Verdi-requiem in matte uitvoering
Het requiem van Verdi heb je in vele uitvoeringen. Glans, matglans, mat… De uitvoering van het Orchester der KlangVerwaltung, gisteravond in het Concertgebouw, was er eentje uit de serie mat. Erg mat.
Twee dingen waren gisteren wél de moeite waard: de openingsnoten van het requiem – die door dirigent Enoch zu Gutenberg zeer subtiel, nog zachter dan pianissimo, werden neergezet – en het groffe geweld in het ‘Dies irae’. Persoonlijk houd ik wel van dat laatste, met name van het beulswerk van de megatrom.
Maar bij die twee dingen bleef het, en dat is toch wel erg minimaal om de gang naar het Concertgebouw te rechtvaardigen. De heftige stemmingswisselingen, de intens emotionele muziek, de grootse solo’s: het bleef allemaal achterwege.
Dat lag met name aan het solistenkwartet, dat het thema van dit Robeco Zomerconcert – ‘Schoonheid van de stem’ – niet waarmaakte. Stuk voor stuk waren de zangers een maatje te klein. Verdi’s requiem heeft volle stemmen nodig, maar die waren er niet.
Sopraan Susanne Bernhard bleef het meest in gebreke. Met haar dunne, soms zelfs iele stem was ze gewoon niet geschikt voor deze partij. Bovendien raakte ze weinig noten vol in het hart en zette ze vaak in alsof haar noot als een grote kauwgombal ongecontroleerd uit haar mond kwam floepen.
Mezzosopraan Gerhild Romberger was in de laagte nog wel mooi, maar kwam verder kracht te kort. Een probleem waar ook tenor Alfred Kim mee kampte. Zijn stem an sich was best rijk, maar hij was niet opgewassen tegen het goddelijk geweld dat Verdi hanteert. Bariton Yorck Felix Speer idem dito.
Het orkest, dat helemaal geformeerd is rond dirigent Zu Gutenberg, vormde geen eenheid. Het klonk rommelig, soms uit balans, soms ongelijk. Bij vlagen produceerde het wel indrukwekkende klanken, maar het vertelde geen verhaal dat begint bij A en eindigt bij Z.
Spannend was het daardoor allemaal niet. Al moet gezegd worden dat de flink volle zaal daar anders over dacht. Die kon het wel kon waarderen.
Het volgende Robeco Zomerconcert in de serie ‘Schoonheid van de stem’ is een optreden van The King’s Singers op donderdag 4 augustus. Zij zingen stukken die uiteenlopen van renaissance-werk tot de Beatles.
1 Reactie
Ook ik bezocht op 30 juli jl. het Requiem van Verdi in het Concertgebouw. Ook mij beviel de uitvoering onder Zu Guttenberg niet erg, maar op andere gronden dan Jordi Kooijman naar voren brengt. Koor en orkest zijn naar mijn mening technisch gezien prima. Het kan uiterst zacht en ongenadig hard klinken. En dat deed het ook. Het koor zong bij tijd en wijle zó hard dat het zelfs het orkest overstemde, athans, dat deed het gehoord vanaf het noordbalkon waar ik een plaats had.
Voor mij was het een “Verdi in Bayreuth”, een welhaast Wagneriaans gebeuren die alle subtiliteit mist die Verdi wel degelijk kenmerkt – ondanks de massaliteit en contrastrijkdom die hij in zijn opera’s gebruikt. Er was geen ontroering; steeds maar weer afwachten op de volgende uithaal. Een Teutoons gebeuren!
Bij de radio uitzending de volgende dag was het wat minder erg. Gelukkig heeft de radiowagen veel knoppen, waarmee de ergste uithalen een beetje weggedraaid kunnen worden en waarmee ook vakkundig de valse start van het applaus na afloop was weggeretoucheerd.
Met de helft van het koor en orkest zou het veel beter hebben geklonken en waren de solisten beslist beter tot hun recht gekomen.
H. van Woerden,
Leiden