Opera Studio presenteert zich met Giovanni
Het nieuwe ensemble van Opera Studio Nederland presenteerde zich zaterdag met een Don Giovanni, in een regie van Timothy Nelson. Een interessante ‘schaakdans’, uitgevoerd door acht zangers met ieder vocale kwaliteiten én onzekerheden en de nodige theatrale onwennigheden.
Deze Don Giovanni was tevens Timothy Nelsons eerste regie voor de Opera Studio. De nieuwe artistiek leider van de studio plaatste op de zwarte, kleine vloer van de Doelenzaal in Amsterdam een vleugel en een stoel. Minimale middelen, daar moeten de studenten het mee leren. Maar vooral het schaakbord op de vloer viel bij binnenkomst op. Zwart en wit, om en om.
De acht personages van de opera bleken schaakstukken, geheel in zwart of wit gekleed. Een interessante vondst om het drama van de opera te zien als een vernuftige schaakdans, waarin de personages om elkaar en om Don Giovanni heen wervelen.
Nelson schrijft in zijn voorwoord dat hij deze opera beziet als een tegenpool van de andere twee Da Ponte-opera’s, waarbij Figaro draait om leven, Don Giovanni om dood en Così van tutte om de verbinding van dit alles. De liefde.
De dood, dus. Don Giovanni kreeg van Nelson na zijn moord op de Commendatore een doodsbrief in de handen gedrukt (een nepbrief helaas, waarom niet even de moeite nemen om een echt stuk papier te voorschijn te halen?), waarvan de apotheose volgde aan het slot. De sluipende dood openbaarde zich in een groeiende bloedvlek in het witte shirt van de casanova.
Maar een echte casanova was deze Giovanni niet. Hoewel Lauren Deleuil-Millett, speciaal voor de rol overgeheveld vanuit Dutch National Opera Academy, een prachtige lyrische bariton bezit en de zwaarte van de rol goed droeg, bezat hij te weinig viriele charme om echt aantrekkelijk te worden.
Of miste hij de jonge-honden-speelsheid? Maar dat leek eerder een algemeen probleem van de regie. Het leek meer schaak dan spel, en juist dat kan bij een dergelijk dartelstuk niet ontbreken. Zo is ook Leporello (Carl Kanowksy) een bas met een opvallend talent om de recitatieven met veel gemak te zingen, maar miste hij zelfspot. Of, zo je wil, ook weer speelsheid.
Een productie van een Opera Studio is natuurlijk iets anders dan van een operahuis. In deze heb je te maken met bestaand materiaal waarmee je de opera moet boetseren. Wat betreft de casting kom je dan wel eens in de problemen. Soms past een stem niet bij het karakter, of andersom. Donna Elvira (Maribeth Diggle) was een tikje te dramatisch voor de rol, de grillige Eva Ganizate had deze beter kunnen doen, behalve dan dat haar stem weer perfect leek voor Donna Anna.
De acht zangers hadden stuk voor stuk eigen vocale kwaliteiten, vocale onzekerheden en theatrale onwennigheden. Javier Ortez (Commendatore) was helaas maar weinig aanwezig met zijn heerlijke legato. Ook Bastiaan Witsenburg (Masetto) toonde een stem om naar te verlangen, hoewel klein, maar met een prachtige baritonale kleur, ook in zijn hoogte.
Eva Ganizate (Donna Anna) was overduidelijk de soliste met de meeste vocale mogelijkheden. Van zoet en smekend in de hoogte bij de dood van haar vader tot woest en wispelturig naar de resterende mannen. Ook wat wispelturig was ze in haar bewegingen, als ze van het toneel afbeende.
Er werd overigens erg veel en wild geduwd en getrokken, waaruit duidelijk was te merken dat de leden van het ensemble nog veel te leren hebben in het strijden op een podium. Alleen met een vuile blik kom je er soms ook wel. Gelukkig volgen er dit seizoen nog vier producties.