Ivo de Wijs, maar het zijn vocale kanjers.
De afgevlakte aria’s waren meestal nogal kort en lieten niet echt een verhaal ontstaan op het podium. Tot vervelens toe werd herhaald dat het onbegrijpelijk zou zijn en dat toelichting noodzakelijk was. Het bleek de bedoeling dat het publiek na ieder liedje klapte en zo ontstond de klassieke opbouw van een echte cabaretavond: praatje, grapje, liedje, applausje. En dat ging maar door.
Er was heus wel wat te genieten. ‘Dove sono i bei momenti’, de aria van de Gravin, zong Johannette Zomer met de van haar bekende grote kwaliteit. En het NBE, daar is muzikaal ook geen spel tussen te krijgen.
In zijn slottekst kwam verteller Schneemann terug op de opening en destilleerde er een moraal uit. Iets over Mozart als allochtoon. Ik zei het al: cabaret.
Goede stemmen, een prima ensemble en schitterende muziek, en toch werkt dat niet als het door mensen wordt gedaan die weliswaar heel goed in hun vak zijn, maar hun cabaretdiploma bij InHolland gehaald hebben.