Beczala imponeert publiek in Santa Monica
Met een zeer gevarieerd programma versierde Piotr Beczala afgelopen weekend het publiek in The Broad Stage, een nieuwe concertzaal in Santa Monica. De Poolse tenor zong een repertoire van Schumann-liederen tot Slavische aria’s en deed dat alles met formidabele stem.
Op zaterdagavond 28 april gaf de Poolse tenor Piotr Beczala voor het eerst in zijn illustere carrière een recital in The Broad Stage in Santa Monica, Californië. Het is een relatief nieuwe zaal (oktober 2008) met uitstekende akoestiek, comfortabele stoelen en goed zicht. En het beste: de zaal is uitgerust met boventiteling, waardoor we ook bij dit recital de vertaling konden zien van ieder stuk dat de tenor zong.
Begeleid door de bekende pianist Brian Zeger opende Beczala met een meeslepende vertolking van ‘Di tu se fedele’ uit Verdi’s Un ballo in maschera. Zijn stem was duidelijk al opgewarmd, want hij gaf ons heel wat meer dan enkel een aperitief. Beczala heeft een fenomenale controle over zijn grote stem en kan bij ieder mogelijk volume met de grootste schoonheid van klank zingen.
De tenor vervolgde met Leoncavallo’s Napolitaanse lied ‘Mattinata’ en de aria ‘Dei miei bollenti spiriti’ uit La traviata. Daarin demonstreerde hij nog meer hoe goed hij het idioom van het Italiaanse repertoire beheerst. De cabaletta van de laatste aria liet hij wel achterwege, maar anders zou zijn opening ook wel heel ambitieus zijn geweest.
Terwijl Zeger Schumanns Romanze en Aufschwung speelde, kon Beczala op adem komen. Om vervolgens terug te keren met een gepassioneerde versie van Beethovens ‘Adelaide’ en ontroerende interpretaties van zeven liederen uit Schumanns Dichterliebe.
Het programma voor de pauze sloot de tenor af met bekende liederen van Richard Strauss: ‘Zueignung’, ‘Das Rosenband’ en ‘Ich liebe dich’. Daarin gebruikte hij vele kleuren van zijn weelderige palet.
Na de pauze volgde fabuleus Slavisch repertoire, dat je toch graag wat vaker zou willen horen. Bekend was Lenski’s arioso uit Tsjaikovski Jevgeni Onjegin (recent nog bij de Los Angeles Opera te horen). Beczala’s interpretatie was echter van een heel andere orde dan je normaal te horen krijgt. De ‘Song of the Indian Merchant’ uit Rimski-Korsakovs Sadko en Jonteks aria uit Moniuszko’s Halka waren rariteiten om te koesteren én nog lange tijd te herinneren.
Zeger plezierde het publiek met drie mazurka’s van Chopin, waarna Beczala met vier charmante liederen een glimp liet zien van een Poolse componist wiens muziek meer aandacht verdient: Mieczyslaw Karlowicz. De liederen lieten ons iets van het talent proeven van deze componist, veel te vroeg gestorven onder een lawine.
De ‘blockbuster’-aria ‘Ah! Leve toi, soleil!’ uit Roméo et Juliette van Gounod en ‘Freunde, das Leben ist lebenswert’ uit Lehàrs operette Giuditta (een herinnering om het leven ten volle te leven) brachten het recital ten einde. Al was het publiek enthousiast genoeg om de tenor tot twee toegiften aan te zetten.
In die laatste liederen klonk Beczala’s stem nog even fris als aan het begin van de avond. Het recital was er dan ook één om niet snel te vergeten. Ik hoop zeer dat de twee artiesten deze muziek voor het nageslacht zullen opnemen. Het was te goed om slechts als herinnering voort te bestaan.
Maria Nockin doet regelmatig verslag van interessante producties van operahuizen in het westen van de Verenigde Staten. Nockin, geboren in New York City, studeerde zang en werkte onder meer bij het Metropolitan Opera Guild en als docent in Brooklyn en Long Island. Inmiddels woont ze op een ‘ranchito’ in Zuid-Arizona.