Tosca vol invallers weet toch te overtuigen
Ondanks dat vier solisten uitvielen en de titelzangers op het aller-allerlaatste moment ingevlogen moest worden, bracht de concertante Tosca bij de ZaterdagMatinee het publiek toch in verrukking. Hulde voor Cellia Costea, Giorgio Berrugi en Carlos Almaguer.
,,Hoe heet ze nou precies? Wie is ze?” Zo klonk het verrukte gekwebbel over de vers ingevlogen Floria Tosca tijdens de pauze van de afgelopen NTR ZaterdagMatinee in het Concertgebouw.
Cellia Costea is haar naam, maakte de organisatie bekend vlak voordat het gepeperd spelende Radio Filharmonisch Orkest de dreigende openingsakkoorden van Tosca inzette. Dirigent Pinchas Steinberg leidde zijn musici met vaste hand en imposant vakmanschap door Puccini’s partituur.
Die partituur stond ook voor de neus van de relatief onbekende Roemeense sopraan. Costea was die ochtend om vier uur van haar bed gelicht en werd – naar men zegt – uit Athene naar Amsterdam overgebracht om in te vallen voor Violeta Urmana. Deze had kans gezien om nog de avond ervoor af te zeggen na twee weken vocaal gemorrel en gerommel in het repetitieproces.
Maar de Roemeense betrad uiterlijk kalm het podium en zong zich tijdens de eerste akte los van haar standaard. Haar warme stem groeide uit van een gepassioneerde maar nog ongeschonden vrouw naar een krijtend wezen dat voor haar liefde vocht tot aan het onuitspreekbare uiterste. Deze uitzonderlijke transformatie was het scherpst hoorbaar in de zinderende adem die de sopraan naar binnen zoog in de stilte tussen het pittige duet met Scarpia en haar grote aria in de tweede akte, ‘Vissi d’Arte’.
In deze stilte zag het publiek zijn gespannen verwachtingen compleet vervuld. Voor aanvang liepen de bezoekers van de Matinee ijsberend door de gangen, wachtend op de verlate aanvang van het concert (zodat Costea twintig minuten de zaal kon aftasten met dirigent en orkest, wel zo prettig voor de zangeres). Duidelijk was op dat moment dat vier (!) solisten door ziekte waren uitgevallen en het moest nog blijken of deze concertante Tosca niet zou uitlopen op (duur betaalde) chaos.
Want ook Cavaradossi en Scarpia werden ziek. Giorgio Berrugi als nieuwe Cavaradossi zong helder, maar uiterlijk onaangedaan zijn weg door de eerste akte. Een lekkere jonge hond, deze schilder. Met zijn aria ‘E lucevan e stelle’ in de derde akte brak de zon werkelijk door en werd duidelijk waarom deze pure Italiaanse tenor Floria Tosca deed ontbranden in felle liefde.
De nieuwe Scarpia, zoals een stenciltje vertelde, heette Carlos Almaguer. De Mexicaanse bariton zette een buitengewoon charmante maar vileine hellebrok neer. Sommige zangers kunnen zoiets niet zonder acteren; deze man wás Scarpia met enkel stemvoering. De perfecte foute man in essentie: je wilt hem geloven, je laat je verleiden door zijn lokkend geluid, maar je ondergang zie je pas als het te laat is.
Mede door zijn dramatische kwaliteiten konden ook Costea en Berrugi uitstijgen boven de organisatorische rompslomp. De drie grote zangers stonden naast elkaar alsof ze nooit anders hadden gedaan.
,,Tenor houdt van sopraan en wordt daarbij gedwarsboomd door bariton”, grapte Willem Bruls in het programmaboek over het genre opera met Tosca als het meest voorbeeldige model. Maar hoe! Laat Costea, Berrugi en Almaguer nog eenmaal zo samen zingen en het publiek zal opnieuw van zijn rode pluche opspringen in verrukking.
2Reacties
Chapeau voor de organisatie van de matinee om alles uiteindelijk in goede banen te leiden. Ik heb genoten in ieder geval. Ik vrees dat een dirigent zonder de ervaring en het theaterbloed en dwingende hand van Steinberg onderuit was gegaan. Het orkest was zeer betrokken en ondersteunend voor de zangers. In de recensie niet genoemd, de beide koren waren fraai. Voor de kinderen van Vocaal Talent moeten de perikelen ook niet positief zijn geweest.
Het stralende, heldere tenorgeluid van Giorgio Berrugi was de grote vocale verrassing die zeer in vorm was in de derde akte maar nog wensen overlaat in de tweede akte. De spinto kant van de de rol bleef iets onderbelicht. Het is te prijzen dat de matinee in een seizoen twee relatief jonge Italiaanse tenoren van hoog kaliber – na Riccardo Massi in La Gioconda -aan ons weet te presenteren. De dramatische kant van Scarpia werd fraai en beeldend neergezet door Carlos Almaguer, zijn stem heeft al wat rafeltjes maar overtuigend vond ik het wel. Voor Costea hoort de allerhoogste lof, voor het feit dat zij de moeite nam om op deze korte basis deze matinee te redden en voor het feit dat zij het publiek binnen momenten Urmana deed vergeten en onder deze omstandigheden een vocaal fraaie Tosca schonk die ook nog eens ontroerde. Brava !!!
Na afloop van de matinee jl. zaterdag vroeg ik mij af waarom de herder werd gezongen door Alois Muhlbacher, een jonge zanger die aardig aan de weg timmert. Ik heb hem al in een aantal concerten gezien (op televisie wel te verstaan). Was er in Nederland geen jonge jongen te vinden om de rol te vertolken? Dat houdt mij nu bezig.
Verder heb ik minder genoten van de uitvoering van Tosca dan menigeen, ik was helemaal niet gecharmeerd van Carlos Almaguer als Scarpia. Vond het orkest prachtig en inderdaad hoogste lof voor mevrouw Costea om op het allerlaatste moment de rol over te nemen.