DNO neemt veel Iphigénie op zijn vork
Twee Glucks voor de prijs van één. Daar opende De Nederlandse Opera gisteravond zijn seizoen mee. Op het eerste oog een fraaie combi, maar in de kleine lettertjes stond wel een speelduur van bijna vijf uur. En daar waren de twee kwaliteitscasten en het voortreffelijk barokorkest niet helemaal tegen opgewassen.
Tussen de premières van Iphigénie en Aulide en Iphigénie en Tauride zit een periode van vijf jaar. Toch kunnen de beide werken van Christoph Willibald von Gluck prima door één deur. Sterker nog, de twee tragédies beleef je haast als één geheel, als een ‘grand opéra’ over het wel en wee van Agamemnons dochter Iphigénie. Hoe ze net niet geofferd wordt (Aulide) en hoe ze haar geliefde broer Oreste terugvindt (Tauride).
Het is een interessante, unieke dubbel. Op papier althans. Want het affiche doet eerlijk gezegd meer beloven dan de praktijk waar kan maken. Allereerst al doordat Aulide en Tauride muzikaal verder uit elkaar staan dan de vijf jaren tussen hun premières doen vermoeden. Aulide is, in mijn bescheiden optiek, ronduit saai. Mooie en emotionele muziek te over, maar allemaal van eenzelfde karakter, loom en egaal. En op veel actie kan je de opera niet betrappen.
De abstracte stellage van Pierre Audi, die het vrij letterlijke frame voor beide opera’s vormde, oogde bij binnenkomst intrigerend. Maar het trapje-op-trapje-af-lopen had je vrij snel in de gaten, waarna de set zich vooral bewees als een statisch tableau dat weliswaar weinig kwaad deed, maar ook weinig behulpzaam was in het opkalefateren van de voorstelling.
Nadelig vond ik ook dat het orkest – Les Musiciens du Louvre van Marc Minkowski – achter het decor was geplaatst. Toegegeven, samen met de tribune achter het toneel creëerde het een bijzondere, intieme sfeer, maar het vlakte ook veel dynamische verschillen uit en dimde de musici in de rustiger passages te veel. Dat terwijl zij onder Minkowski voortreffelijk speelden, vol kleur, sfeer en passie.
De cast van Aulide was wel dik in orde. Véronique Gens bevestigde haar goede naam met een elegante, jonge en rond van klank gezongen Iphigénie. Nicolas Testé vertolkte Agamemnons tweestrijd met veel beleving en Laurent Alvaro gaf opvallend sterk gestalte aan de kleine rol van Arcas.
Frédéric Antoun maakte goede sier met zijn soepele, zoete tenor, maar zijn Achille had in de oudheid waarschijnlijk al snel het loodje gelegd. Anne Sofie von Otter gaf verder een net optreden als Clytemnestre, al is dat niet wat je verwacht van iemand met zo’n grote naam.
Ondanks die prima stemmen kreeg de voorstelling pas in Tauride weer een boost. De muziek werd levendiger en afwisselender. Het had meer reliëf, meer power, meer zeggingskracht. En het kwam door het fanatieke spel van de Louvre-musici beter uit de verf, ook van achter het toneel
Tauride was eveneens voorzien van goede zangers. Alvaro stond weer op het toneel, nu als krachtige Thoas. Jean-François Lapointe zong een Oreste met een groot hart en wilde emoties en als zijn makker Pylade maakte tenor Yann Beuron bijzonder veel indruk op me. Sterke stem, rijke klank, veel emotie.
De zes priesteressen rond Iphigénie (Simone Riksman, Rosanne van Sandwijk, Gonnie van Heugten, Madieke Marjon, Maartje Rammeloo en Floor van der Sluis) waren goed voor diverse oorstrelende ensemblestukken. Hun puurheid van klank raakte precies de juiste snaar.
Van de titelrolvertolking van Mireille Delunsch was ik helaas niet zo gecharmeerd. Ze had moeite de juiste tonen te raken en klonk voortdurend alsof ze tot het uiterste moest gaan om fraaie klanken te produceren. Mede daardoor begon het vuur van Tauride tegen het einde van de avond, met enkele lange scènes voor Iphigénie, toch weer wat te doven.
Het koor van DNO breidde gelukkig een krachtig eind aan het verhaal, na de hele avond al formidabel acte de présence te hebben gegeven. Helaas deed mij dat niet vergeten dat het al tegen half twaalf liep en dat ik bijna vijf uur in het theater had verkeerd. Bij klinkend overtuigende producties bekommer ik me daar doorgaans niet om.
Iphigénie en Aulide en Iphigénie en Tauride zijn tot en met 22 september nog zes keer te zien in Het Muziektheater. Zie voor meer informatie de website van De Nederlandse Opera.
10Reacties
Kan mij wel vinden in Jordi’s observaties. Wil er graag één aan toevoegen. Dat het zo langzamerhand bon-ton schijnt te worden om als bezoeker weg te rennen zodra het doek maar gevallen is. Ik vind het iedere keer weer een genante vertoning hoe mensen zich als dwazen door de rijen wringen om blijkbaar als eerste bij de garderobe te zijn. Op 7 september tuimelden zo hele rijen in paniek de zaal uit terwijl het applaus nog moest beginnen. Dat je nog met de trein mee moet, vind ik geen excuus. Wij rijden nog twee en een half uur om thuis te komen. Wil je dat niet, of lukt dat met het OV niet, dan kun je ook een hotelkamer boeken. Dit wegloop-publiek is pijnlijk en een affront voor alle uitvoerenden! hartelijke groet Sybrand van Dijk
Zaterdagavond naar deze opera´s geweest. Gewaarschuwd door diverse recensies hadden we ons voorbereid op een lange zit. Nou, dat was dus helemaal niet nodig. Prachtige avond gehad en van A tot Z geboeid zitten kijken en luisteren. Ook mevrouw Von Otter deed het geweldig. Je kon je helemaal voorstellen dat zulk gezang zelfs een kille godin verwarmd. Minpuntjes? Ja, ook wel. De kostuumontwerpster verdient een ferme draai om haar oren. Zeker voor wat betreft Taulide. Wat een lelijkheid! Heeft er bij DNO nou niemand opgelet wat deze dame aan het doen was?
Afgezien daarvan, vooral gaan zien en horen. En van mensen die direct wegholden – zoals meneer van Dijk hierboven vertelt – daar hebben we niet veel van gezien. Integendeel. Men (wij ook) bleef maar applaudiseren. Topavond!
Jordi Kooiman is a very nice guy!!!
He writes very well and he is very good at understanding music and opera!!!!!!!
Although I hate operas I love to read his reviews very much!!!!!
Gisteravond bij de vriendenvoorstelling van de beide Iphigénies, waren er wel opvallend veel lege plaatsen in de zaal en op de balcons en ook nu gingen er nogal wat mensen weg tijdens de laatste akte en in het applaus. Vijf uur Wagner vinden wij liefhebbers absoluut niet te lang, maar met vijf uur Gluck doe je het publiek niet echt een plezier en het gaat zeker ten koste van de concentratie naarmate de avond vordert en dat heeft de componist van deze prachtige streng klassieke werken niet verdient.
Volgende keer in de reprise gewoon scheiden die opera’s.
Wat ook niet bevorderlijk werkt is het toneelbeeld met de typische Audi staketsels. Trapje op en trapje af, zonder dat dat ergens op slaat. De afgrijselijke costumering met de nog afgrijselijker schoenen van Iphigénie en Tauride waren misschien wel de oorzaak van de bepaald ontoereikende prestaties van Mireille Delunsch.
De laagte is helemaal weg, waardoor ze op rij 7 in de zaal al nauwelijks te horen was. Het middenregister is hees en de hoge noten waren gewoon onzuiver.
Verder werd er zonder uitzondering fantastisch gezongen door alle solisten. De zes priesteressen in de tweede opera waren adembenemend mooi en voor een prima tenor als Frédéric Antoun in de rol van Achille neem ik mijn petje af. Jean-Francois Lapointe en Yann Beuron als Oreste en Pylade waren diep ontroerend qua zang en qua spel.
Muzikaal viel er dus veel te genieten en zeker van de Musiciens du Louvre.Grenoble, maar de plek achterop het toneel vond ik niet ideaal voor het geluid. De prachtige statige koren in beide opera werden grandioos gezongen.
Met bedenkingen toch een prachtige iets te lange avond
Mooie voorstelling, mooie avond, mooi decor, mooie zang, inderdaad de kostuums nogal saai, maar wat kunnen die recensenten zeiken zeg. Wat nou lange zit? Je moet er wat voor over hebben, voor kunst met een K toch? Wat nou trapje op trapje af? Wat goed van jou Jordi, dat jij dat allemaal ‘snel in de gaten’ had. Als je vlug verveeld bent, ga dan naar de Toppers.
Die vijf uur voorstelling stond niet in ‘de kleine lettertjes’, nee: die waren overduidelijk geprogrammeerd. Misschien is Jordi er niet ’tegen opgewassen’, de pauze van een uur maakt het zeer dragelijk.
Als ik ook even mag zeiken: die staande ovaties, ingegeven door – neem ik aan – stijve knieën en busdienstregelingen, dat is wel sneu.
Van mij hadden ze Aulide wel achterwege kunnen laten. Ondanks de geweldige prestaties van zangers en orkest wellicht de meest slaapverwekkendse opera die ik tot nog toe heb gezien. Van Tauride heb ik dan wél weer ontzettend genoten. Vanaf rij 5 klonk Mireille Delunsch uitstekend, en acteren deed ze ook geweldig. En Orestes en Pylades… wow! Het applaus was erg enthousiast en kwam wellicht vervroegd tot een eind toen het zaallicht aanging.
Ik vind mensen die voor me langs schieten om er snel tussenuit te knijpen ook vervelend, maar de opmerking dat ze dan maar een hotel moeten nemen irriteert mij toch een beetje. Alsof een operabezoek op zichzelf niet duur genoeg is, en alsof mensen niet de volgende ochtend weer vroeg aan de bak moeten.
Ik was gisteren bij de matinee van de beide Iphigénies. Dus geen mensen die de trein nog moesten halen, hooguit een enkeling die een plaats vooraan in de rij voor de signeersessie wilde bemachtigen.
Ondanks dat ik een ervaren Wagner bezoeker ben bemerkte ik dat de voorstelling me wat te lang duurde. Dat moet dan toch wel iets met het gebodene te maken te hebben.
Muzikaal is het prachtig, de enscenering stoorde mij niet hoewel ik zangers in camouflagekleding en getooid met automatische wapens wel een beetje zat ben. Het probleem zit hem in het verhaal.
In beide opera’s moet een persoon een fataal besluit nemen m.b.t. een bloedverwant, Agamemnon bewust, Iphigénie onbewust. De goden beschikken, de mens heeft zich te schikken. Veel meer is er niet, beide opera’s bezwijken bepaald niet aan een overdadige plot. Je zit dus eigenlijk twee keer achtereen naar vrijwel dezelfde opera te kijken. Komt bij dat beide werken muzikaal nauwelijks afwijken. Een goede reden om ze voortaan maar weer apart op te voeren.
Vond het prachtig, gisteren. Maximale concentratie in de zaal, dat gebeurt niet vaak.
Hoogtepunten waren voor mij Anne Sofie von Otter, die alleen al door haar houding (mooie armen!) veel over haar karakter duidelijk maakte, en toen moest ze nog gaan zingen. Fantastisch! Veronique Gens was vocaal beter dan Mireille Delunsch, maar Delunsch ontroerde mij meer. Beide zangeressen waren wat mij betreft op hun heel eigen manier fenomenaal. Nog lang over nagedacht in de trein naar huis.
Heb de double bill in totaal drie keer gezien, en ik ben nog niet uitgeluisterd. Prachtige muziek, die bij herhaald horen steeds mooier werd. Ik heb genoten van vrijwel alle zangers en was iedere avond ontroerd. Kan me aansluiten bij Remko m.b.t. de beide Iphigénies. Mireille Delunsch werd geplaagd een voorstelling geplaagd door rugpijn en gisteren door een zware verkoudheid, maar zij wist mij steeds te ontroeren. En ja, ik had wel zonder die kostuums gekund en die mitrailleurs, maar het heeft me niet gestoord. Ach en dan die mannen, Nicolas Testé, Jean-Francois Lapointe en Yann Beuron, superbe.
Afgelopen dinsdag heb ik erg genoten want ik ben een groot Gluck-liefhebber (deze muziek kan voor mij gewoon niet stuk!). Toch vond ik de combinatie van beide Iphigénie’s niet erg geslaagd maar ik besef ook dat ‘Aulide’ als zelfstandige opera niet gauw geprogrammeerd zou worden. Ik kan me voorstellen dat niet iedereen ervoor warmloopt; het heeft een wel erg geserreerd karakter en ontbeert enerzijds de hartstochtelijkheid van het romantisch repertoire, anderzijds de sprankeling en ironie van Händel of Mozart. Toch vormen die relatieve eenvoud en directheid juist Glucks kracht; hij weet er effectief de primitieve monumentaliteit van de Griekse tragedie mee op te roepen.
Vocaal vond ik ‘Aulide’ echt super, ‘Tauride’ helaas wat minder (niet vreemd aangezien maar liefst drie zangers werden geëxcuseerd wegens zware verkoudheid). De ster van de avond was voor mij Minkowski die met zijn Musiciens du Louvre het maximale aan klankkleuren en dynamische nuances uit de orkestpartij(en) wist te halen.
Een fraai concept om een antiek theater te suggereren door middel van verhoogde plateaus en tribunes die op het podium doorliepen. Maar door de ruimte die dat alles in beslag nam was het feitelijk speelvlak voor de zangers vrij beperkt. Aangezien het koor grotendeels was gereduceerd tot de rol van toeschouwer en er ook een minimum aan rekwisieten was, kwam alles aan op de personenregie van Audi. Die vond ik niets steeds zo geïnspireerd als ik van hem gewend ben. Het kwam me ook voor dat zijn gebruikelijke haast choreografische stilering niet goed samengaat met de naturalistische expressie van Glucks muziek. Het bleef vrij afstandelijk en bijvoorbeeld de herkenningsscène in ‘Tauride’ raakte me minder dan ik verwacht had.
Aan de camouflagekleding, machinegeweren en bomgordels heb ik me minder gestoord dan aan de typering van Scythenkoning Thoas. Hij werd neergezet als stereotiepe sadistische operaschurk terwijl tekst en muziek duidelijk maken dat hij eigenlijk een beklagenswaardig personage is, met dezelfde gekwelde natuur als Iphigénie en Oreste. Al met al heb ik toch een geweldige avond gehad; ik kan zeggen ‘Aulide’ live gehoord te hebben (zal niet gauw weer gebeuren) en ‘Tauride’ kwam dichter bij mijn ideaal dan eerdere ensceneringen die ik gezien heb.