Berlijn presenteert: een Don voor vandaag
Ik wil Don Giovanni nooit meer zien. Nooit meer. Ik wil me simpelweg de productie blijven herinneren die ik zondagavond bij de Staatsoper in het Schiller Theater in Berlijn zag. Want ik kan me niet voorstellen dat het in de toekomst beter wordt gedaan.
Ik weet dat Don Giovanni te boek staat als de perfecte opera, maar voor 21e-eeuws publiek bevat het stuk vele theatrale conventies die het weliswaar interessant maken als periodewerk, maar vrijwel niet houdbaar als modern ‘komisch drama’.
Toch moet ik bekennen dat de Berlijnse productie erg dichtbij die onwaarschijnlijke transformatie kwam, zonder ook maar op enige wijze de structuur van de opera, dramatisch of muzikaal, te beschadigen. Casting director, regisseur en ontwerper hebben geweldig samengewerkt om ons een Don Giovanni voor vandaag te geven, die tegelijk nog steeds dezelfde Don Giovanni als altijd is.
Ik ben de eerste die klaagt wanneer opera’s buiten hun periode of stijl geënsceneerd worden, of niet in overeenstemming met de instructies van de librettist. Maar bij deze Don moet ik mezelf enorm tegenspreken.
Het gehele verhaal vindt plaats op een ronddraaiend decor van een bos (de karakters zijn, zoals we weten, behoorlijk ‘into the woods’). Het eindeloze gesleep van het ene decorstuk na het andere wordt daarmee overbodig gemaakt. De Dons en Donna’s spelen op zeer geloofwaardige manier hun spel in het gras en de bosjes, waarmee ze hun episodische verhaal en hun vele entrees, exits en ensembles absoluut recht doen. Er wordt niet geforceerd om de regie te laten werken en de ultieme climax met de spookachtige Commendatore is verbluffend.
Nog een ‘dank u’ voor regisseur Claus Guth: anders dan bij maar al te veel andere operaregisseurs heeft alles wat hij de karakters laat doen een reden en een betekenis. De productie is bijzonder goed doordacht. Hoe zeldzaam…
Maar ik noemde de casting director eerst, en dat had een reden. Ik was er zelf ooit ook één en ik weet dus hoe moeilijk het is om perfect, of zelfs maar adequaat, iedere rol van een voorstelling te casten. De director in Berlijn kwam zelfs dichter bij perfect dan adequaat. Iedereen kon moeiteloos acteren, zag er kloppend uit, bewoog passend en kon, natuurlijk, schitterend zingen.
Christopher Maltman lijkt gemaakt te zijn om de Don te spelen en te zingen. Hoffelijk en sexy, het prototype van een notoire ‘man-who-can’t-help-himself’ als er een vrouw voorbijkomt. Zijn charisma stroomde over het voetlicht, samen met zijn prachtige grote bariton. En al lijdend oogde hij behoorlijk goed. Deze Don is namelijk vanaf de eerste akte stervende, bijgestaan door de stervende Commendatore. Ik weet het, het is niet Da Ponte, maar het werkte geweldig!
Hoewel de Don het middelpunt van de show is, deelt hij zijn plek – of zou hij zijn plek moeten delen – met Leporello. In dit geval helemaal waar: Erwin Schrott gaf als Leporello een veelzijdig optreden. Zijn acteerwerk is zo natuurlijk dat je haast niet verwacht dat hij ook nog gaat zingen. En zingen kan hij! Rijk, vloeiend, levendig… Geen sullige ouderwetse buffo, maar een echte zanger-acteur. De relatie die hij opbouwde met de Don, werd volledig geloofwaardig, natuurlijk en zelfs ontroerend. Spectaculair.
Wie van de drie dames in Don Giovanni centraal staat in het verhaal, hangt vaak af van wie de sterkste vertolkster is. Maar deze avond ontliepen de vrouwen elkaar niets. Hoe te kiezen tussen de ‘sloane ranger’ Anna (Maria Bengtsson) met haar delicate ‘Non mi dir’ en haar sigaret, de ondeugende ‘country girl’ Zerlina (Anna Prohaska), die het bekende ‘La ci darem’ omvormde tot een stuk zoet gezongen seksuele verleiding, en de arme, grappige maar verlangende Elvira (Dorothea Röschmann), wier ‘Mi tradi’ veel applaus losmaakte bij het publiek, net als haar dwaasheid op veel lachers kon rekenen? Allemaal zagen ze er slank en sexy uit: rijp vlees voor Giovanni. En op een ‘ik ben een prima donna’-houding kon geen van hen betrapt worden.
Zelfs de minder dankbare rollen werden uitstekend vertolkt. Stefan Kocan maakte van Masetto een geloofwaardige kerel met een rijke, ontspannen bas en Alexander Tsymbaluk peperde de finale met zijn krachtige stem en presence.
Ik denk niet dat iemand ooit meer dan een zingende nobody kan maken van Don Ottavio, maar Giuseppe Filianoti deed een knappe poging door van hem een onnozele gast te maken die een blonde sopraan gestrikt heeft als fiancée, maar alle perikelen moeilijk kan verdragen. Hij schoot wel enigszins tekort in ‘Dalla sua pace’, dat me deze avond wederom als overbodig overkwam. Ik zou eerder die aria schrappen dan het slotensemble (dat we niet te horen krijgen). Of beter: ik zou helemaal zonder Ottavio kunnen, ware het niet dat we dan ‘Non mi dir’ niet meer zouden kunnen horen.
Daniel Barenboims orkest speelde prachtig onopdringerig (dat is een compliment) en ondersteunend, het koor voerde zijn kleine rol op eenzelfde wijze uit en zo had iedereen een goede tijd. Vooral ook ikzelf.
Ik vermoed dat ik omwille van de feitelijke verslaggeving moet vermelden dat er een kliekje was dat de regisseur en ontwerper op boe’s trakteerde (het is per slot van rekening Berlijn), maar de groep die stond te juichen, was in de meerderheid. Ieder die de Staatsoper’s Don Giovanni van 2012 uitjouwt, kan beter stoppen naar het operahuis te gaan en thuis naar opnames gaan zitten luisteren.
Dit was mijn favoriete operabezoek in een lange tijd.
3Reacties
Mooie en leuke recensie!
De regisseur heeft Claus Guth, niet Claus Guld.
Volgens mij gaat het hier om de enscenering van Claus Guth, die in premiere is gegaan bij de Salzburger Festspiele met deels dezelfde bezetting (Maltman, Schrott, Roschmann o.a.). Deze uitvoering is ook op dvd verkrijgbaar.